Plan: | Buitengebied 2 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0858.BPbuitengebied2-ON01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2' van de gemeente Valkenswaard;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0858.BPbuitengebied2-ON01 met de bijbehorende regels (en bijlagen);
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het in een woning (met inbegrip van aangebouwde bijbehorende bouwwerken) beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, consument verzorgend of hiermee gelijk te stellen gebied, waaronder ook begrepen kappers, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
waarden die specifiek betrekking hebben op bodemkundige, geomorfologische en/of geologische kenmerken en ontstaanswijze, zoals bodemsamenstelling en -opbouw, hoogteverschillen, en de daarmee samenhangende waterhuishouding;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, waarbij onderscheidt wordt gemaakt in:
a. een (vollegronds)teeltbedrijf,
b. een veehouderij,
c. een glastuinbouwbedrijf,
een overig agrarisch bedrijf;
een door het bevoegd gezag aan te wijzen algemeen erkende en onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landbouw en tuinbouw;
bedrijfsmatig en/of hobbymatig agrarisch gebruik van grond dat is gericht op:
met uitzondering van moestuinen buiten de daarvoor aangewezen gebieden;
Onder agrarisch natuur- en landschapsbeheer verstaat men alle maatregelen die boeren nemen op en rond hun bedrijf voor natuur en landschap, voor het behouden en/of ontwikkelen van natuur- en landschapwaarden, van bijzondere natuur en zeldzame soorten, van cultuurhistorische waarden, door natuurbeheersmaatregelen op landbouwgronden uitgevoerd door boeren gecombineerd met de agrarische bedrijfsvoering;
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een voorziening in een (bedrijfs)woning en/of in bijbehorende bouwwerken voor overnachting met het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de woonfunctie en uitgevoerd door de bewoner;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen en kantoor aan huis daaronder niet begrepen;
Meerdere inschrijvingen van bedrijven bij de Kamer van Koophandel op hetzelfde bouwperceel is mogelijk, mits er sprake is van een juridische, economische en functionele binding tussen de diverse bedrijven;
een gebouw, niet zijnde een kas, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. Dit met inbegrip van een binnen het bouwvlak gelegen plattelandswoning;
een (rand)voorziening in een rioolstelsel ten behoeve van de (tijdelijke) berging van overtollig rioolwater.
bouwperceel waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m2 toestaat;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. Als bij de regels voor bijbehorende bouwwerken nadrukkelijk de (bedrijfs)woning wordt genoemd gelden deze regels alleen voor de woning;
een (vollegronds)teelt(bedrijf) gericht op het telen van laan- en sierbomen, vruchtbomen en (sier)heesters;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Instrument waarin maatregelen zijn benoemd ter bevordering van de transitie naar zorgvuldige veehouderij voor individuele bedrijven, als opgenomen in de bijlage bij de 'Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij' (versie 2.0) en haar opvolgers;
alles wat herleidbaar uit twee of meer delen is samengevoegd en of een manier waarop twee onderdelen zijn samengevoegd;
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
voorzieningen, zoals picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, speeltuinen en banken, ten behoeve van extensieve dagrecreatie;
recreatief verblijf, niet zijnde verblijfsrecreatie;
de bouwgrens aan de zijde van de weg;
de bouwgrens aan de zijde van het achtererfgebied;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het verlenen van diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt in een rechtstreeks contact met het publiek, al dan niet door middel van een baliefunctie, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
meerjarige beplanting met houtige wortels, welke onder algemene omstandigheden dieper wortelt dan 1 meter;
een bedrijf gericht op de dag- en/of nachtopvang van huisdieren, inclusief de verzorging ervan;
een (gedeelte van een) gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren, inclusief de daartoe behorende voorzieningen;
een bouwwerk als bedoeld in artikel 2 lid 12 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, het gebruik van gronden als ligweides en picknick-plaats, die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is;
een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de verbouw van akkerproducten met uitzondering van maïs, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en/of vergroting van de natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
een gebouw bedoeld voor het kortstondig verblijf van kopers van dieren die ter plaatse verhandeld worden en/of bezoekers van een evenement;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met tenminste twee wanden omsloten ruimte vormt;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt;
veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie;
Hierbij dient tenminste voldaan te worden aan de criteria uit de Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (versie 2.0) dan wel haar opvolgers;
a. iemand die zich bezighoudt met de dagelijkse verzorging van een paard en het assisteren van een ruiter; iemand die rijpaarden verzorgt
b. bijrijder van een koetsier; ook: bijrijder van een menner tijdens een menwedstrijd; hulpkoetsier
een verblijfsruimte in of aan het bedrijfsgebouw met paardenstallen voor de tijdelijke huisvesting van een verzorger van paarden (groom of stalknecht), zodanig gepositioneerd dat de dieren dag en nacht onder direct toezicht staan;
eenheid waarmee de fosfaatproductie van landbouwhuisdieren wordt uitgedrukt en waarbij 1 GVE overeenkomt met de fosfaatproductie van één melkkoe;
detailhandel in goederen van grote omvang, waaronder in ieder geval worden begrepen: bouwmarkten, keuken-, sanitair- en tegelbedrijven, alsmede handel in grove bouwmaterialen, meubelen (meubelmarkten), auto's, caravans, boten, tenten, tapijt en vloerbedekking;
een bedrijf dat zich richt op op het voortbrengen (fokken), africhten en/of trainen en/of verhandelen van paarden en/of zich richt op stalling en/of het inzetten van paarden ten behoeve van de recreatie en sport (gebruiksgerichte en productiegerichte paardenhouderij);
onoverdekte voorzieningen, al dan niet in de vorm van een bouwwerk, ten behoeve van een hippisch bedrijf zoals paddocks, longeercirkel, stapmolen, aquatrainer, pistes en buitenbakken;
het telen van gewassen en dergelijke en/of het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze, al dan niet ten behoeve van natuurbeheer;
veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij;
een bedrijf gericht op het houden van honden ten behoeve van een fokkerij; een asiel of dierenpension valt hier niet onder;
de belangrijkste functie(s) van een gebied, waarbinnen ook al dan niet van de hoofdbestemming afwijkende medebestemmingen zijn opgenomen;
een gebouw dat gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
een uitkijkpunt in het kader van wildbeheer voor het waarnemen en voor zover de jachtwet dat toelaat, het afschieten van wilde dieren;
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of logies. Tot de hieronder genoemde categorieën Horeca 1, 2 en 4 worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling vergelijkbare horecasoorten
Horeca 1:
vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkel-/bedrijfsvoorzieningen en waarbij de activiteiten primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren en/of licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken voor nuttiging al dan niet ter plaatse, zoals broodjeszaken, ijssalons, eethuisjes en lunchrooms;
Horeca 2:
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, zoals restaurants, bistro's, (grand) cafés, hotels en pensions;
Horeca 3:
vormen van horeca-activiteiten die primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren voor nuttiging al dan niet ter plaatse alsmede daaraan ondergeschikt het verstrekken van licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals cafetaria's, automatieken en afhaalhoreca;
Horeca 4:
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken voor gebruik ter plaatse van alcoholische dranken zoals bars, discotheken en nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie.
