direct naar inhoud van 5.2 Functionele structuur
Plan: Braken - Bunders
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPbrakenbunders-VA01

5.2 Functionele structuur

De percelen zijn in principe bestemd overeenkomstig het huidige gebruik, voor zover de functie niet illegaal is. In paragraaf 6.1 onder 'handhaving' wordt nader ingegaan, hoe het beleid op dit punt is geformuleerd.

5.2.1 Wonen

Algemeen

De woonfunctie is de belangrijkste functie in het plangebied en blijft in stand. Alle woningen zijn als zodanig bestemd. Op de bedrijfsgronden is het wonen uitsluitend toegestaan in relatie tot de bedrijfsfunctie en als de bedrijfswoning al aanwezig is. Voorliggend bestemmingsplan biedt een verruiming van de bouwmogelijkheden in grote tot zeer grote achtertuinen van woningen. Was tot nu toe 75 m² oppervlakte het maximum aan toegestane bebouwing op achtererven, nu is deze limiet hoger gesteld voor niet-standaard tuingroottes. Daartoe is een categorale indeling van de zij- en achterperceeloppervlakten opgesteld. Zo mag een zij- en achterperceeloppervlak tot 190 m² voor 50% bebouwd worden tot een maximum van 75 m². Bij een zij- en achterperceeloppervlak van 190 m² tot 400 m2, bedraagt het percentage 40% tot een maximum van 100 m². Tot slot mag bij een zij- en achterperceelsoppervlakte van meer dan 400 m2 25% bebouwd worden tot een maximum van 150 m2.

Aan-huis-verbonden beroepen

Tot de woonfunctie worden ook de aan-huis-verbonden beroepen gerekend. Uitgangspunt hierbij is dat de woonfunctie primair in stand dient te blijven en dat extra bouwmogelijkheden voor deze functies in beginsel niet zijn toegestaan. Belangrijke voorwaarde daarbij is dat de parkeersituatie goed is geregeld en dat het beroep uitsluitend door de hoofdbewoner(s) wordt uitgeoefend. Bij een geringe oppervlakte tot 35 m² zijn aan-huis-verbonden beroepen zonder meer mogelijk. Voor een oppervlakte tot maximaal 75 m² is een afwijking van de gebruiksregels benodigd.

Mantelzorg

Het bestemmingsplan speelt ook in op de behoefte vanuit de gezondheidszorg om tijdelijk ruimtelijke mogelijkheden te creëren. Het handelt hier om een specifieke behuizing op woonpercelen ten behoeve van de mantelzorg. Van mantelzorg wordt gesproken als burgers in de eigen woonsituatie ondersteuning willen geven aan een hulpbehoevende. Deze hulp die als zodanig op vrijwillige basis geschiedt, kan van fysieke aard zijn, dan wel liggen op het psychisch en/of sociaal vlak.

Daarom wordt middels voorliggend plan het wonen ten behoeve van de mantelzorg in vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen middels een ontheffing toegestaan. Bij de aanvraag om ontheffing moet informatie worden verstrekt op basis waarvan het bevoegd gezag op objectieve wijze kan vaststellen, dat sprake is van ondersteuning in het kader van mantelzorg. In de praktijk zal een medische of sociaal-maatschappelijke verklaring uitkomst bieden.

5.2.2 Bedrijvigheid

Het beleid is gericht op het behoud van de bestaande bedrijven in het plangebied. Gelet op het overwegende woonkarakter dient voorkomen te worden dat overlast veroorzaakt wordt voor de woonomgeving door de vestiging van nieuwe bedrijven. Daarom zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die uit het oogpunt van hinder passen binnen de omgeving waar ze zich bevinden (milieucategorie 1 of 2).

In bepaalde gevallen hebben percelen een nadere kwalificatie binnen een hoofdbestemming gekregen. In dit verband worden genoemd de aanduidingen van bijvoorbeeld "magazijnen en opslagplaatsen" binnen de bestemming Bedrijven. De reden hiertoe vormt de ligging van deze bedrijfspercelen midden in een woonwijk. Het planologisch beleid is erop gericht de percelen in kwestie zodanig te verbijzonderen, dat na vertrek van zo'n bedrijf wordt voorkomen, dat zich daar een breed scala van mogelijk andere gebruikers aandient, waarvan de vestiging in de woonomgeving nog minder wenselijk is dan het oorspronkelijke bedrijf.

