Plan: | Piushavengebied 2009, 2e wijziging (Nieuw Jeruzalem) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2012002-e001 |
De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat er in tegenstelling tot vroeger, meer rekening gehouden moet worden met water. Het huidige beleid van het rijk, de provincie, de waterbeheerder en de gemeente is gericht op een duurzaam waterbeheer. Belangrijk in deze aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en het reserveren van de ruimte die nodig is voor de wateropgave.
Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. De EU stelt de normen voor prioritaire stoffen. De ecologische doelstellingen zijn regionaal vastgesteld in het Stroomgebiedsbeheersplan Maas. De grondwatervoorraad moet stabiel zijn en natuurgebieden mogen niet verdrogen door een te lage grondwaterstand.
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afgesproken dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21), -kwaliteit en ecologie (KRW).
Wat het regionale beleid betreft, beheert Rijkswaterstaat het Wilhelminakanaal, de provincie de grondwatervoorraden en de waterschappen het oppervlaktewater. Het Provinciale Waterplan 2010 - 2015 beschrijft het strategische waterbeleid. De uitvoering van de Europese KRW-doelstellingen is daarin opgenomen. Parallel aan het provinciale beleid, zoeken de waterpartners samen met de betrokken landbouw-, natuur- en andere organisaties samen naar passende oplossingen om deze KRW-doelstellingen te realiseren.
Het waterschap De Dommel heeft het Waterbeheerplan 'Krachtig Water' 2010 - 2015 vastgesteld, in dezelfde periode als het Nationale Waterplan 2010 - 2015 en het bovengenoemde Provinciale Waterplan 2010 - 2015. Het plan beschrijft de doelen en inspanningen van het waterschap, en maakt een indeling in zes thema's: droge voeten, voldoende water, natuurlijk water, schoon water, schone waterbodem en mooi water. Naast dit beheerplan beschikt het waterschap over verschillende beleidsregels en van de verordening Keur waterschap De Dommel (datum intrede 22 december 2009), die van belang is voor eventuele ontwikkelingen.
Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is vastgelegd in de Structuurvisie Water en Riolering (SWR), met daarin opgenomen het GRP voor de periode 2010 - 2015, met een visie voor de komende 30 jaar. Bij de totstandkoming van dit beleid zijn de waterbeheerders nauw betrokken. De SWR vervangt het Waterplan (1997), het Waterstructuurplan (2002) en het Gemeentelijk Rioleringsplan (2005-2009), en werkt de nieuwe wet- en regelgeving uit, voornamelijk wat de nieuwe zorgplichten betreft voor het regen- en grondwater, en het actuele rijks-, het provinciale en het regionale beleid.
De visie hanteert de in het Waterplan (1997) vastgestelde algemene doelstellingen voor de lange termijn, gebaseerd op de duurzaamheidgedachte:
Deze visie is samengesteld op basis van bijdragen van burgers, gemeenteraad, en betrokken waterbeheerders. Uit de visie vloeit de opgave voort voor de komende jaren. Als uitwerking van de visie zijn er opgaven geformuleerd en strategische keuzes gemaakt, die gelden als randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Tilburg. Deze randvoorwaarden geven onder andere invulling aan het water als ordenend principe.
De bestaande / oude bebouwing maakt plaats voor nieuwe bebouwing. De af te wateren bruto oppervlakte neemt toe met 11.900 m² (10.150 m² netto afvoerende oppervlakte). Deze oppervlakten in de nieuwe situatie zijn op basis van de plankaart weergegeven in onderstaande tabel.
Plansituatie Oppervlakten |
Afvoerende oppervlakten (m²) |
Dak | 17.310 |
Terrein verharding | 6.360 |
Verharding in percelen * | 3.060 |
Onverhard in percelen | 12.235 |
Verharding openbaar | 25.575 |
Waterberging | 0 |
Onverhard openbaar | 11.320 |
Totaal | 75.860 |
* Geschat: 20% wordt verhard / op termijn aangebouwd
Niet alle oppervlakten voeren hetzelfde af. Er treedt altijd een verlies bij de inloopproces, in verband met bevochtiging, verdamping, plasvorming, infiltratie, enz. Globaal berekend is de netto afvoerende oppervlakte ongeveer 47.055 m².