een verzameling van één of meer personen die een huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;
een gebouw dat dient als schuilhut voor het hobbymatig agrarisch gebruik in de vorm van het houden van dieren en het toebehorende dierenvoer, alsmede voor het schuilen van mensen en/of te gebruiken voor opslag van materieel ten behoeve van het beheer en onderhoud van de bijbehorende gronden. Indien het hulpgebouw is aangeduid als 'dagrecreatie' of 'verblijfsrecreatie' zijn die functies toegestaan;
veehouderij met uitzondering van nertsenhouderij, melkrundveehouderij en schapenhouderij
de verhuur van een woning of woongebouw via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken er in van wezenlijke voorzieningen zoals een eigen kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van voornamelijk administratieve werkzaamheden en werkzaamheden;
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
recreatief buitenverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen;
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;
een op de verbeelding weergegeven gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - afwijkingsgebied kernrandzone'. Dit is een overgangsgebied van bestaand stedelijk gebied naar het buitengebied, waarbinnen onder voorwaarden hulpgebouwen staan en kunnen komen.
kamperen in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor maximaal 25 kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde en alleen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
een voorziening in een bijbehorend bouwwerk voor overnachting door groepen, als recreatieve nevenactiviteit, ondergeschikt aan de woonfunctie;
zie de voorwaarden zoals opgenomen in 48.1 Toepassing kwaliteitsverbetering
het inpassen van een gebouw of gebruik van grond in het landschap, waarbij afstemming plaatsvindt op de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden en kenmerken, door middel van de architectuur van het gebouw en/of de aanplant van gebiedseigen beplanting
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
de verzameling van landschappelijke beplantingen en natuurlijke elementen, waaronder het navolgende verstaan wordt:
ruimtelijk-functionele eenheid bestaande uit bos of overige natuur, al dan niet in combinatie met agrarische gronden, met daarin een geconcentreerde vorm van karakteristieke (woon)bebouwing;
geluidsversterkende voorzieningen in de vorm van microfoons en degelijke, die tot doel hebben akoestische muziekinstrumenten voor een groter publiek hoorbaar te maken;
horeca in de categorie Horeca 2 als activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht nevengeschikt is aan de ingevolge het bestemmingsplan al toegestane hoofdfunctie. De horeca-activiteit is van toegevoegde recreatieve waarde voor de locatie en zijn directe omgeving;
een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;
een agrarisch verwant bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende ondergeschikte activiteiten of ondergeschikte voorzieningen: het in pension houden van paarden, het houden van wedstrijden of andere evenementen.
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
een bestemming/functie die als passend beschouwd wordt binnen de hoofdbestemming, zonder dat aan de beschrijving van de hoofdbestemming behoeft te worden voldaan;
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
een bedrijf/functie geen agrarisch bedrijf, agrarisch-verwant bedrijf, horecabedrijf of kampeerterrein zijnde, zoals een ambachtelijk bedrijf, een dienstverlenend bedrijf, een reparatiebedrijf, een bouwbedrijf, een ander productiebedrijf, een sportterrein of een andere dagrecreatieve voorziening;
activiteiten die in ruimtelijke zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale (bedrijfs)activiteiten zoals daartoe bestemd op een bouwperceel;
voorzieningen t.b.v. het algemeen nut in ruime zin, zoals voorzieningen, installaties t.b.v. gas, water, elektriciteit en (tele)communicatie;
bouwwerk om vanuit een hoog punt de wijde omgeving te kunnen bekijken. Een observatieplatform kent geen wanden en overkapping; een observatietoren wel;
detailhandel als bedoeld in de 'Nota ondergeschikte detailhandel en internetverkoop';
horeca in de categorie Horeca 1 als activiteit die in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De horeca-activiteit is van zulke beperkte ruimtelijke omvang dat de (niet-horeca) functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
recreatieve buitenactiviteiten in de vorm van challenge- en/of survivalparcours, paintball, lasergames en daarmee te vergelijken en andere sportieve buitenactiviteiten, al dan niet gebruikmakend van daartoe geëigende materialen en voorzieningen, zoals klimtouwen, touwbanen en dergelijke;
een bouwwerk dat bestaat uit een dakconstructie met maximaal 1 eigen wand;
agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, (vollegronds)teeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt;
bebouwing die na het beëindigen van de oorspronkelijke functie geen functie vervuld of kan vervullen voor de nieuwe functie;
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport op een speciaal aangelegde ondergrond, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
een overig agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het fokken, houden, africhten, trainen en verhandelen van eigen en/of paarden van derden;
voorzieningen ten behoeve van de paardensport in de vorm van paardrijbakken, springweides, drafbanen, hindernissen, paddocks en vergelijkbare voorzieningen, met de bijbehorende overige voorzieningen zoals verlichting.
een bedrijfswoning, voorheen behorend tot een landbouwinrichting, die op grond van het bestemmingsplan, door een derde bewoond mag worden, welke met betrekking tot die inrichting voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop berustende bepalingen beschouwd wordt als onderdeel van die inrichting;
een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
een al dan niet bedrijfsmatig recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming waarbinnen deze recreatieve nevenactiviteit is toegestaan;
een gebouw, dat blijkens de inrichting geschikt is voor recreatief nachtverblijf;
ter plaatse van de aanduiding 'relatie' wordt de verbinding aangegeven tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bouwvlakken of bestemmingsvlakken, inclusief de daaraan toegekende aanduidingen waarmee die bouwvlakken of bestemmingsvlakken één vlak vormen;
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde/richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten;
een laagdrempelige horecavoorziening, ingericht bij een (bedrijfs)woning, die de recreant een plek biedt om even te pauzeren en een (al dan niet ter plaatse aangeboden) versnapering tot zich te nemen en de voorziening voldoet aan de volgende eisen:
bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor een wijziging van het planologisch regime nodig is;
door een scoutinggroep georganiseerde vrijetijdsbesteding die tot doel heeft jongeren te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun volledige fysieke, intellectuele, emotionele, sociale en spirituele capaciteiten als individuen en als leden van de samenleving, en aldus bijdragen tot de ontwikkeling van een betere wereld;
een werknemer, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam is om naar de aard kortdurend werk te verrichten;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder ook begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een plaats bestemd voor het plaatsen van een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, een stacaravan, of een tenthuisje geen recreatiewoning zijnde.
opslag van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals auto's, boten en caravans en dergelijke, met een verplaatsingsfrequentie van gemiddeld 1 keer per maand, uit te voeren door of ten behoeve van de eigenaar van het goed/de goederen.
ondersteunende voorzieningen, die een onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (vollegronds)teeltbedrijf, te onderscheiden zijn de volgende categorieën:
tuin met kleinschalige horecavoorziening waar men thee, andere dranken en versnaperingen kan nuttigen in een voor genoegen aangelegde en onderhouden privé-tuin;
bedrijf, geheel of in overwegende mate gericht op detailhandel van en het leveren van (boom)kwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen, kamerplanten; dieren en dierproducten zoals vissen, visvoer en konijnen; artikelen voor de aanleg en het onderhoud van tuinen en vijvers alsmede (tuin)inrichtingsartikelen en aanverwante artikelen zoals bloempotten, vazen, plantenbakken, vijverinrichting en dergelijke;
een eenvoudig gebouw met beperkte inhoud en oppervlakte bestaande uit één ruimte, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
twee, al dan niet binnen dezelfde bestemming gelegen, aan elkaar gebouwde woningen onder 1 kap;
deel van een bestaand gebouw, dat ten behoeve van een ondergeschikte bedrijfsmatig geëxploiteerde nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf is ingericht en bestemd om uitsluitend door personen, wiens hoofdverblijven elders gelegen zijn, te worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;
een activiteit waarbij de recreant voor een bepaalde tijd, maar tenminste één nacht in het recreatieverblijf verblijft;
een bedrijfsmatig geëxploiteerde activiteit in ruimten of voorzieningen welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie, pension, bed & breakfast of kampeermiddel door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben.
