direct naar inhoud van 4.3 Historische kwaliteit
Plan: Braken - Bunders
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0858.BPbrakenbunders-VA01

4.3 Historische kwaliteit

4.3.1 Archeologie

Regelgeving

Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering.

Het is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. Dit was in de voorgaande periode reeds een gebruikelijke praktijk.

Onderzoek

Door SRE is voor de gehele gemeente Valkenswaard een Archeologische verwachtingenkaart opgesteld, zie afbeelding 6. In het plangebied gelden diverse archeologische verwachtingen, te weten categorie 2, 5 en 6. Om de mogelijk aanwezige archeologische waarden in deze gebieden te beschermen, is voor deze gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Onderstaand worden per categorie de uitgangspunten van de bestemming 'Waarde - Archeologie' toegelicht:

  • A. Categorie 2: Gebied van archeologische waarde. In deze gebieden is bij eerdere onderzoeken reeds aangetoond dat er concentraties archeologische resten voorkomen die als behoudenswaardig gekarakteriseerd kunnen worden. In deze gebieden is dus sprake van vastgestelde archeologische waarden. De archeologische resten op deze terreinen zijn echter minder geconcentreerd dan bij de vorige categorie en bovendien is vaak niet exact bekend waar de resten zich bevinden. Bodemingrepen zijn in principe niet toegestaan. Vanwege de aanwezige archeologische waarden is een archeologisch onderzoek vereist bij bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten van projectgebieden die groter zijn dan 100 m² en dieper gaan dan 0,3 m onder maaiveld.
  • B. Categorie 5: Gebied met een middelhoge archeologische verwachting. In deze gebieden geldt op basis van geomorfologische en bodemkundige opbouw, en aangetroffen archeologische vondsten en relicten een middelhoge archeologische verwachting. Deze zones en gebieden waren net als de gebieden met een hoge verwachting in principe geschikt voor bewoning. De kans op het aantreffen van vondsten is hier echter kleiner, doordat de dichtheid aan vindplaatsen beduidend lager is dan in de gebieden met een hoge verwachting. Om die reden is een archeologisch onderzoek vereist bij bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten die groter zijn dan 2500 m² en dieper gaan dan 0,3 m of 0,5 m bij esdek onder maaiveld.
  • C. Categorie 6: Gebied met een lage archeologische verwachting. Het gaat hierbij om gebieden waar op archeologische en landschappelijke gronden de kans op behoudenswaardige archeologische relicten klein wordt geacht. Om die reden is een archeologisch onderzoek alleen vereist bij bestemmingsplanwijzigingen en projectbesluiten van projectgebieden die groter zijn dan 25.000 m² en dieper gaan dan 0,4 m onder maaiveld. Ook zal bij m.e.r. plicht nader onderzoek worden verlangd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPbrakenbunders-VA01_0007.png"

Afbeelding 6: uitsnede Archeologische verwachtingenkaart Valkenswaard

Conclusie

Aangezien er met dit bestemmingsplan geen nieuwe bouwmogelijkheden gecreëerd worden, is in het kader van dit bestemmingsplan nader onderzoek naar archeologische waarden niet noodzakelijk. Wanneer een ontwikkeling van meer dan 100 m2 is voorzien in het plangebied, dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.

4.3.2 Cultuurhistorie

Het plangebied bevindt zich op de dekzandrug tussen de beken de Dommel in het westen en de Tongelreep in het oosten. Omstreeks het einde van de Middeleeuwen is het een overgangsgebied tussen het landbouwareaal van het dorp Valkenswaard en de Nederheide. De urbanisatie is dan beperkt tot de hoeve 'die Braken' aan de Brakenstraat. De Brakenstraat maakt dan deel uit van de verbindingsweg naar Geldrop. De Leenderweg als rechtstreekse verbinding naar Leende en Heeze zal pas enkele eeuwen later ontstaan.

Als in 1832 het kadaster wordt ingevoerd is behoudens het huidige sportpark aan de Leenderweg nagenoeg het hele plangebied in cultuur gebracht, niet alleen voor landbouw en veeteelt, maar ook ten dienste van bosbouw.

Midden 19e eeuw komen er grotere veranderingen in het plangebied. Aan de zuidzijde neemt de bebouwing aan de Leenderweg toe in de vorm van een organische ontwikkeling in de vorm van lintbebouwing. Een tweede ontwikkeling is in 1865 de komst van de spoorlijn aan de westzijde van het plangebied. Deze lijn vormt een deel van de internationale verbinding tussen Eindhoven en Hasselt en heeft in de eerste halve eeuw van zijn bestaan een substantiële impuls gegeven aan de industriële ontwikkeling van het dorp. Kenmerkend daarin is de sigarenindustrie waarvan binnen het plangebied nog een voorbeeld aanwezig is in het lint aan de Leenderweg, namelijk het pand Leenderweg 85.

Na de Tweede Wereldoorlog verloor de spoorlijn zijn betekenis en werd uiteindelijk in de jaren zestig van de vorige eeuw opgeheven. Het kaarsrechte tracé van de Europalaan houdt de herinnering aan deze ontwikkeling afleesbaar.

Voor de Tweede Wereldoorlog was het voornamelijk de bebouwing langs de Leenderweg, de Brakenstraat, de Bunderstraat, de Parallelweg-Noord en de Bosstraat die tot ontwikkeling kwam. In de wederopbouwperiode raakte het gebied steeds verder bebouwd, echter, zonder in cultuurhistorische of architectonische zin opvallende objecten te realiseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0858.BPbrakenbunders-VA01_0008.jpg" Afbeelding 7: Braken - Bunders rond 1900

4.3.3 Monumenten

In het plangebied bevinden zich geen panden die zijn aangewezen als rijksmonument. Wel komen er twee gemeentelijke monumenten voor. Het betreffen de volgende panden:

  • Brakenstraat 10 - 12: dubbelwoonhuis uit 1899, representant van de ontwikkeling van wonen/werken in het voormalige stationskwartier;
  • Leenderweg 75: typisch voorbeeld van (schijn)architectuur uit het begin van de 20e eeuw. Representant van de vroege lintontwikkeling aan de Leenderweg.


Daarnaast zijn er een aantal panden gekwalificeerd als "gebouw met cultuurhistorische waarden". Het betreffen de volgende panden:

  • Brakenstraat 14: woonhuis, gaaf voorbeeld van architectuur uit de jaren dertig;
  • Brakenstraat 43 - 45: dubbelwoonhuis, gaaf voorbeeld van architectuur uit de jaren dertig;
  • Bunderstraat 28: tweelaags winkel-woonhuis uit 1933-1934 onder een zadeldak met blauw gesmoorde verbeterde Hollandse pannen en een houten bakgoot met zinken kraal. Het is opgemetseld van gele baksteen in een Noors verband;
  • Leenderweg 73: woonhuis uit 1893, vertoont nog alle kenmerken van de eenvoudige bouwstijl die veel aan de verbindingswegen gebouwd werd.
  • Leenderweg 87: goed en gaaf voorbeeld van burgerwoning uit de jaren twintig. Het pand is cultuurhistorisch waardevol als voorbeeld van een royale arbeiderswoning uit het begin van de twintigste eeuw.
  • Leenderweg 89: voormalige sigarenfabriek, vertegenwoordiger van vroegere industriële ontwikkeling. Leenderweg 87 en 89 zijn samen representant van de vroege ontwikkeling aan de Leenderweg, mooi ensemble.

Zij ontlenen deze status aan het bestemmingsplan of de gemeentelijke monumenten inventarisatie lijst. Voor het behoud van deze gebouwen is een conserverende regeling en een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.