direct naar inhoud van Regels

Buitengebied 2014

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0856.BPBuitengebied2014-VA01

Artikel 34 Algemene aanduidingregels

 

34.1 100% letaliteitscontour

 

34.1.1 Bouw- en gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding ‘100% letaliteitscontour’ is het verboden objecten voor minder zelfredzame personen op te richten en/of gebouwen te gebruiken als een zodanig object.

 

34.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat:

  1. De aanduiding ‘100% letaliteitscontour’ vervalt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de risicovolle inrichting buiten werking is gesteld.

  2. De aanduiding ‘100% letaliteitscontour’ wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting het invloedsgebied kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving.

 

34.2 aardkundig waardevol gebied

 

34.2.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol gebied’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd.

  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld.

  3. Het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels.

  4. Het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

  5. Het verwijderen van onverharde wegen of paden.

  6. Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2.

 

34.2.2 Uitzonderingen

Het in 34.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaats vinden.

 

34.2.3 Toelaatbaarheid

De in 34.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige waarden.

 

34.3 Beekdal

 

34.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘beekdal’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd.

  2. Het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie, daaronder begrepen solitaire bomen.

  3. Het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

  4. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen.

  5. Het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m².

  6. Het aanleggen van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage.

 

34.3.2 Uitzonderingen

Het in 34.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaats vinden.

 

34.3.3 Toelaatbaarheid

De in 34.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het beekdal.

 

34.4 Breuklijn

 

34.4.1 Bouwregels

Op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘breuklijn’ is het verboden enig bouwwerk te bouwen.

 

34.4.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 34.4.1, mits het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de provincie en het waterschap Aa en Maas.

 

34.4.3 Gebruiksregels

De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de gebiedsaanduiding strijdig gebruik en zijn dus verboden:

  1. Het diepploegen en diepwoelen.

  2. Aanbrengen van oppervlakteverharding.

  3. Aanleggen van een folie (mest/water) bassins.

 

34.4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder mits het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de provincie en het waterschap Aa en Maas.

 

34.5 Geluidzone – industrie

Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone-industrie’ mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.

 

34.6 Geluidzone - luchtvaart

 

34.6.1 geluidzone - luchtvaart 35 - 40 Ke

Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - luchtvaart 35 - 40 Ke’ gelden, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, de volgende bepalingen met betrekking tot de bouw van geluidsgevoelige gebouwen:

  1. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw:

1      nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan voor zover sprake is van invulling van een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing;

2      nieuwbouw van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan, voor zover die dienen ter vervanging van op dezelfde locatie reeds aanwezige bebouwing, niet zijnde geluidsgevoelige bebouwing.

  1. Vervangende nieuwbouw:

1       vervangende nieuwbouw van bestaande woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan.

 

34.6.2 geluidzone - luchtvaart 40 - 45 Ke

Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - luchtvaart 40 - 45 Ke’ gelden, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, de volgende bepalingen met betrekking tot de bouw van geluidsgevoelige gebouwen:

  1. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw:

1       nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan voor zover sprake is van dringend noodzakelijke redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;

2       nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, waarbij sprake is van invulling van een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing en nieuwbouw van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen waarbij sprake is van vervanging van op dezelfde locatie reeds aanwezige bebouwing, niet zijnde geluidsgevoelige bebouwing, is toegestaan, mits:

-         sprake is van reeds geprojecteerde woningen of geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen, of

-         sprake is van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die dienen ter vervanging van reeds eerder geprojecteerde woningen of geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen, mits:

1e     het voorziene aantal geluidgehinderden niet wezenlijk toeneemt;

2e     de geluidbelasting op de uitwendige scheidingsconstructie niet wezenlijk toeneemt.

  1. Vervangende nieuwbouw:

1        vervangende nieuwbouw van bestaande woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan.

 

34.6.3 geluidzone - luchtvaart 45 - 55 Ke

Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - luchtvaart 45 - 55 Ke’ gelden, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, de volgende bepalingen met betrekking tot de bouw van geluidsgevoelige gebouwen:

  1. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw:

Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is niet toegestaan.

  1. Vervangende nieuwbouw:

Vervangende nieuwbouw van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is uitsluitend toegestaan, indien:

  1. er geen sprake is van een ingrijpende bestaande stedenbouwkundige structuur;

  2. er geen sprake is van een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden;

  3. er geen sprake is van een wezenlijke toename van de geluidsbelasting.

