direct naar inhoud van 4.2 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg
Plan: Lobelia-Spinder-Rugdijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011033-e001

4.2 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg

In deze paragraaf genoemde bronnen/afkortingen:

  • RCE: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  • AMK: Archeologische Monumentenkaart (RCE)
  • Archis: Archeologisch informatiesysteem (RCE)
  • ArWaTi: Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg
  • CHW: Cultuurhistorische Waardenstelling
  • IKAW: Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (RCE)
  • MIP: Monumenten Inventarisatie Project
  • RAT: Regionaal Archief Tilburg
  • RUI: Afdeling Ruimte
  • Team SB: Team Stedelijke Basis
4.2.1 Archeologie
4.2.1.1 Historische geografie plangebied

Rugdijk

  • Het plangebied ligt in het noorden van Tilburg en bestond vroeger uit enkele kleine akkercomplexen en nederzettingen in het oostelijke deel, en uit voormalige, later met naaldbossen aangeplante woeste heidegronden in het westelijke deel. Het plangebied werd van zuid naar noord doorsneden door een aantal waterlopen.
  • De belangrijkste infrastructuur in het plangebied liep van zuid naar noord, waaronder de route naar Loon op Zand. Tussen de verschillende nederzettingen lag een netwerk van wegen en paden. In het westelijke deel van het plangebied, in De Mast, lagen zandpaden die verderop de heide opgingen.
  • Over de exacte ouderdom van deze wegen is niets bekend, hoewel delen van de routes al in de Middeleeuwen werden vermeld. Vermoedelijk gaan enkele wegen/paden terug op de prehistorie.
  • De exacte ouderdom van de nederzettingen in het plangebied is niet bekend, maar een ontstaan in de (vroege) Middeleeuwen wordt verondersteld. Vanuit zogeheten Einzelhöfe (ontginningshoeven) hebben zich vermoedelijk enkele nederzettingen ontwikkeld die in de twaalfde eeuw al enige omvang hadden. Na 1300 volgde waarschijnlijk een tweede 'ontginningsgolf' in het plangebied waarbij enkele nieuwe nederzettingen ontstonden. Veel daarvan worden vermeld vanaf de vijftiende eeuw.
  • Tot ver in de twintigste eeuw bleef de indeling van het plangebied nagenoeg ongewijzigd. De belangrijkste naoorlogse ingreep was de aanleg van infrastructuur waaronder de A261/Midden-Brabantweg en de Burgemeester Bechtweg (tangent) die een deel van de noordgrens vormt.

Lobelia/Spinder

  • Het plangebied ligt in het noorden van Tilburg en is nagenoeg onbebouwd. In het oosten bevinden zich vuilstortplaats De Spinder en de waterzuiveringsinstallatie, in het zuidoosten ligt een deel van de bossen van Landgoed De Mast. Het overige deel van het plangebied wordt ingenomen door heidegronden (rond het Leikeven) en landbouwgronden.
  • Het plangebied bestond tot ver in de twintigste eeuw uit woeste gronden, behorende tot het Lepelare Zand, de Loonsche Heide en De Vos(sen)berg. Verder naar het westen lagen de drassige gronden van het Rauw Veld. In het oosten, waar de grens ter hoogte van de Oude Baan van Tilburg naar Loon op Zand loopt, liggen de late ontginningen van de Moleneindse Heide. De zuidgrens loopt langs de huidige Vossenbergseweg, toen nog een onverharde route. Deze weg markeert ook de toenmalige grens van de ontginningen van het heidegebied, bestaande uit de aanplant van bossen. De enige tekenen van ontginning in het begin van de twintigste eeuw waren De Heihoef in het noorden en een aantal percelen ten westen en zuidwesten van het Leikeven.
  • Het plangebied werd vroeger gekenmerkt door een aantal drassige gebieden (o.a. Leikeven en Moordgat) temidden van de heide. Uit oude kaarten is duidelijk dat de grenzen van deze vennen konden variëren, waarschijnlijk naar aanleiding van een wisselende grondwaterstand dan wel als gevolg van de mate van neerslag. Ter hoogte van de De Vossenberg, in het westen, was in 1443 sprake van een moer aen den Vosberch, mogelijk identiek aan De Rouw Bosschen. Ook ten noorden van het Lepelare Zand lag een drassige zone, die soms wordt aangeduid als het Grootven. Vanwege de drassige situatie kende het plangebied nagenoeg geen wegen of paden. In de Middeleeuwen wordt het gebied vermeld als gemeint waar mogelijk ook turf (moer) werd gewonnen.
  • Op een topografische kaart uit 1936 zien we dat ten oosten en ten westen van de weg naar Loon op Zand vloeivelden zijn aangelegd. In die tijd is het aandeel woeste heidegronden drastisch teruggedrongen en is een groot deel van het plangebied omgezet in grasland, afgewisseld met drassige terreinen. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw werd de vuilstortplaats De Spinder aangelegd.
  • Op de Tilburgsche en Loonsche Heide zijn diverse nederzettingssporen aangetroffen uit onder andere de steentijd, waaruit blijkt dat het gebied in het verleden 'drukbevolkt' was. De combinatie van hoger gelegen gronden in de nabijheid van water (vennen) was, evenals elders het geval is, blijkbaar ook hier een belangrijke vestigingsfactor.

4.2.1.2 Verwachtingswaarde plangebied

Rugdijk

  • De IKAW geeft, afhankelijk van de bodemkundige en geomorfologische gesteldheid, voor de oostelijke helft van het plangebied grotendeels een hoge verwachting. Het betreft het gebied van de belangrijkste (middeleeuwse) nederzettingen. Het uiterste oosten, op de overgang naar de vroegere Rauwbraken, heeft daarentegen een lage verwachting. Het westelijke deel van het plangebied heeft op de IKAW grotendeels een middelhoge verwachting. Hier lagen reliëfrijke heidegronden waarvan vaststaat dat er prehistorische bewoning aanwezig was. Een klein deel van het westen heeft een lage verwachting.
  • Naast deze bron wordt voor Tilburg gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). Het grootste deel van het plangebied heeft op de ARWATI een hoge verwachting. Een kleine zone in het midden van het plangebied, bij de huidige Moerstraat, heeft een zeer hoge verwachting. Tenslotte hebben enkele kleine delen van het plangebied een onbekende of basisverwachting.
  • In 2008 heeft BILAN een archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het gebied Rugdijk - De Mast (H. van Dijk 2008, Van Nieuwe Warande tot Moordgat Tilburg - Rugdijk - De Mast). Volgens BILAN heeft het hele gebied een hoge tot middelhoge verwachting voor de steentijd tot de Romeinse periode.
  • In 2009 is in opdracht van de gemeente Tilburg door Heunks/Landschapsarcheoloog en RAAP een bureaustudie en inventariserend veldonderzoek door middel van boringen en veldkarteringen uitgevoerd in het gebied Rugdijk (Heunks & Keunen, Gedetailleerde archeologische verwachtingskaart onderzoeksgebied Rugdijk - Kouwenberg/Zuidkamer, gemeente Tilburg en Plan van Aanpak archeologisch onderzoekstraject, 2009). Dit heeft geresulteerd in een gebiedsspecifieke verwachtingskaart waarin de verwachtingen zijn uitgesplitst voor de periode steentijd- Late Middeleeuwen en Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd. Tevens zijn de grotere vlakverstoringen in kaart gebracht. Een groot gedeelte van het gebied heeft voor beide perioden een hoge tot middelhoge archeologische verwachting. Tijdens het veldonderzoek zijn vooral sporen van Steentijd en Bronstijdbewoning aangetroffen.

