direct naar inhoud van 8.2 Duurzaam waterbeheer
Plan: Piushavengebied 2009, 3e wijziging (Lourdesplein)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2012003-e001

8.2 Duurzaam waterbeheer

8.2.1 Beleidskader

De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat er in tegenstelling tot vroeger, meer rekening gehouden moet worden met water. Het huidige beleid van het rijk, de provincie, de waterbeheerder en de gemeente is gericht op een duurzaam waterbeheer. Belangrijk in deze aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en het reserveren van de ruimte die nodig is voor de wateropgave.

Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. De EU stelt de normen voor prioritaire stoffen. De ecologische doelstellingen zijn regionaal vastgesteld in het Stroomgebiedsbeheersplan Maas. De grondwatervoorraad moet stabiel zijn en natuurgebieden mogen niet verdrogen door een te lage grondwaterstand.

In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afgesproken dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21), -kwaliteit en ecologie (KRW).

Wat het regionale beleid betreft, beheert Rijkswaterstaat het Wilhelminakanaal, de provincie de grondwatervoorraden en de waterschappen het oppervlaktewater. Het Provinciale Waterplan 2010 - 2015 beschrijft het strategische waterbeleid. De uitvoering van de Europese KRW-doelstellingen is daarin opgenomen. Parallel aan het provinciale beleid, zoeken de waterpartners samen met de betrokken landbouw-, natuur- en andere organisaties samen naar passende oplossingen om deze KRW-doelstellingen te realiseren.

Het waterschap De Dommel heeft het Waterbeheerplan 'Krachtig Water' 2010 - 2015 vastgesteld, in dezelfde periode als het Nationale Waterplan 2010 - 2015 en het bovengenoemde Provinciale Waterplan 2010 - 2015. Het plan beschrijft de doelen en inspanningen van het waterschap, en maakt een indeling in zes thema's: droge voeten, voldoende water, natuurlijk water, schoon water, schone waterbodem en mooi water. Naast dit beheerplan beschikt het waterschap over verschillende beleidsregels en van de verordening Keur waterschap De Dommel (datum intrede 22 december 2009), die van belang is voor eventuele ontwikkelingen.

Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is vastgelegd in de Structuurvisie Water en Riolering (SWR), met daarin opgenomen het GRP voor de periode 2010 - 2015, met een visie voor de komende 30 jaar. Bij de totstandkoming van dit beleid zijn de waterbeheerders nauw betrokken. De SWR vervangt het Waterplan (1997), het Waterstructuurplan (2002) en het Gemeentelijk Rioleringsplan (2005-2009), en werkt de nieuwe wet- en regelgeving uit, voornamelijk wat de nieuwe zorgplichten betreft voor het regen- en grondwater, en het actuele rijks-, het provinciale en het regionale beleid.

De visie hanteert de in het Waterplan (1997) vastgestelde algemene doelstellingen voor de lange termijn, gebaseerd op de duurzaamheidgedachte:

  • Streven naar een duurzaam en veerkrachtig watersysteem;
  • Optimalisatie van de waterketen; zuinig en efficiënt gebruik van water;
  • Vergroten van de belevings-, ecologische, economische en recreatieve waarde van water.

Deze visie is samengesteld op basis van bijdragen van burgers, gemeenteraad, en betrokken waterbeheerders. Uit de visie vloeit de opgave voort voor de komende jaren. Als uitwerking van de visie zijn er opgaven geformuleerd en strategische keuzes gemaakt, die gelden als randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Tilburg. Deze randvoorwaarden geven onder andere invulling aan het water als ordenend principe.

8.2.2 Afwegingen

De bestaande / oude bebouwing maakt plaats voor nieuwe bebouwing. De afvoerende oppervlakten in de nieuwe situatie zijn op basis van de plankaart bepaald:

Plansituatie
Oppervlakten  
Afvoerende oppervlakten (m²)  
Dak   5.880  
Terrein verharding   0  
Verharding openbaar   9.035  
Water   0  
Totaal   14.915  

Van de verharding in openbaar gebied wordt een nader te bepalen deel ingericht als groen en dan ook onverhard. Daarmee blijft de afvoerende oppervlakte nagenoeg ongewijzigd.

Het plangebied valt conform de SWR binnen de af te koppelen gebieden en dient dan ook aan te sluiten op het plan Blauwe Aders. Voor het plangebied betekent dit dat het vuil- en regenwater per woning inpandig gescheiden verzameld worden en aangeboden bij de perceelgrens. In het nieuwe openbare gebied dient een gescheiden riolering aangelegd te worden tot de (aan te leggen) Blauwe Ader in de Fatimastraat. Het regenwater stroomt in de plansituatie richting het waterpark Moerenburg. Als de berging in het waterpark volledig benut is, stroomt het water over richting de Nieuwe Leij.