Bestaande (links) en nieuwe afwaterende oppervlakten (rechts)
Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom; de ontwikkeling houdt in een grootschalige herinrichting / stadsvernieuwing. Hierom dient de regenwaterafvoer afgekoppeld te worden van de gemengde riolering. Het afgekoppelde regenwater voert af via een reeds aangelegde / nog aan te leggen secundaire afwateringssysteem (blauwe aders). Dat betekent dat het vuil- en regenwater per woning inpandig gescheiden verzameld wordt en aangeboden bij de perceelgrens. In het (nieuwe) openbare gebied komt de gescheiden riolering te liggen. Het regenwater stroomt in de plansituatie richting het waterpark Moerenburg. Als de berging in het waterpark volledig benut is, stroomt het water over richting de Nieuwe Leij.
Conform de beleidskeuzes in de SWR is de bergingsopgave 10 mm voor bestaande afvoerende oppervlakten en 40 mm voor oppervlakten boven de bestaande afvoerende oppervlakte. Dat betekent voor het plangebied een bergingsopgave van ongeveer 775 m³ binnen het plangebied.
Aangezien er nieuwe regenwater riolering aangelegd wordt, is deze opgave te realiseren in de leidingen van het nieuwe regenwaterstelsel. De gemeente kiest in de Structuurvisie Water en Riolering voor geen centrale infiltratiesystemen vanwege de hoge kosten en versnippering van het beheer en de beheersing van deze voorzieningen. Een andere mogelijkheid om deze opgave te realiseren, indien die eerste aanpak technisch onhaalbaar blijkt te zijn, is (een deel van) de wateropgave af te kopen, zodat de gemeente de berging compenseert.
Verondersteld dat de maatgevende extreme neerslag (T100) een bui is met een volume van 79 mm en een duur van 24 uur (Stochastenmethode), faalt het afvoersysteem en ontstaat grootschalig water op straat, terwijl een deel verwerkt in het regenwater stelsel van de Blauwe Aders wordt. In die situatie is het streven het watersysteem zodanig in te richten dat er geen onacceptabele schade ontstaat bij wateroverlast. Gesteld dat dit gebeurt als de woningen overstroomd worden, kan het overtollige regenwater op straat geborgen worden. Aan de hand van theoretische berekeningen zou dit overtollige regenwater een waterdiepte op straat van ongeveer 15 cm. In de praktijk is de situatie niet eenvoudig in te schatten. In dit plan speelt de ligging naast het Wilhelminakanaal en de Piushaven een gunstige rol, waardoor geen overmatige wateroverlast verwacht wordt in deze extreme scenario's.
Om eventuele onacceptabele schade te voorkomen in het plangebied dient er rekening gehouden te worden met een zekere hoogteverschil tussen de percelen en de openbare ruimte. De kruin van de weg mag hiervoor niet hoger te zijn dan 5 cm onder de terreinhoogte van het openbaar gebied ter hoogte van de perceelgrens (T-hoogte). Uit het Basis rioleringsplan blijkt dat het regenwater tot / nabij de oppervlakte stijgt bij buien met een herhalingstijd van 2 jaar.
Dit alles betekent voor het plangebied dat de aanleghoogte van het openbaar gebied niet lager aangelegd mag worden bij eventuele herinrichting van het openbaar gebied. Uitgaande van een minimaal verval van 10 cm in particulier terrein, moeten de T-hoogten minimaal 5 cm boven de kruin van de weg komen liggen.
Watersysteem
Voor het watersysteem in het plangebied gelden de volgende randvoorwaarden: