direct naar inhoud van Regels

Buitengebied 2014

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0856.BPBuitengebied2014-VA01

Artikel 16 Natuur

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden;

  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:

  1. aardkundig waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding ´aardkundig waardevol gebied´;

  2. oude akkers ter plaatse van de aanduiding ‘oude akker’;

  3. beekdal ter plaatse van de aanduiding ‘beekdal’;

  4. kwelgebied, ter plaatse van de aanduiding ‘kwelgebied’;

  5. wijstgronden, ter plaatse van de aanduiding ‘wijstgronden’;

  6. dassenleefgebied, ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied dassen’;

  7. amfibieën ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied amfibieën’;

  8. breuklijnen ter plaatse van de aanduiding ‘breuklijn’;

  9. grootschalige openheid ter plaatse van de aanduiding ‘grootschalig cultuurlandschap’;

  10. behoud en herstel watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen’;

waarbij het bepaalde in artikel in 34 van toepassing is;

  1. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  3. extensieve beweiding;

  4. extensief recreatief medegebruik;

  5. voorzieningen van beeldende kunst;

  6. nutsvoorzieningen.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Algemeen

  1. Op de voor ‘Natuur’ aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, die ten dienste staan van de bestemming.

  2. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens kleinschalige voorzieningen ten behoeve van beheer of extensief recreatief medegebruik, onder de volgende voorwaarden:

  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;

  2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;

  3. dierenverblijven (schuilhutten) zijn hierbij niet toegestaan;

  4. bouwwerken, die een werk van beeldende kunst vormen.

 

16.3 Nadere eisen

  1. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit noodzakelijk is ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en/of landschappelijke waarden.

  2. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en/of ruimtelijke kwaliteit.

 

16.4 Afwijken van de bouwregels

 

16.4.1 Afwijking algemene bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde in 16.2.1 onder b voor het realiseren van eenvoudige voorzieningen voor extensief recreatief medegebruik, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte tot 8 m, waarbij de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden niet onevenredig mogen worden aangetast.

 

16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

16.5.1 Verboden werkzaamheden

  1. Binnen deze bestemming is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  2. het diepploegen, diepwoelen of uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,50 m onder maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;

  3. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins verlagen van de waterstand;

  4. het vellen of rooien van bomen;

  5. het verwijderen van landschapselementen;

  6. het verwijderen van onverharde wegen of paden;

  7. het aanleggen en/of verharde van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

 

16.5.2 Uitzonderingen

Het in 16.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

16.5.3 Toelaatbaarheid

De in 16.5.1 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurgebied, de landschappelijke en natuurwaarden van de gronden.