Lobelia/Spinder

  • Op de IKAW heeft het zuidelijke deel van het plangebied een middelhoge verwachting. Hier liggen zwarte enkeerdgronden en droge duinvaaggronden. Overigens geldt dezelfde verwachting ook voor een klein gebied ten noordoosten van het Leikeven en ten noorden en westen van de Vossenberg, beide op de bodemkaart aangeduid als een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (kaarteenheid 2M9). Een deel van het gebied van De Spinder en een kleine zone op de zuidgrens zijn niet gekarteerd.
  • In het plangebied zijn drie waarnemingen gedaan. Twee daarvan hebben betrekking op het vroegere Lepelare Zand ter hoogte van de vuilnisstortplaats. Hier werd in 1981 een nederzetting uit het laat-mesolithicum gevonden (Archisnr. 14.437) terwijl op het terrein ten zuiden daarvan veel vuursteenartefacten werden aangetroffen bij een veldkartering (Archisnr. 46.765). De aanwezigheid van hoger gelegen gronden (Lepelare Zand) nabij een ven (Grootven) was blijkbaar een belangrijke vestigingsfactor.
  • In de noordoosthoek van het plangebied werd een concentratie van vuursteenafslagen gevonden op een zandweg. De artefacten konden echter niet nader worden gedetermineerd (Archisnr. 34.900). Langs de noordgrens van het plangebied, in de omgeving van het Leikeven en het Plakkeven, werden eveneens veel vondsten gedaan die gedateerd kunnen worden in de steentijd.
  • Naast deze landelijke bronnen wordt voor Tilburg gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). De ARWATI kent de dekzandruggen en duinvaaggronden in het oosten en zuiden een hoge verwachtingswaarde toe. Het overige deel van het plangebied heeft een basisverwachting, vuilstort De Spinder heeft een onbekende verwachting, het oostelijke deel ervan is verstoord. In de database van het RAT staat voor het plangebied slechts één melding. Het betreft de vondst van vuurstenen artefacten uit het laat-mesolithicum op het Lepelare Zand (b31).
  • In 2008 heeft BILAN een archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het gebied Rugdijk - De Mast (H. van Dijk 2008, Van Nieuwe Warande tot Moordgat Tilburg - Rugdijk - De Mast). Volgens BILAN heeft het hele gebied een hoge tot middelhoge verwachting voor de steentijd tot de Romeinse periode.
  • In 2011 heeft BILAN een archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het gebied Lobelia - Spinder (H. van Dijk 2011, Van Galge Eind tot Loonse Commer - Tilburg (NB) - Lobeluia - Spinder).
  • Gezien de overeenkomsten van delen in het plangebied met andere sites waar sporen zijn aangetroffen uit de metaaltijden en de Romeinse periode, zal met name het zuidoosten in aanmerking zijn komen voor bewoning gedurende deze perioden. Hier vinden we de overgang van hoog naar laag, in dit geval in de vorm van duinen en hoogtes die grensden aan een wijds vlak landschap. De infrastructuur, die vanaf het vlakke landschap met vennen naar deze typische, soms grillige hoogtes leidde, staaft dit vermoeden. De zone sluit aan op de vroegere situatie rond het Kraaiven en de Zevenheuvelenweg waar eerder al grafheuvels werden aangetroffen.
  • Omdat een groot deel van het plangebied nooit uitgebreid in cultuur is gebracht, zal de bodem nog grotendeels onverstoord zijn. Van enkele delen staat de verstoring vast. Het betreft enkele ontgrondingen en de vuilnisstortplaats De Spinder waarvoor ingrijpend grondverzet is gepleegd. Hetzelfde geldt voor de Midden-Brabantweg.
  • De archeologische verwachting, zoals aangeduid op de IKAW en ARWATI, en de bekende verstoringen zijn op basis van het uitgevoerde cultuurhistorisch en archeologisch onderzoek nader toegespitst en weergegeven in een verwachtingskaart.
4.2.1.3 Vertaling naar bestemmingsplan

De gebieden met (middel)hoge archeologische verwachtingswaarde hebben de dubbelbestemming Waarde-Archeologie gekregen. Deze dubbelbestemming brengt een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden met zich. Daarnaast geldt ten aanzien van de onderliggende enkelbestemming een beperking van de bouwmogelijkheden.