5.2.3 Dienstverlening

In voorliggend bestemmingsplan wordt de bestaande dienstverlening als zodanig bestemd. Functies die vallen onder dienstverlening zijn in het algemeen te karakteriseren als bedrijfsactiviteiten die vanwege hun aard toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen.

5.2.4 Detailhandel

In voorliggend bestemmingsplan worden de bestaande detailhandels als zodanig bestemd. Nieuwe vestigingen worden gelet op het overwegende woonkarakter van het plangebied niet toegestaan.

5.2.5 Horeca

Uitgangspunt is dat de bestaande horecavestigingen als zodanig worden bestemd. Nieuwe vestigingen worden gelet op het overwegende woonkarakter van het plangebied niet toegestaan. In de horecasector is nadrukkelijker dan in de huidige vigerende bestemmingsplannen onderscheid gemaakt tussen de bedrijfsvarianten "winkelgebonden daghoreca", "maaltijd- en logiesverstrekkers", "spijsverstrekkers", "drankverstrekkers" en “zware horeca”, gelet op de verschillende ruimtelijke impact op de woon- en leefomgeving. De toedeling is gebaseerd op de huidige vorm van bedrijfsvoering.

Vestiging van coffeeshops, growshops en smartshops wordt binnen het plangebied in ieder geval uitgesloten. Momenteel zijn er geen coffeeshops gevestigd. Deze zijn vanwege het overwegende woonkarakter ook niet gewenst.

5.2.6 Maatschappelijke voorzieningen

De aanwezige locaties voor maatschappelijke voorzieningen hebben een ruime bestemming gekregen, in die zin dat diverse soorten maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan. De bouwmogelijkheden zijn afgestemd op de bestaande situatie.

5.2.7 Verkeer en parkeren

Gebieden met de bestemming Verkeer, of combinaties met de bestemming Verkeer, dienen zoveel mogelijk ingericht te zijn volgens de principes van Duurzaam Veilig. Deze principes zijn omschreven door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). De CROW heeft hier richtlijnen voor opgesteld onder de naam Duurzaam Veilig Verkeer. In de gemeente Valkenswaard dienen deze richtlijnen van het CROW gevolgd te worden. Daarnaast heeft de gemeente haar eigen "Standaard detailboek" waarin een aantal specifieke verkeersvoorzieningen omschreven staan m.b.t. vormgeving, maatvoering en materiaal gebruik. Bij verkeerskundige ontwikkelingen in het bestemmingsplan gebied dient men zich hieraan te conformeren.

Voor wat betreft bestaande verkeerstructuur is deze als zodanig bestemd in voorliggend bestemmingsplan. Ook woonerven en erftoegangswegen krijgen deze bestemming. Binnen deze verkeersbestemming is herinrichting mogelijk. Eveneens is binnen de bestemming Verkeer de mogelijkheid geboden voor het houden van evenementen.

5.2.8 Evenementen

In het plangebied is rekening gehouden met het jaarlijkse evenement 'de bloemencorso'. In het kader van voorliggende plan worden de jaarlijks terugkerende evenementen, die mogelijk strijdig kunnen zijn met de bestemming van de betreffende gronden, juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Dit heeft betrekking op de bestemming Verkeer en Groen.

5.2.9 Seksinrichtingen

Vestiging van seksinrichtingen wordt binnen het plangebied uitgesloten. Momenteel zijn er geen seksinrichtingen gevestigd en deze zijn vanwege het overwegende woonkarakter ook niet gewenst.

5.2.10 Nieuwe bouwlocaties

Het bestemmingsplan is conserverend van karakter, wat inhoudt dat de bestaande, feitelijke situatie in het plan wordt vastgelegd. Uitzondering hierop vormen illegale situaties die ruimtelijk gezien niet gewenst zijn. Stedenbouwkundige of ruimtelijke ontwikkelingen worden in beginsel niet mogelijk gemaakt.