 

34.6.4 geluidzone - luchtvaart 55 Ke en meer

Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - luchtvaart 55 en meer’ gelden, met betrekking tot de bouw van geluidsgevoelige gebouwen de volgende bepalingen ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen:

  1. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw:

Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is niet toegestaan.

  1. Vervangende nieuwbouw:

Vervangende nieuwbouw van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is uitsluitend toegestaan, indien:

1     de bestaande te vervangen woningen en andere geluidgevoelige gebouwen op het tijdstip van vaststelling van de geluidzone reeds een hogere geluidbelasting dan 40 Ke ondervonden;

2     er geen sprake is van een ingrijpende bestaande stedenbouwkundige structuur;

3     er geen sprake is van een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden;

4     er geen sprake is van een wezenlijke toename van de geluidsbelasting.

  

34.6.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen en de contouren van de geluidszones te wijzigen, indien hiertoe aanleiding bestaat op grond van gewijzigde wet- en regelgeving.

 

34.7 Grootschalig cultuurlandschap

 

34.7.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘grootschalig cultuurlandschap’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het aanleggen van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

  2. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, waterlopen of steilranden en het verwijderen van paden en onverharde wegen.

  3. Het aanbrengen van tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen.

 

34.7.2 Uitzonderingen

Het in 34.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaats vinden.

 

34.7.3 Toelaatbaarheid

De in 34.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het grootschalig cultuurlandschap.

 

34.8 Kleinschalig cultuurlandschap

 

34.8.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘kleinschalig cultuurlandschap’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

  2. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, waterlopen of steilranden en het verwijderen van paden en onverharde wegen.

  3. Het aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.

 

34.8.2 Uitzonderingen

Het in 34.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaatsvinden.

 

34.8.3 Toelaatbaarheid

De in 34.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het kleinschalig cultuurlandschap.

 

34.9 Kwelgebied

 

34.9.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘kwelgebied’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd.

  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld.

  3. Het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels.

  4. Het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

  5. Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2.

 

34.9.2 Uitzonderingen

Het in 34.9.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaatsvinden.

 

34.9.3 Toelaatbaarheid

De in 34.9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het kwelgebied.

 

34.10 Leefgebied amfibieën

 

34.10.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied amfibieën’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,50 m onder maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage.

  2. Het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels.

  3. Het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

  4. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

  5. Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2.

 

34.10.2 Uitzonderingen

Het in 34.10.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaatsvinden.

 

34.10.3 Toelaatbaarheid

De in 34.10.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van amfibieën.

 

34.11 Leefgebied dassen

 

34.11.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied dassen’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem.

  2. Het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,50 m onder maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage.

  3. Het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een ander bodemcultuur.

  4. Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofilering van waterlopen, sloten en greppels alsmede het anderszins verlagen van de waterstand.

  5. Het verwijderen van onverharde wegen of paden.

  6. Het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  7. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen.

 

34.11.2 Uitzonderingen

Het in 34.11.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaatsvinden.

 

34.11.3 Toelaatbaarheid

De in 34.11.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het leefgebied van de dassen.

 

34.12 Leefgebied weidevogels

 

34.12.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied weidevogels’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd.

  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0.50 m onder maaiveld.

  3. Het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels.

  4. Het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

  5. Het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

  6. Het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

  7. Het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een ander bodemcultuur.

  8. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden.

  9. Het verwijderen van onverharde wegen of paden.

  10. Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m².

 

34.12.2 Uitzonderingen

Het in 34.12.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaatsvinden.

 

34.12.3 Toelaatbaarheid

De in 34.12.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het leefgebied van de weidevogels.

 

34.13 Luchtvaartverkeerzones

 

34.13.1 Luchtvaartverkeerzone - funnel

Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone - funnel’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan:

  1. 20 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 1’.

  2. 20 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 2’.

  3. 25 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 3’.

  4. 30 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 4’.

  5. 35 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 5’.

  6. 40 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 6’.

  7. 45 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 7’.

  8. 50 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 8’.

  9. 55 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 9’.

  10. 64 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 10’.

  11. 125 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – funnel 11’.

 

34.13.2 Luchtvaartverkeerzone – ILS-zone

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan:

  1. 18,9 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 1’;

  2. 28,9 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 2’;

  3. 21,8 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS –zone 3’;

  4. 31,8 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 4’;

  5. 41,8 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 5’;

  6. 51,8 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 6’;

  7. 61,8 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 7’;

  8. 71,8 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 8’;

  9. 81,8 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 9’;

  10. 38,9 m + NAP ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – ILS-zone 10’;

Indien de bouwhoogte op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan groter is dan ter plaatse van de aanduiding is aangegeven, dan geldt deze bouwhoogte als de maximale bouwhoogte.

  1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van hogere gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, mits deze geen belemmering opleveren voor het functioneren van het Instrument Landing System van vliegbasis Volkel. Hiertoe dient advies te worden ingewonnen bij de beheerder van het betrokken ILS.

 

34.13.3 Luchtvaartverkeerzone – IHCS-zone

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 1’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 64 m + NAP.

  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 2’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 70 m + NAP.

  3. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 3’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 75 m + NAP.

  4. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 4’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 80 m + NAP.

  5. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 5’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 85 m + NAP.

  6. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 6’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 90 m + NAP.

  7. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 7’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 95 m + NAP.

  8. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 8’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 100 m + NAP.

  9. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 9’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 105 m + NAP.

  10. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 10’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 110 m + NAP.

  11. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 11’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 115 m + NAP.

  12. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 12’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 120 m + NAP.

  13. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 13’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 125 m + NAP.

  14. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 14’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 130 m + NAP.

  15. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 15’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 135 m + NAP.

  16. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 16’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 140 m + NAP.

  17. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 17’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 145 m + NAP.

  18. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 18’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 150 m + NAP.

  19. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 19’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 155 m + NAP.

  20. Ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – IHCS 20’ mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 160 m + NAP.

 

34.14 Milieuzone – boringsvrije zone

 

34.14.1 Zoneomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone – boringsvrije zone’ zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de waterwinning en de bescherming van de kwaliteit van het grondwater.

 

34.14.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de andere, expliciet aan deze gronden toegekende bestemmingen worden gebouwd.

 

34.15 Monumentale bomen

 

34.15.1 Zoneomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' zijn mede bestemd voor de bescherming c.q. instandhouding van de groeiplaats van (potentieel) monumentale bomen.

 

34.15.2 Bouwregels

Het is ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' verboden om bouwwerken te bouwen, met uitzondering van:

  1. De herbouw van bestaande bouwwerken.

  2. Hekwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

 

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

34.15.3 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

Ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’ is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verlagen, ophogen of egaliseren van het maaiveld;

  2. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,50 m, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen en ontginnen, alsmede het aanleggen van drainage;

  3. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;

  4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;

  5. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;

  6. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

  7. het wijzigen van de grondwaterstand door bevloeiing, (bron)bemaling, drainage of op andere wijze;

  8. het opslaan van goederen waaronder ook inbegrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

34.15.4 Uitzonderingen

Het in 34.15.3 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaatsvinden, met uitzondering van de werken en werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding ‘monumentale boom’.

 

34.15.5 Toelaatbaarheid

  1. De in 34.15.3 genoemde omgevingsvergunning wordt geweigerd, indien het werk of de werkzaamheden de conditie en/of vitaliteit van de te beschermen boom negatief kunnen beïnvloeden.

  2. De in 34.15.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke openheid.

 

34.16 Oude akkers

 

34.16.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘oude akker’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,5 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van steilranden worden gewijzigd.

  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,5 m onder maaiveld.

  3. Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergings-capaciteit van) oppervlaktewateren.

  4. Het verwijderen of rooien van bos.

  5. Het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie.

  6. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, waterlopen of steilranden en het verwijderen van paden en onverharde wegen.

  7. Het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, geen containervelden zijnde en indien meer dan 100 m².

 

34.16.2 Uitzonderingen

Het in 34.16.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaatsvinden.

 

34.16.3 Toelaatbaarheid

De in 34.16.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de cultuurhistorische waarden.

 

34.17 Plasbrandzone

 

34.17.1 Bouw- en gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding ‘plasbrandzone’ is het verboden objecten voor minder zelfredzame personen op te richten en/of gebouwen te gebruiken als een zodanig object.

 

34.17.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat:

  1. De aanduiding ‘plasbrandzone’ vervalt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de risicovolle inrichting buiten werking is gesteld.

  2. De aanduiding ‘plasbrandzone’ wordt verkleind, indien uit onderzoek is gebleken dat door een wijziging van de bedrijfsvoering in de risicovolle inrichting het invloedsgebied kleiner is geworden of dat door aangepaste wet- en regelgeving.