een bebouwde locatie waar voer wordt geplaatst voor dieren die daar vrije toegang tot hebben;
agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt;
een bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd;
de naar het openbaar gebied toegekeerde bouwgrens en het verlengde van die grens;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
zaterdagen en zondagen en algemeen erkende feestdagen of daarmee gelijkgestelde dagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet die op een vrijdag of maandag vallen;
een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, dat uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Één cultuurhistorisch waardevol gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in dezelfde bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten;
veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving en daarmee voldoet aan de normscores van de BZV (zoals opgenomen in de Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij 2.0, dan wel diens opvolgers), zoals die gold ten tijde van indiening van de daarvoor vereiste aanvraag om een omgevingsvergunning.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van het bouwperceel;
de gezamenlijke oppervlakten van de gebouwen, die op hetzelfde perceel zijn of mogen worden opgericht, daaronder de oppervlakten van kelderruimten onder maaiveld mede begrepen met uitzondering van parkeerkelders;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
van het hoogste punt van het bouwwerk tot aan het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitende afgewerkte terrein; hierbij worden niet meegerekend schoorstenen, antennes, balkonafscheidingen en vergelijkbare afschermingen op niveau, alsmede andere ondergeschikte bouwelementen, voor zover geplaatst op of aan gebouwen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Indien de bovenkant begane grondvloer 10 cm of minder boven peil ligt wordt de inhoud bepaald door de bovenzijde van de begane grondvloer;
boven het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitende afgewerkte terrein, de buitenzijde van de wanden en de buitenzijde van afdekkingen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van scheidsmuren;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorische waarden' is:
bij de transparantie van een erf- of terreinafscheiding worden de volgende onderdelen niet meegerekend:
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
e.e.a. met in achtname van artikel 3.4.1 en 3.4.2;
met de daarbij behorende:
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn naast het bepaalde in artikel 3.1.1 mede bestemd voor:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 3.1.1 omschreven bestemmingen en medebestemmingen, daarbij gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken en gebouwen ten behoeve van de bedrijfsvoering gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bedrijfsvoering gelden de volgende bepalingen:
het hiervoor genoemde is niet van toepassing voor zover:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van plattelandswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfs-/plattelandswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van paardrijvoorzieningen bij bedrijven aangeduid als 'paardenhouderij' gelden de volgende bepalingen:
Voor bestaande hulpgebouwen, inclusief gebouwen aangeduid als 'specifieke vorm van recreatie - dagrecreatief verblijf' binnen de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone – afwijkingsgebied kernrandzone' gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel3.2.9 sub a teneinde nieuwe hulpgebouwen te realiseren onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 sub d onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 sub d, ten behoeve van uitsluitend de uitbreiding en/of nieuwbouw van niet-dierenverblijven binnen de bouwvlakken met de aanduiding 'grondgebonden veehouderij', 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - nertsenhouderij' onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.6 sub j om op een bestaand bouwperceel te voorzien in een toename van de gebruiksoppervlakte voor mestbewerking of de vestiging van mestbewerking als:
Rekening houdend dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 sub b ten behoeve van bouwen van een bedrijfsgebouw met een bouwhoogte van maximaal 13 meter onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.6 sub c ten behoeve van het toestaan van terreinafscheidingen van maximaal 2 meter onder de voorwaarden dat:
Voor het bouwen ten behoeve van het kleinschalig kamperen, in combinatie met de afwijking van de gebruiksregels als bedoeld in artikel 3.5.3, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.6 voor het toestaan van een hoogzit, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a en toestaan dat maximaal 50 m2 aan bebouwing wordt gerealiseerd c.q. wordt gebruikt ten behoeve van een tweede agrarisch bedrijf, onder de voorwaarden dat:
Op elke agrarische bedrijfslocatie is een (vollegronds)teeltbedrijf toegestaan, hetzij als hoofdtak, hetzij als neventak bij een veehouderijbedrijf, tenzij het is aangeduid als een 'paardenhouderij'.
Op een intensief veehouderijbedrijf is een (menging met) grondgebonden veehouderij toegestaan.
Tot een strijdig agrarisch gebruik wordt in elk geval gerekend:
Tot een strijdig overig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van:
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
Nevenfuncties zijn toegestaan onder de voorwaarden dat:
Het gebruik van gronden voor paardrijbakken is toegestaan, onder de voorwaarden dat:
Navolgende afwijkingsbevoegdheden zijn niet van toepassing op plattelandswoningen.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a en toestaan dat maximaal 50 m2 aan bebouwing wordt gerealiseerd c.q. wordt gebruikt ten behoeve van een ander agrarisch bedrijf, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1, al dan niet in combinatie met de afwijking als bedoeld in artikel 3.3.7 of 23.4.1, ten behoeve van kleinschalig kamperen, onder de voorwaarden dat:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1 ten behoeve van Bed & Breakfast, mits:
Met een omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.5 ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van maximaal 100 m² (met inbegrip van bijbehorende bouwwerken), onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1 en artikel 3.4.6 onder d ten behoeve van het toestaan van één of meerdere nevenfuncties, voor zover het gaat om activiteiten met de aanduiding als "Af te wegen" in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de Bijlage bij de regels of daarmee vergelijkbaar zijn, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1 ten behoeve van het toestaan van statische opslag van goederen als nevenfunctie, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1, ten behoeve van het tijdelijk huisvesten van seizoenarbeiders voor het eigen bedrijf, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.1 en artikel 40.1 ten behoeve van het toestaan van boomteeltbedrijven, onder de voorwaarden dat:
Van navolgende wijzigingsbevoegdheden mag alleen gebruik gemaakt worden onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het agrarisch bouwvlak, waarbij de totale oppervlakte niet mag worden vergroot;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het vergroting van het agrarische bouwvlak van een veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij', onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouderszijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen ten einde de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' buiten het bij het betrokken bedrijf behorende bouwvlak op de verbeelding op te nemen, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen ten einde de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-kuilvoeropslag' buiten het bij het betrokken bedrijf behorende bouwvlak op de verbeelding op te nemen, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen, al dan niet in combinatie met artikel 3.6.2 of 3.6.3, wijzigen ten behoeve van:
onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het toestaan van vervolgfuncties, onder de voorwaarden dat:
Een verzoek om toepassing van voorgaande wijzigingsbevoegdheden dient gepaard te gaan met advies van een agrarisch deskundige en een deskundige inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn naast het bepaalde in artikel 4.1.1 mede bestemd voor:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 4.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bedrijfsvoering gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van plattelandswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfs-/plattelandswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van paardrijvoorzieningen bij bedrijven aangeduid als 'paardenhouderij' gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van hulpgebouwen, inclusief gebouwen met de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - dagrecreatief verblijf' en 'verblijfsrecreatie' gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen binnen de aanduiding 'wetgevingszone – afwijkingsgebied kernrandzone' met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.9 sub a teneinde nieuwe hulpgebouwen te realiseren, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.2 sub d onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.2 sub c onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 sub d, ten behoeve van uitsluitend de uitbreiding en/of nieuwbouw van niet-dierenverblijven binnen de bouwvlakken met de aanduiding 'grondgebonden veehouderij', 'hokhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - nertsenhouderij' onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.8 sub b onder 5 ten behoeve van bouwen tijdelijke teeltondersteunende kassen onder de voorwaarden dat locatie en omvang passend zijn binnen de gebiedskarakteristiek.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.2 sub b ten behoeve van bouwen van een bedrijfsgebouw met een bouwhoogte van maximaal 13 meter onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van regels in artikel4.3.6 onder c ten behoeve van het toestaan van terreinafscheidingen van maximaal 2 meter onder de voorwaarden dat:
Voor het bouwen ten behoeve van het kleinschalig kamperen, in combinatie met de afwijking van de gebruiksregels als bedoeld in artikel 4.6.3, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.9 ten behoeve van:
De voorgaande afwijkingen mogen alleen worden toegepast als het gebouw en de locatie voldoet aan de beeldkwaliteitseisen van de Regeling hulpgebouwen en paardrijbakken.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.6 voor het toestaan van een hoogzit, onder de voorwaarden dat:
Op elke agrarische bedrijfslocatie is een (vollegronds)teeltbedrijf toegestaan, hetzij als hoofdtak, hetzij als neventak bij een veehouderijbedrijf, tenzij het is aangeduid als een 'paardenhouderij'.
Op een intensief veehouderijbedrijf is een (menging met) grondgebonden veehouderij toegestaan.
Kuilvoeropslagen zijn, behoudens binnen een agrarisch bouwvlak, ook toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - kuilvoeropslag', onder de voorwaarden dat:
Tot een strijdig agrarisch gebruik wordt in elk geval gerekend:
Tot een strijdig overig gebruik wordt in elk geval gerekend:
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
Het gebruik van gronden voor paardrijbakken is toegestaan, onder de voorwaarden dat:
Het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vakantieactiviteiten' mogen gebruikt worden voor sport- en spelactiviteiten voor de schooljeugd, onder de voorwaarden dat:
Navolgende afwijkingsbevoegdheden zijn niet van toepassing op plattelandswoningen.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 onder a en toestaan dat maximaal 50 m2 aan bebouwing wordt gerealiseerd c.q. wordt gebruikt ten behoeve van een ander agrarisch bedrijf, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.1, al dan niet in combinatie met de afwijking als bedoeld in artikel 4.4.8 of 23.4.1, ten behoeve van kleinschalig kamperen, onder de voorwaarden dat:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 4.5.4 ten behoeve van Bed & Breakfast, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3.2 sub a ten behoeve van het oprichten van een paardrijbak buiten het bouwvlak onder de voorwaarden dat:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 4.5.5 ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van maximaal 100 m² (met inbegrip van bijbehorende bouwwerken) mits:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.1 ten behoeve van het toestaan van opslag als nevenfunctie onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.1 ten behoeve van het tijdelijk huisvesten van seizoensarbeiders voor het eigen bedrijf, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.1 ten behoeve van het toestaan van één of meerdere nevenfuncties onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.1 en artikel 40 Waarde - Openheid ten behoeve van het toestaan van boomteeltbedrijven onder de voorwaarden dat:
Een verzoek om toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid kan ter toetsing worden voorgelegd aan een agrarisch deskundige en een deskundige inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden buiten het bouwvlak uit te voeren:
Het in artikel 4.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in artikel 5 lid 6.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische en/of landschappelijke, cultuurhistorische en waterhuishoudkundige waarden van de gronden.
Van navolgende wijzigingsbevoegdheden mag slechts gebruik gemaakt worden onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de vorm van een agrarisch bouwvlak, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een agrarisch bouwvlak, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten einde de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - teeltondersteunende voorzieningen' buiten het bij het betrokken bedrijf behorende bouwvlak op de verbeelding op te nemen, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten einde de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoeropslag' buiten het bij het betrokken bedrijf behorende bouwvlak op de verbeelding op te nemen, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de functieaanduiding in 'paardenhouderij', onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het toestaan van vervolgfuncties, onder de voorwaarden dat:
Een verzoek om toepassing van voorgaande wijzigingsbevoegdheden kan ter toetsing worden voorgelegd aan een agrarisch deskundige en een deskundige inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie.
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur' aangewezen gronden zijn naast het bepaalde in artikel 5.1.1 mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 5.1 omschreven bestemming.
Tenzij anders is aangegeven, is geen bebouwing toegestaan.
Voor het bouwen van woningen met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 5.3.2 ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van maximaal 100 m² (met inbegrip van bijbehorende bouwwerken) mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden buiten het bouwvlak uit te voeren:
Het in artikel 5.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in artikel 5.5.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische en/of landschappelijke, cultuurhistorische en waterhuishoudkundige waarden van de gronden.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 6.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen, incl. de bedrijfswoning, gelden de volgende bepalingen:
Adres | Maximaal bebouwd oppervlak | |
Gebouwen | Overige | |
Bekenweg 2 | 390 m2 | |
Deelshurk 18 | 492 m2 | |
Dommelseweg 198-200-202 | 2.490 m2 | |
Dommelseweg 171 | 528 m2 | afdaken 240 m2 |
Eindhovenseweg 248 | 90 m2 | luifel 290 m2 |
Hoeve 1 | 1.730 m2 | kassen 5.000 m2 |
Hoeve 10-12 | 627 m2 | |
Hoeverdijk 21 | 466 m2 | |
Hoeverdijk 61 | 315 m2 | |
Hoeverdijk 66 | 250 m2 | |
Kapelweg 4 | 925 m2 | |
Klein Borkel 33 | 868 m2 | afdaken 83 m2 |
Korteweg 4-4a | 813 m2 | |
Maastrichterweg 129a | 500 m2 | |
Maastrichterweg 191 | 650 m2 | |
Maastrichterweg 263 | 92 m2 | luifel 227 m2 |
Molenstraat 195 | 2.407 m2 | |
Opperheide 3 * | 1.400 m2 | |
Peedijk 3 | 1.655 m2 | |
Schafterdijk 17 | 465 m2 | |
Tienendreef ongenummerd | 83 m2 | luifel 375 m2 |
Venbergseweg 34 | 3.404 m2 | |
Victoriedijk 5 | 407 m2 |
* dit betreft tevens (de bebouwing op) de gronden behorende bij het perceel Opperheide 3B.
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde , gelden de volgende bepalingen:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:
In afwijking van het bepaalde onder 6.4.1 onder a bepaalde zijn de volgende detailhandelsactiviteiten toegestaan:
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 onder a:
onder de voorwaarden dat:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van maximaal 100 m² (met inbegrip van aangebouwde bijbehorende bouwwerken) mits:
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 7.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt.
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 8.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Adres | Maximaal bebouwd oppervlak |
Hoppenbrouwers 15 | 884 m2 |
Molenstraat 200-202 | 1.265 m2 |
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 8.4 onder d en toestaan dat er een horecafunctie wordt gevestigd onder de voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor de binnen de bestemming en in de tabel in artikel 9.3.2 aangegeven functies, met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 9.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Adres | functies | Maximaal bebouwd bedrijfsoppervlak |
Maastrichterweg 309 | Detailhandel Kantoor |
120 m2 |
Nieuwe Waalreseweg 189 | Cultuur en ontspanning Horeca t/m categorie 2 Verblijfsrecreatie |
960 m2 |
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor de locatie Nieuwe Waalreseweg 189 geldt dat de functie Cultuur en ontspanning de hoofdfunctie dient te blijven. De overige functies zijn ondergeschikt aan de hoofdfunctie, maar mogen zelfstandig geëxploiteerd worden binnen de in artikel 9.3.1 onder a genoemde bepaling.
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 9.5 onder b en toestaan dat er een kantoor wordt gevestigd, onder de voorwaarden dat:
De voor 'Groen - Landschapselement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 10.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden anders dan bedoeld in artikel 10.1;
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 11.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Adres | Maximaal bebouwd oppervlak |
Eindhovenseweg 264 | 722 m2 |
Eindhovenseweg 300 | 3.725 m2 |
Luikerweg 145 | 242 m2 |
Maastrichterweg 156 | 480 m2 |
Maastrichterweg 265 | 357 m2 |
Molenstraat 211 | 819 m2 |
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van:
onder de voorwaarden dat:
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 12.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van Bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Adres | Maximaal bebouwd oppervlak |
Maastrichterweg 191 | 650 m2 |
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kamerverhuur.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 13.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Gebouwen zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan, tenzij anders is bepaald.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Adres | Maximaal bebouwd oppervlak |
Brugseheide 12 | 170 m2 |
Dorpsstraat 18 en overzijde weg | 1.912 + 395 m2 |
Hoeve 4-4a | 5.000 m2 |
Maastrichterweg 225-227 | 255 m2 |
Molenstraat | 203 m2 |
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn naast het bepaalde in artikel 14.1.1 mede bestemd voor:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 14.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van hulpgebouwen, inclusief gebouwen met de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - dagrecreatief verblijf' en 'verblijfsrecreatie' gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.2 sub g ten behoeve van het toestaan van terreinafscheidingen van 2,5 meter hoog onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.2 voor het toestaan van een observatieplatform/-toren en/of een hoogzit, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.3 ten behoeve van:
De voorgaande afwijkingen mogen alleen worden toegepast als het gebouw en de locatie voldoet aan de eisen van de Regeling hulpgebouwen en paardrijbakken.
Het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'scouting' ten behoeve van scoutingactiviteiten is toegestaan onder de voorwaarden dat:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 14.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De in artikel 14.5.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en/of landschappelijke, cultuurhistorische en waterhuishoudkundige waarden van de gronden. Bij de aanleg van nieuwe voorzieningen als bedoeld in artikel 14.5.1 onder a geldt dat voor iedere nieuwe m2 er 1 m2 aan bestaande voorzieningen moet worden verwijderd c.q. omgezet naar en ingericht als natuur afgestemd op de aansluitende natuurkwaliteiten, vermenigvuldigd met de compensatiefactoren uit artikel 5 Natuur Netwerk Brabant van de Interim omgevingsverordening ruimte Noord-Brabant.
Overtreding van het verbod van artikel 14.5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen met dien verstande dat bestemming Natuur gewijzigd kan worden in de bestemming:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 15.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van:
Voor het bouwen ten behoeve van individuele volkstuinen binnen een volkstuinencomplex gelden de volgende algemene bepalingen:
Uitsluitend voor collectief georganiseerde volkstuincomplexen geldt dat per complex één gebouw (met inbegrip van eventuele aangebouwde overkappingen) voor collectief gebruik is toegestaan waarvan:
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 16.1 omschreven bestemming, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Adres | Maximaal oppervlak aan gebouwen | Waarvan maximaal oppervlak aan gebouwen tbv horeca |
Brugseheide 10-12B | 1.084 m2 | 353 m2 |
Dorpsstraat 4 | 265 m2 | nvt |
Groesdijk 5 | 825 m2
waarvan voor kamphuis 275 m2 |
nvt |
Hoeverdijk 69 | 835 m2
waarvan voor 3 recreatiewoningen t.p.v. de aanduidingen 'recreatiewoning' 271 en 45 m2 |
nvt |
Maastrichterweg 183 | 1.457 m2 | 200 m2 |
Maastrichterweg K71 | 90 m2 | |
Molenstraat 207 | 1.590 m2 waarvan voor: B&B en educatie 390 m2 vakantieappartementen 755 m2 dierenverblijf 142 m2 kinderdagverblijf 189 m2 |
nvt |
Opperheide 5 | 565 m2 | nvt |
Oude Borkelsedijk (BKL F1) | 850 m2 | 200 m2 |
Schafterdijk 7-9 | 5.500 m2 exclusief de in artikel 16.3.4 en 16.3.5 toegestane bebouwing |
110 m2 |
Voor het bouwen van collectieve voorzieningen, zoals kantine, dagwinkel, receptie, zwembad, ontvangst- en recreatieruimte en kantoor gelden de volgende regels:
Onverminderd het bepaalde in artikel 16.1 is het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning in strijd met het plan.
Onverminderd het bepaalde in artikel 16.1 is het gebruik van recreatiewoningen, chalets, stacaravans of andere voorzieningen voor recreatief verblijf als permanent verblijf in strijd met het plan.
Van de wijzigingsbevoegdheid mag slechts gebruik gemaakt worden onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de functieaanduiding in 'paardenhouderij', onder de voorwaarden dat:
Een verzoek om toepassing van voorgaande wijzigingsbevoegdheden kan ter toetsing worden voorgelegd aan een agrarisch deskundige en een deskundige inzake natuur en landschap en/of cultuurhistorie.
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 17.1 omschreven bestemmingen, waarbij ook wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Ten aanzien van de ontwikkeling van het bedrijf met de aanduiding 'manege' gelden de volgende randvoorwaarden:
Ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' zijn gebouwen, geen woningen zijnde, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten dienste van een golfbaan met bijbehorende voorzieningen, daarbij gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.3.1 sub e en een uitbreiding van het totale bebouwde oppervlak toestaan, waarbij de uitbreiding niet meer mag bedragen dan 5%.
De terreinen aangeduid als 'specifieke vorm van sport - fietscrossterrein' en 'specifieke vorm van sport - trapveld' mogen uitsluitend worden gebruikt als openbare speelvoorziening.
Op het terrein aangeduid als 'golfbaan' is het gebruik voor de golfsport uitsluitend toegestaan op de daarvoor bestaande aangelegde voorzieningen zoals deze in Bijlage 1 zijn weergegeven en/of op later met vergunning aangelegde voorzieningen. Het overige terrein mag uitsluitend gebruikt worden als Natuur in overeenstemming met de daarvoor geldende regels.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met inachtneming van het volgende:
De voor 'Sport - Hippisch Sportcomplex 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hippische sport in de vorm van:
met de daarbij behorende:
Het gebruik van dit bestemmingsplan conform de bestemming 'Sport – hippisch sportcomplex' is alleen planologisch toegestaan indien wordt voldaan aan het landschappelijke inpassingsplan, zoals opgenomen in bij het adres van toepassing zijnde landschappelijke inpassingsplan in respectievelijk Bijlage 7 Maastrichterweg 249: Landschappelijk Inpassingsplan bij de regels. Direct na de bouw van bouwwerken dienen deze landschappelijk te worden ingepast volgens de voorwaarden, zoals opgenomen in de Bijlage 7 Maastrichterweg 249: Landschappelijk Inpassingsplan van de regels van dit bestemmingsplan. Deze inpassing dient ook in stand te worden gehouden.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
*De goothoogte van de bedrijfswoning mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
**Bij een erfafscheiding van 2 m hoog dient 75% doorschijnend te zijn.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Het houden van evenementen is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Op de locatie aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – evenementparkeerplaats' mag de agrarische grond 6 keer per jaar gebruikt worden voor het parkeren van bezoekers en/of deelnemers aan sportevenementen.
Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van sport – hippische sport' is tijdelijke verblijfshuisvesting ten behoeve van en in het kader van de uitoefening van hippische (sport)activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van sport – hippische sport' kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen ten behoeve van het toestaan van de tijdelijke verblijfshuisvesting op de verdieping(en) van de (bedrijfs)bebouwing onder andere onder voorwaarde dat ontheffing wordt verleend van de voorkeursgrenswaarde van geluid.
De voor 'Sport - Hippisch Sportcomplex 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de hippische sport in de vorm van:
met de daarbij behorende:
De voor 'Sport - Hippisch Sportcomplex 2' aangewezen gronden zijn naast het bepaalde in artikel 19.1.1 mede bestemd voor:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 19.1 omschreven bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bedrijfsvoering gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen ten behoeve van het kleinschalig kamperen gelden de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:
Paardrijbakken voldoen aan de volgende kenmerken:
Het houden van evenementen is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Tot een gebruik in strijd met dit plan wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de bestemming 'Sport - Hippisch Sportcomplex 2' zonder inachtneming van de volgende voorwaardelijke verplichtingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.1.1 ten behoeve van het toestaan van één of meerdere nevenfuncties met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.3.1 ten behoeve van het toestaan van opslag als nevenfunctie met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.3.2 sub a ten behoeve van het oprichten van een paardrijbak buiten het bouwvlak onder voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van regels ten behoeve van het toestaan van terreinafscheidingen van 2,5 meter met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten behoeve van het toestaan van een groomverblijf voor maximaal 4 personen met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de vorm van een agrarisch bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het toestaan van vervolgfuncties, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend de volgende bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 20.1 omschreven bestemming:
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding onbebouwd' mag geen bebouwing worden opgericht.
Voor het bouwen van hulpgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Met in acht name van het gestelde in 20.2.1 zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 20.2.2 voor het bouwen van twee semi-permanente toiletten ten behoeve van het gebruik van de theetuin met een gezamenlijke oppervlakte van 3 m2, onder de voorwaarde dat de bebouwing landschappelijk ingepast wordt binnen de theetuin.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.2.3 sub g ten behoeve van:
De voorgaande afwijkingen mogen alleen worden toegepast als het gebouw en de locatie voldoet aan de beeldkwaliteitseisen van de Regeling hulpgebouwen en paardrijbakken.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theetuin' is het gebruik toegestaan voor:
onder voorwaarde dat:
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in artikel 20.4 ten behoeve van het toestaan van kleinschalige culturele evenementen zoals:
Ten aanzien van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - natuurnetwerk Brabant' artikel 14.5 van toepassing.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend de volgende bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 21.1 omschreven bestemming:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken en werken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten behoeve van de in artikel 22.1 omschreven bestemmingen met een maximale bouwhoogte van 2 meter.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan ten behoeve van de in artikel 23.1 omschreven bestemming, daarbij gelden de volgende bepalingen:
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd' mag geen bebouwing worden opgericht.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning in combinatie met de afwijking als bedoeld in 23.6.2 afwijken van het bepaalde in artikel 23.3.3 ten behoeve van het toestaan van bebouwing ten behoeve van kleinschalig kamperen, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.3.2 ten behoeve van de herbouw van bestaande woningen, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.3.3 ten behoeve van de herbouw van bestaande bijbehorende bouwwerken, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken de regels ten behoeve van het toestaan van een grotere maximale inhoudsmaat voor woningen, onder de voorwaarden dat:
De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, mits:
Het gebruik van gronden voor paardrijbakken is toegestaan, onder de voorwaarden dat:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:
met dien verstande dat het voorgaande is niet van toepassing als de functie specifiek is toegestaan;
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de regels ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep met een vloeroppervlakte van maximaal 100 m² (met inbegrip van aangebouwde bijbehorende bouwwerken) mits:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.1 ten behoeve van het toestaan van één of meerdere recreatieve nevenfuncties (inclusief Bed & Breakfast en kleinschalig kamperen) met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.1 ten behoeve van het toestaan van opslag met inachtneming van het volgende:
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse brandstoftransportleiding met een belemmeringenstrook ter breedte van 5 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
In geval van strijdigheid van bepalingen met andere bestemmingen is artikel 49 van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere op deze gronden geldende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten
Het is verboden op of in de in artikel 24.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 24.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in artikel 24.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.
Alvorens het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.1 te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Overtreding van het verbod van artikel 24.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een belemmeringenstrook ter breedte van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
In geval van strijdigheid van bepalingen met andere bestemmingen is artikel 49 van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere op deze gronden geldende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten
Het is verboden op of in de in artikel 25.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 25.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in artikel 25.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.
Alvorens het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.5.1 te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Overtreding van het verbod van artikel 25.5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse leiding met een belemmeringenstrook ter breedte van 13 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
In geval van strijdigheid van bepalingen met andere bestemmingen is artikel 49 van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere op deze gronden geldende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten
Het is verboden op of in de in artikel 26.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 26.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in artikel 26.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.
Alvorens het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.5.1 te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Overtreding van het verbod van artikel 26.5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse rioolleiding;
In geval van strijdigheid van bepalingen met andere bestemmingen is artikel 49 van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere op deze gronden geldende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten
Het is verboden op of in de in artikel 27.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 27.5.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in artikel 27.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.
Alvorens het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.5.1 te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken en/of werkzaamheden de belangen in verband met de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Overtreding van het verbod van artikel 27.5.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' (Gebied van archeologische waarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in artikel 28.5, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in artikel 28.1 bedoelde gronden bodemverstoringen te veroorzaken ten gevolge van de uitvoering van:
Het verbod is van toepassing op het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen waarbij de grond wordt geroerd/omgewoeld, waaronder begrepen:
alsmede het verlagen van het waterpeil.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het in lid 28.3.1 gestelde verbod geldt niet:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 28.3 voor het verstoren van gronden ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 28.6 in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 28.6.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 28.6 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, zodanig dat het bestemmingsvlak:
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder artikel 28.7.1 worden doorgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' (Gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in artikel 29.5, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in artikel 29.1 bedoelde gronden bodemverstoringen te veroorzaken ten gevolge van de uitvoering van:
Het verbod is van toepassing op het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen waarbij de grond wordt geroerd/omgewoeld, waaronder begrepen:
alsmede het verlagen van het waterpeil.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het in lid 29.3 gestelde verbod geldt niet:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.3 voor het verstoren van gronden ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 29.6 in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 29.6.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 29.6 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, zodanig dat het bestemmingsvlak:
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder artikel 29.7.1 worden doorgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' (Gebied met een hoge archeologische verwachting) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in artikel 30.5, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in artikel 30.1 bedoelde gronden bodemverstoringen te veroorzaken ten gevolge van de uitvoering van:
Het verbod is van toepassing op het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen waarbij de grond wordt geroerd/omgewoeld, waaronder begrepen:
alsmede het verlagen van het waterpeil.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het in lid 30.3 gestelde verbod geldt niet:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 30.3 voor het verstoren van gronden ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.6 in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 30.6.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.6 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, zodanig dat het bestemmingsvlak:
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder artikel 30.7.1 worden doorgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' (Gebied met een middelhoge archeologische verwachting) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in artikel 31.5, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in artikel 31.1 bedoelde gronden bodemverstoringen te veroorzaken ten gevolge van de uitvoering van:
Het verbod is van toepassing op het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen waarbij de grond wordt geroerd/omgewoeld, waaronder begrepen:
alsmede het verlagen van het waterpeil.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het in lid 31.3 gestelde verbod geldt niet:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 31.3 voor het verstoren van gronden ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.6 in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 31.6.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 31.6 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, zodanig dat het bestemmingsvlak:
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder artikel 31.7.1 worden doorgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
De voor 'Waarde - Archeologie 6' (Gebied met een lage archeologische verwachting) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in artikel 32.5, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in artikel 32.1 bedoelde gronden bodemverstoringen te veroorzaken ten gevolge van de uitvoering van:
Het verbod is van toepassing op het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen waarbij de grond wordt geroerd/omgewoeld, waaronder begrepen:
alsmede het verlagen van het waterpeil.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het in lid 32.3 gestelde verbod geldt niet:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 32.3 voor het verstoren van gronden ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32.6 in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 32.6.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 32.6 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen dat het bestemmingsvlak:
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder artikel 32.7.1 worden doorgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
De voor 'Waarde - Beslotenheid' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding, herstel en bescherming van de karakteristieke beslotenheid van het landschap.
