direct naar inhoud van 8.1 Uitvoerbaarheid
Plan: Lobelia-Spinder-Rugdijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011033-e001

8.1 Uitvoerbaarheid

Artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) verplicht de bestemmingsplanwetgever een vast te stellen bestemmingsplan te doen vergezellen door een toelichting, waarin (o.a.) zijn neergelegd de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan.

Het plan is een conserverend plan. Het gaat immers om een gebied met bestaande functies en bebouwing die worden vastgelegd. Er zijn geen significante nieuwe bebouwingsontwikkelingen meegenomen in het bestemmingsplan. Wel maakt het bestemmingsplan op beperkte schaal wijzigingsplannen mogelijk. In afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Grondexploitatie) is geregeld dat een exploitatieplan ten behoeve van deze ontwikkelingen pas ten tijde van de wijziging van de bestemming hoeft te worden vastgesteld.

Indien er uitkeringen moeten worden verricht naar aanleiding van verzoeken om tegemoetkoming in schade (afd. 6.1 Wro) zullen deze ten laste van de algemene middelen worden gebracht. Hierop bestaat één uitzondering: ten aanzien van de functiewijziging aan Vossenbergseweg 105-109 (voormalige agrarische bedrijfswoning wordt burgerwoning) is met initiatiefnemer (Vereniging Natuurmonumenten) een overeenkomst inzake het verhaal van planschade gesloten en kunnen eventuele uitkeringen dus worden verhaald. Voor deze functiewijziging aan de Vossenbergseweg zijn aan initiatiefnemer overigens ook leges in rekening gebracht en deze zijn inmiddels betaald.

Er zullen geen voorzieningen van openbaar nut getroffen worden. De enige gemeentelijke kosten die gemaakt worden zijn de plan- en apparaatskosten ten behoeve van het opstellen van dit bestemmingsplan. Deze kosten worden gedekt binnen de daarvoor in de begroting opgenomen reguliere budgetten.

Aangezien voor zover de grondexploitatiewet (afdeling 6.2 van de Wro) überhaupt van toepassing is het verhaal van kosten anderszins verzekerd is of sprake is van een wettelijke uitzonderingssituatie en het bepalen van een tijdsvak of fasering en het stellen van eisen en regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, van de Wro niet noodzakelijk is, is er geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wro opgesteld.

Het plan is economisch uitvoerbaar.