direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Lobelia-Spinder-Rugdijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011033-e001

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Functie

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in de bij dit plan gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 2, met uitzondering van:
    • 1. inrichtingen als bedoeld in art. 41 Wet geluidhinder, met dien verstande dat de maximaal toegestane hindercategorie per bestemmingsvlak op de verbeelding is aangegeven;
    • 2. risicovolle inrichtingen;
  • b. tevens een transportbedrijf ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Stokhasseltlaan 38;
  • c. tevens een autohandel annex autoreparatiebedrijf, niet zijnde een officiële automerkendealer, ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Stokhasseltlaan 42;
  • d. tevens een houtbewerkings- / aannemersbedrijf ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Stokhasseltlaan 43;
  • e. tevens een transportbedrijf annex veehandel ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Stokhasseltlaan 44;
  • f. tevens een rioolreinigings-en-inspectiebedrijf met bijbehorende voorzieningen voor opslag, bewerking, scheiding en ontwatering van bij de werkzaamheden vrijgekomen materiaal ter plaatse van Bundersestraat 45;
  • g. tevens een bedrijf voor afvalberging, afval(stoffen)verwerking en afval(stoffen)bewerking, waaronder mede wordt begrepen een bio-energiecentrale c.a., het produceren van biogas, een vergistinginstallatie c.a. (vergisters), opslagtanks c.a., pompgebouwen c.a., een nascheidingshal t.b.v. de afvalwaterzuivering c.a., een laadstraat voor de afvoer van gasvormig en vloeibaar biogas c.a. en diverse voorzieningen m.b.t. zuivering, opslag, beveiliging e.d. c.a. ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Vloeiveldweg 8/10;
  • h. tevens een bedrijf voor afvalwaterzuivering, waaronder mede wordt begrepen het verwerken van slib middels slibvergisting en ontwatering, de productie, levering en opslag van waardevolle producten uit afvalwater en slib, zoals fosfor in de vorm van struviet, een bijbehorende bio-energiecentrale c.a., het produceren, afvoeren en opslaan van (al dan niet vloeibaar) biogas, een vergistinginstallatie c.a. (vergisters), opslagtanks c.a., pompgebouwen c.a., slibontwateringsgebouwen c.a., vloeivelden c.a., een laad- en losvoorziening c.a. en diverse voorzieningen m.b.t. zuivering, opslag, beveiliging e.d. c.a. ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Vloeiveldweg 2.
6.1.2 Functie-aanduidingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mede bestemd voor een bedrijfswoning.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-afvalberging' zijn de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden aan Vloeiveldweg 8/10 (mede) bestemd voor afvalberging.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-afvalverwerking' zijn de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden aan Vloeiveldweg 8/10 (mede) bestemd voor de verwerking en bewerking van afval(stoffen).
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mede bestemd voor een bedrijf dat handelt in koi-karpers en de daarbij benodigde zaken, zoals vijvers en vijverbenodigdheden, en dat daarnaast deze vijvers ontwerpt, aanlegt en onderhoudt;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' zijn de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mede bestemd voor een gemeentelijk terrein met betrekking tot beheer en onderhoud van de openbare ruimte, alsmede voor de opslag van materialen.
6.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. kantines en restauratieve voorzieningen;
  • b. kantoorruimten;
  • c. productiegebonden detailhandel;
  • d. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
  • e. groen- en speelvoorzieningen;
  • f. tuinen en erven;
  • g. objecten voor beeldende kunst;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

voor zover deze functies behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 6.1.1 en 6.1.2 genoemde functies.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  • a. bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
  • b. Indien tussen bestemmingsvlakken de figuuraanduiding 'relatie' is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak.
  • c. tenzij door middel van (een) bouwvlak(ken), bouw- en/of maatvoeringsaanduiding(en) anders is aangegeven, mag het bebouwingspercentage 40 bedragen, met dien verstande dat de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m.
6.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Indien geen bouwvlak is aangegeven, geldt het bestemmingsvlak als zodanig.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden.
  • c. de gebouwen mogen worden gebouwd op een afstand van ten minste 5 m van de (zijdelingse) bouwperceelsgrenzen.
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
6.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen, tenzij door middel van (een) aanduiding(en) een ander maximum is aangegeven of op grond van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan.
  • c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
    • 3. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
6.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij door middel van een
    maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • d. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
    30 m.
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 75 m², tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
6.2.5 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht.
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m.
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
6.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 6.1.1 , 6.1.2 en 6.1.3 toegelaten functies.
  • b. de toegelaten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd.
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 2 m.
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. op of in deze gronden mogen rijbakken voor paarden worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van de desbetreffende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 2 m, met uitzondering van lichtmasten, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8 m, en
    • 2. de inwendige oppervlakte van een rijbak niet meer mag bedragen dan 800 m2 en de buitenwerkse oppervlakte niet meer mag bedragen dan 875 m².
6.2.7 Ondergronds bouwen

Op de gronden binnen deze bestemming mag ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd, eveneens ondergronds mag worden gebouwd, en daarnaast direct aansluitend in- en uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken mogen worden gebouwd en
  • b. de verticale diepte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in 6.2.1 met betrekking tot het bebouwingspercentage, zulks tot een maximum van 100.
  • b. het bepaalde in 6.2.1 voor het bouwen van bouwwerken op een afstand tot de as
    van de weg waaraan wordt gebouwd, kleiner dan 15 m.
  • c. het bepaalde in 6.2.2 voor het bouwen van gebouwen op een afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelsgrenzen, kleiner dan 5 m.
  • d. het bepaalde in 6.2.2 en 6.2.6 ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen en 'overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde', met een hogere goothoogte tot maximaal 10 m en een hogere bouwhoogte tot maximaal 14 m.
  • e. het bepaalde in 6.2.3 ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning met een hogere goothoogte, zulks tot maximaal 8 m.
  • f. het bepaalde in 6.2.4 voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 30 m van de bedrijfswoning, mits dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.
  • g. het bepaalde in 6.2.6 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning, uitgezonderd ingevolge de regels toegelaten bedrijfswoningen;
  • b. het splitsen van een bedrijfswoning in twee of meer zelfstandige woonruimten;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • d. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • e. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • f. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
6.5.2 Binnenplans afwijken t.b.v. milieucategorie

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in 6.1 voor het de uitoefening van een bedrijf of een activiteit die niet voorkomt in de tot het plan behorende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving overeenkomt met de toegelaten milieucategorieën;
  • b. de uitoefening van een activiteit die in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten is vermeld in een categorie die niet is toegestaan op het betreffende perceel, tot maximaal één hogere categorie dan is weergegeven voor dat perceel, mits door of namens de aanvrager of andere betrokkenen gemotiveerd wordt onderbouwd dat:
    • 1. de activiteit naar aard en omvang passend is in de omgeving;
    • 2. de activiteit uit milieutechnisch oogpunt inpasbaar is;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.