Conform de beleidskeuzes in de SWR is de waterbergingsopgave 10 mm voor bestaande afvoerende oppervlakten en 40 mm voor oppervlakten boven de bestaande afvoerende oppervlakte. Dat betekent voor het plangebied een bergingsopgave van ongeveer 150 m³ binnen het plangebied.

Aangezien er nieuwe regenwater riolering aangelegd wordt, is deze opgave te realiseren in de leidingen van het nieuwe regenwaterstelsel. De gemeente kiest in SWR voor geen centrale infiltratiesystemen vanwege de hoge kosten en versnippering van het beheer van deze voorzieningen. Een andere mogelijkheid om deze opgave te realiseren, indien die eerste aanpak technisch onhaalbaar blijkt te zijn, is (een deel van) de wateropgave af te kopen, zodat de gemeente de berging compenseert.

Ervan uitgaande dat de maatgevende extreme neerslag (T100) een buis is met een volume van 79 mm en een duur van 24 uur (Stochastenmethode), valt in het plangebied een netto neerslag van ongeveer 1.430 m³. Een deel daarvan wordt geborgen in het regenwater stelsel van de Blauwe Aders (ongeveer 20 mm). De maatgevende situatie is als er geen afvoer beschikbaar is. In deze situatie kan het plangebied last hebben van overtollige regenwater dat de riolering van de omgeving niet kan verwerken en het regenwater dat op het plangebied zelf valt.

Het overtollige regenwater stroomt uit als eerste via de putten en kolken in de laagste delen van het terrein. In dat geval is de Hoevenseweg een risicogebied, waar water op straat in het verleden vaak is ontstaan. In de meest nadelige situatie kan dit regenwater ontstaat in de lagere delen een laag water totdat het waterpeil de laagte helemaal gevuld hebben en stroomt over de oppervlakte richting lager gelegen gebieden.

Om onacceptabele schade in het plangebied dient er rekening gehouden met een zekere laag water in het openbare gebied in het omliggende gebied, waardoor het inrichten van de woonblokken op een minimale terreinhoogte dient te geschieden, hoger dan de te verwachten peilstijging. In deze situatie zijn de terreinhoogten langs de Piushaven en de Ringbaan Oost zodanig hoog, dat het regenwater vanuit de gemengde riolering afstroomt richting het zuiden en dan over de hoogst gelegen terreinhoogten. Uit een globale verkenning is de terreinhoogte bij de Ringbaan Zuid op ongeveer 13,40+ maatgevend. De minimale terreinhoogten ter plaatse van de perceelgrens (T-hoogten) dienen dan ook minimaal 13,40+ te zijn.

Het water vanuit het plangebied zelf wordt verwerkt in de beschikbare berging van de Blauwe Aders (20 mm). Daarboven ontstaat water op straat. In deze theoretische benadering en ervan uitgaande dat de extreme neerslag (netto neerslag min berging) in het openbare ruimte (9.035 m²) van het plangebied op straat geborgen wordt, dan zou een gemiddeld laag water op straat ontstaan van ongeveer 10 cm. Hiervoor is het nodig dat het openbare gebied ongeveer 15 cm lager ligt dan de T-hoogten. De straatpeil wordt dan ook niet hoger dan 13,25+

Voor het watersysteem in het plangebied gelden de volgende randvoorwaarden:

  • De terreinhoogte ter plaatse van de perceelsgrenzen zijn niet lager dan 13,40+;
  • De terreinhoogten van de openbare ruimte zijn zodanig dat bij extreem neerslag (T100) geen onacceptabele schade ontstaat. Uit globale berekeningen zou de openbare ruimte niet hoger mogen zijn dan 13,25+;
  • De water- en vochtdichtheid van alle ondergrondse bouwdelen is voldoende voor het gebruik van het bouwdeel;
  • Het toepassen van uitlogende materialen is uitgesloten;
  • Het vuil- en hemelwater worden inpandig gescheiden ingezameld en per perceel aan de perceelgrens aangeboden voor aansluiting op de gemeentelijke riolering;
  • In het plangebied wordt een gescheiden riolering aangelegd;
  • De vuilwaterafvoer sluit aan op de bestaande gemengde riolering;
  • De regenwaterafvoer heeft een capaciteit voldoende om een bui met een herhalingstijd van twee jaar te verwerken (bui 08 van de Leidraad Riolering) en een bergingscapaciteit van minimaal 10 mm
  • De regenwaterafvoer wordt aangesloten op de Blauwe Ader in de Fatimastraat;
  • Zolang de Blauwe Ader in de Fatimastraat niet beschikbaar is, wordt de regenwaterafvoer tijdelijk op de gemengde riolering aangesloten.