4.2.2 Cultuurhistorie en monumentenzorg

Rugdijk

  • In het plangebied bevindt zich een aantal op grond van de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening gemeente Tilburg beschermde monumenten.
  • Rijksmonumenten: Moerstraat 7-9 (boerderij XIX), Pater Dondersstraat 16-18 (bedevaartcomplex Peerke Donders, met woning, beeld, kapel en processiepark met kruiswegstaties, aangelegd omstreeks 1930), Rugdijk 5 (boerderij XIX).
  • Gemeentelijke monument: Rugdijk 12 (boerderij XVIII).
  • De bebouwing uit de periode 1850 – 1940 is geïnventariseerd in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Deze bebouwing heeft geen formeel beschermde status maar komt wel voor op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant en wordt daar ook als waardevol beschouwd. In het plangebied bevinden zich echter geen MIP-panden.
  • Voor de architectuur en stedenbouw uit de periode na de Tweede Wereldoorlog in Tilburg dient onderzoek uit 2005 als basis. In het plangebied zijn geen bijzondere representanten uit deze periode aanwezig.
  • Tot ver in de twintigste eeuw werd het plangebied doorkruist door een aantal wegen en paden, dat mogelijk teruggaat op een zeer oud padenpatroon. Slechts een klein deel van dit netwerk is verloren gegaan en het tracé van de meeste van deze oude wegen en paden is nog herkenbaar in het huidige wegenpatroon: Kalverstraat – Moerstraat – Pater Dondersstraat - De Kouwenberg – Moerzijstraat – Rugdijk –Quirijnstokstraat – Zwaluwsestraat – Bundersestraat – Hazennest - Riddershofpad – deel padenstructuur De Mast.
  • Uit de periode 1940-1970 is de Midden-Brabantweg aangegeven als bijzondere stedelijke hoofdroute. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant zijn in het gebied de volgende historisch geografische lijnen aangeduid met de waardering 'redelijk hoog': IJpelareweg – Stokhasseltlaan – Kalverstraat – Moerstraat – pater Dondersstraat – Moerzijstraat –Bundersestraat - Hazennest. Historisch geografisch waardevolle lijnen met de waardering 'hoog' en 'zeer hoog' zijn: een deel padenstructuur De Mast – Vossenbergseweg – Quirijnstokstraat – zijstraat Moerstraat - driehoek Hazennest - Riddershofpad.
  • De Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant, versie 2006, geeft aan dat zich in het plangebied de volgende waardevolle historische groenstructuren bevinden: Bos Hemeltjens - Hazennest - Berkel-Enschot: loofbossen in een uitgestrekt agrarisch gebied beplant met eik, beuk, grove den, wilde lijsterbes, berk en sporkehout, merendeels uit 1904-1920.

Lobelia/Spinder

  • In of in de zeer directe nabijheid van het plangebied liggen geen beschermde monumenten. Wel zijn enkele panden geïnventariseerd in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). In de nabijheid van het plangebied bevinden zich gen panden uit de wederopbouwperiode of objecten met een nader aan te duiden cultuurhistorische waarde.
  • Cultuurhistorische waardenkaart provincie Noord-Brabant (versie 2006) worden enkele onbenoemde paden in het plangebied aangeduid als lijnen met een historisch -geografische hoge tot redelijk hoge waarde.
  • Historisch groen: niet van toepassing op deze locatie. Wel is iets ten noorden van de planlocatie op het grondgebied van de gemeente Loon op Zand de locatie Van Huis ter Heide gelegen met een deels historische groenaanleg daaromheen.