 

34.18 Reserveringsgebied - waterberging

Ter plaatse van de aanduiding ‘reserveringsgebied – waterberging’ is de vestiging van grootschalige, kapitaalintensieve functies niet toegestaan.

 

34.19 Veiligheidszone – Leiding

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – leiding’ is het bouwen van nieuwe bebouwing ten behoeve van (beperkt) kwetsbare objecten niet toegestaan.

  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – leiding’ is het gebruiken van bebouwing ten behoeve van (beperkt) kwetsbare objecten niet toegestaan.

 

34.19.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de zone wordt gewijzigd onder de volgende voorwaarden:

  1. De zone wordt niet vergroot.

  2. Er dient afstemming plaats te vinden met de betreffende leidingbeheerder.

 

34.20 Veiligheidszone - munitie A

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie A' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan- gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.

  2. In afwijking van het bepaalde in de onderliggende bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone – munitie A' de volgende voorwaarden:

  1. gebouwen mogen niet worden gebouwd;

  2. openbare wegen, persoonspoorwegen en druk bevaren waterwegen mogen niet worden opgericht;

  3. geen parkeerterrein worden opgericht;

  4. recreatie is niet toegestaan;

  5. gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, cafe’s, e.d. zijn niet toegestaan;

  6. grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthaven, zwembaden, kampeerterreinen, caravanparken e.d. zijn niet toegestaan;

  7. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan;

  8. er kunnen geen agrarische bouwvlakken worden opgenomen die niet kunnen worden gerealiseerd zonder een meer dan incidentele aanwezigheid van enkele personen.

 

34.21 Veiligheidszone - munitie B

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie B' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan- gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.

  2. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone – munitie B' de volgende voorwaarden:

  1. gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, cafe's, e.d. zijn niet toegestaan;

  2. grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthaven, zwembaden, kampeerterreinen, caravanparken e.d. zijn niet toegestaan;

  3. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan.

 

34.22 Veiligheidszone - munitie C

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie C' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan- gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.

  2. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone – munitie C' de volgende voorwaarden:

  1. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan.

 

34.23 Vrijwaringszone - molenbiotoop

 

34.23.1 Zoneomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’ zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.

 

34.23.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, gelden voor het bouwen op of in de in deze bestemming begrepen gronden de volgende regels:

  1. Binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mogen geen bouwwerken worden gebouwd of beplanting worden gerealiseerd die hoger is dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen (het verschil tussen de askophoogte en de lengte van één wiek).

  2. Binnen de zone gemeten van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 500 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere bouwwerken worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald:

H=X/75+0,2*Z

waarin:

H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)

X = de afstand in meters vanaf het bouwwerk tot de wieken van de molen

Z = askophoogte (helft van de vlucht van de wieken + belthoogte)

 

34.23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 34.23.2, met dien verstande dat:

  1. De vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet aantoonbaar verder worden beperkt vanwege de niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag schriftelijk advies bij de molendeskundige.

  2. Toepassing van de in 34.23.2 bedoelde afstands- en hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden.

 

34.24 Vrijwaringszone - radar

De maximale hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 49 m + NAP oplopen met 4,3 meter per kilometer vanaf de radarantenne. Indien de bouwhoogte op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan groter is dan 49 m + NAP, dan geldt deze bouwhoogte als de maximale bouwhoogte.

 

 

34.25 Wijstgronden

 

34.25.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘wijstgronden’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd.

  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld.

  3. Het aanleggen, dempen of wijzigen (van oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit) van waterlopen, sloten en greppels.

  4. Het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

  5. Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2.

 

34.25.2 Uitzonderingen

Het in 34.25.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaats vinden.

 

34.25.3 Toelaatbaarheid

De in 34.25.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de wijstgronden.

 

34.26 Zoekgebied ecologische verbindingszone

 

34.26.1 Verboden werkzaamheden

Ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen wegen of paden worden aangelegd en/of verhard dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m2.

 

34.27 Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

 

34.27.1 Verboden werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen’ verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  2. Het ophogen van gronden ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’.

 

34.27.2 Uitzonderingen

Het in 34.27.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Binnen het bouwvlak plaatsvinden.

 

34.27.3 Toelaatbaarheid

De in 34.27.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de watersystemen.