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 33.1, mag slechts worden gebouwd indien en voor zover dat nodig is voor het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande, dat:
Het is verboden op of in de in artikel 33.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 33.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 33.3.1 wordt verleend indien:
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden, zoals weergegeven in Hoofdstuk 2 Waardevolle Vlakken van Bijlage 3 Cultuurhistorisch waardevolle panden en vlakken.
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 34.1, mag slechts worden gebouwd indien en voor zover dat nodig is voor het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande, dat:
Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken gelegen binnen de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de monumentencommissie. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien en nadat het college het advies van de Erfgoedcommissie in overweging heeft genomen en een positief besluit heeft genomen.
In het belang van de cultuurhistorie en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige cultuurhistorische waarden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 34.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
De in artikel 34.4.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie Achterste brug' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en/of herstel van het dorpsgezicht van het buurtschap Achterste Brug als een cultuurhistorisch gaaf bewaarde ensemble van wegen, paden, erven, beplanting en bebouwing, zoals beschreven in Hoofstuk 2 Waardevolle vlakken, paragraaf 2.4 Historisch dorpsgebied Achterste Brug van de Bijlage 3 Cultuurhistorisch waardevolle panden en vlakken, Bijlage 10 Cultuurhistorische beschrjiving en waardestelling Achterste Brug en Bijlage 11 Beeldkwaliteitsplan gebied Achterste Brug van de regels.
In het belang van de cultuurhistorie en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige cultuurhistorische en/of architectonische waarden van bestaande bebouwing en/of overige cultuurhistorische en landschappelijke waarden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de gronden als bedoeld in artikel 35.1 te bouwen.
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 35.1 wordt verleend indien daardoor de cultuurhistorische waarde niet onevenredig wordt of kan worden aangetast. Daarbij gelden de volgende toetsingscriteria.
2.4.6 Toetsingscriteria
Toetsingsniveau is, zoals beschreven in de Nota Ruimtelijke kwaliteit Valkenswaard: Bijzonder.
Aan de volgende criteria moet worden voldaan:
Nieuwbouw van hoofdgebouwen en bijbehorende bebouwing in eigen stijl met inachtneming van de bestaande kenmerken;
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 35.2.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Erfgoedcommissie omtrent de vraag of de omgevingsvergunning voldoet aan het behoud van de in artikel 35.2.1 omschreven waarden en de in artikel 35.2.2 beschreven toetsingscriteria.
Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken gelegen binnen de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is een omgevingsvergunning vereist. Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de monumentencommissie. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien en nadat het college het advies van de monumentencommissie in overweging heeft genomen en een positief besluit heeft genomen.
In het belang van de cultuurhistorie en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige cultuurhistorische waarden is het verboden op of in 35.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 35.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 35.4.1 wordt verleend indien:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 35.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de Erfgoedcommissie.
De voor 'Waarde - Essen en kampen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de aanwezige essen en kampen.
In het belang van de cultuurhistorie en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige cultuurhistorische waarden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: Het is verboden op of in artikel 36.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 36.2.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 36.2.1 wordt verleend indien:
De voor 'Waarde - Geomorfologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de aardkundige waarden zoals die beschreven zijn in Bijlage 5 Aardkundig waardevolle gebieden van de regels.
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 37.1 mag slechts gebouwd worden indien:
In het belang van de geomorfologie en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige geomorfologische waarden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 37.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
De in artikel 37.2.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige aardkundige waarden van de gronden zoals die beschreven zijn in de tabellen van de gebiedsbeschrijvingen van Bijlage 5 Aardkundig waardevolle gebieden zijn opgenomen.
De voor 'Waarde - Hydrologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van bestaande watersystemen en de bestaande waterhuishouding van het hier binnen gelegen Natuur Netwerk Brabant.
Op de voor 'Waarde - Hydrologie' aangewezen gronden mag slechts gebouwd worden indien :
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 38.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
De in artikel 38.3.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het waterbergend vermogen en/of indien geen sprake is van een negatief effect op de waterhuishouding van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant.
Alvorens een vergunning als bedoeld in artikel 38.3.3 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij het betrokken waterschap.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, met dien verstande dat:
De voor 'Waarde - Natuurnetwerk Brabant' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
Als ecologische waarden en kenmerken gelden de natuurbeheertypen zoals vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitiekaart van het natuurbeheerplan van de provincie Noord-Brabant. Deze zijn te vinden op www.kaartbank.brabant.nl.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, mits het bouwen geen onevenredige afbreuk doet aan de mogelijkheden tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden, zoals aangegeven in artikel 37 lid 1;
Zolang de natuurdoelen als bedoeld in artikel 39.1 niet zijn gerealiseerd of de onderliggende bestemming niet is gewijzigd in de bestemming Natuur kan het binnen de onderliggende bestemming toegelaten gebruik voortgezet worden.
Voor natuurdoelen die met een beheersovereenkomst zijn gerealiseerd en dus van tijdelijke aard zijn, geldt dat het toegestane gebruik van de onderliggende bestemming niet is toegestaan, zolang de beheersovereenkomst van kracht is en voor zover deze het gebruik uitsluit.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Natuurnetwerk Brabant' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.
Het in artikel 39.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:
De in artikel 39.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien als gevolg van deze werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de mogelijkheden voor ontwikkeling van de daar voorkomende en/of potentiële natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan, al dan niet in combinatie met artikel 14.6 sub b, wijzigen ten behoeve van de ontwikkeling van de daarin genoemde historische golfbaan, met dien verstande dat:
De voor 'Waarde - Openheid' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van het behoud en herstel van de karakteristieke openheid van het landschap.
Op de voor 'Waarde - Openheid' aangewezen gronden mag slechts gebouwd worden indien :
Het is verboden op of in gronden bestemd tot 'Waarde - Openheid' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van artikel 40.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 40.3.1 wordt verleend indien:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 40.3.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de deskundige inzake natuur- en landschapswaarden omtrent de vraag als bedoeld in artikel 40.3.3.
Overtreding van het verbod van artikel 40.3.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
De voor 'Waterstaat - Waterberging' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van het waterbergend vermogen.
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 41.1, mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 41.2.1 voor het bouwen overeenkomstig een onderliggende enkelbestemming indien:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 41.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
De in artikel 41.3.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige aardkundige waarden van de gronden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de beoordeling van "maximaal toegestaan" zoals bedoeld in sub a en b kan bij her- en/of verbouw iedere maat toegestaan worden die gelegen is tussen de in de van toepassing zijnde regels toegestane maat en de bestaande afwijkende maat.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, trappenhuizen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken, luifels, erkers, balkons, en balustrades met een transparantie van ten minste 75% per m2, buiten beschouwing gelaten, mits:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2 Wet ruimtelijke ordening omgevingsvergunning verlenen, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - cultuurhistorische waarden' zijn de gronden ook bestemd voor de bescherming van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden van bebouwing en terreinen.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - monumentale boom' zijn de gronden ook bestemd voor de bescherming en het beheer van bomen;
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom', dan wel binnen een afstand van 2 meter van de maximale kruinprojectie van de boom, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken en/of werkzaamheden uit te voeren of handelingen te verrichten die de dood of ernstige beschadiging van de boom tot gevolg heeft of kan hebben.
Het in artikel 46.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Indien het gestelde onder c, aanhef niet vooraf is aangetoond, blijft artikel 46.3.1 onverminderd van toepassing.
De in artikel 46.3.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend mits wordt aangetoond dat door de bouw en/of gebruik van de gronden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast.
Ten behoeve van het verlenen van de omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag een bomen effect rapportage verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de boom.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een gasdrukmeet- en regelstation.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
Binnen de op de verbeelding opgenomen zones dient bij ontwikkelingen beoordeeld te worden of die kunnen leiden tot een vergroting van het Groepsrisico (Gr). Hiervoor dient een advies bij de Veiligheidsregio ingewonnen te worden.
In afwijking van de desbetreffende bepalingen van het plan kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen voor:
In de omgevingsvergunning kunnen nadere eisen worden gesteld ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, een goede woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het verlenen een omgevingsvergunning voor het toestaan van trouwceremonies al dan niet gecombineerd met een daarop volgende bruiloft.
De afwijking kan verleend worden onder de voorwaarden dat:
De afwijking kan verleend worden op particuliere locaties onder de voorwaarden dat:
De afwijking kan verleend worden op commerciële locaties onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten behoeve van het oprichten van een paardrijbak buiten een bouwvlak of de bestemming Wonen binnen de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het toestaan van kinderopvang als nevenactiviteit, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kleinschalige logiesaccommodatie, niet zijnde een Bed & Breakfast, bij een (bedrijfs)woning, onder de voorwaarden dat:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van locatie gebonden horeca. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van routegebonden horeca. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van vakantieappartementen, niet zijnde Bed & Breakfast-voorzieningen, bij een (bedrijfs)woning, onder de voorwaarden dat:
Bij toepassing van de in dit bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden dient de daarmee gepaard gaande ruimtelijke ontwikkeling te voorzien in een kwaliteitsverbetering vna het landschap tenzij in die wijzigingsbevoegdheid nadrukkelijk anders is bepaald.
Indien van de onder de aanhef bedoelde wijzigingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt mag de beoogde ontwikkeling niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat aan de fysieke kwaliteitsverbetering is gerealiseerd en/of de financiële bijdrage is voldaan.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het mogelijk maken van recreatiewoningen binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een agrarische bedrijfswoning, bedrijfswoning of woning naar een plattelandswoning, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door het verwijderen van de aanduiding 'overige zone - monumentale boom', onder de voorwaarden dat:
met dien verstande dat de bepaling uit artikel 48.1 Toepassing kwaliteitsverbetering niet van toepassing is.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het omzetten van een bedrijfswoning naar een burgerwoning met de bestemmingsvlakken Wonen en Tuin, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen met dien verstande dat bestemmingen gewijzigd kunnen worden in de bestemming Natuur, onder de voorwaarden dat:
met dien verstande dat de bepaling uit artikel 48.1 Toepassing kwaliteitsverbetering niet van toepassing is.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigingen te einde woningen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' of 'aaneengebouwd' te splitsen in maximaal twee vrijstaande woningen, onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van geringe afwijkingen van de in het plan aangegeven bestemmingsgrens, van het beloop of het profiel van een weg, alsmede van de vorm van bouwvlakken voor zover zulks bij de definitieve uitmeting, bij de verkaveling of bij de nadere detaillering noodzakelijk en/of wenselijk is, mits de genoemde afwijkingen niet meer van 10% bedragen, met dien verstande dat de bepaling uit artikel 48.1 Toepassing kwaliteitsverbetering niet van toepassing is.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan, zo nodig onder gelijktijdige toepassing van artikel 48.6, wijzigen ten einde ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'woonboerderij' een pand met daarin een woning, te splitsen in maximaal twee wooneenheden, onder de voorwaarden dat:
Waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming en secundair de regels van de enkelbestemming.
Waar een enkelbestemming samenvalt met een in Artikel 46 opgenomen aanduiding geldt primair het bepaalde ten aanzien van de aanduiding en secundair de regels van de enkelbestemming.
Waar dubbelbestemmingen samenvallen geldt de volgende prioriteitsvolgorde, waarbij de prioriteit aflopend is:
Waar een dubbelbestemming samenvalt met een in Artikel 46 opgenomen aanduiding geldt primair het bepaalde ten aanzien van:
Adres | Afwijkend gebruik | Einddatum | ||
Dorpsstraat ong. | Recreatie met caravan | zie sub b | ||
Maastrichterweg 196 | Wonen in hulpgebouw | zie sub c | ||
Opperheide 3B | Wonen in bedrijfsruimte | zie sub d | ||
Poterseind 15-BS02 | Kampeervergunning | zie sub e | ||
Zeelberg 21 | Wonen in hulpgebouw en gebruik als hobbyruimte | zie sub f | ||
Molenstraat 195-197 | Extra bijbehorende bebouwing van 111m2 |
De verleende ontheffing van het in artikel 4.20 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bekend onder nummer HZ_KBK-2018-0455 is strikt persoonlijk.
De in de door de gemeente Valkenswaard verzonden brief d.d. 19-12-1997 met het kenmerk V97-6677 verleende toestemming voor de bewoning in het hulpgebouw op Maastrichterweg 196 is strikt persoonlijk.
De in de door de gemeente Valkenswaard verzonden brief d.d. 11-02-2014 met het kenmerk 14uit00891 verleende toestemming voor de bewoning in de bedrijfsruimte op Opperheide 3B is strikt persoonlijk.
De verleende ontheffing van het in artikel 4.20 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bekend onder nummer HZ_KBK-2015-0096 is strik persoonlijk.
Het tijdelijk wonen zoals benoemd het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 18-12-2013 met het kenmerk 201303988/1/R3 en vastgelegd in artikel 3.3.1. Strijdig gebruik onder a1 van het bestemmingsplan Zeelberg 21 met het identificatienummer NL.IMRO.0858.BPzeelberg21sl1-VA01 is strikt persoonlijk.
Artikel 51 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2" van de gemeente Valkenswaard.