direct naar inhoud van 5.6 Geur
Plan: Kreitenmolen 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011010-e001

5.6 Geur

5.6.1 Industriële geur

Het beleid voor industriële geurhinder (geur van bedrijven die niet tot de agrarische sector behoren) is samengevat in een brief van het ministerie van VROM van 30 juni 1995. Kort samengevat komt het erop neer dat afgestapt is van stringente geurnormen; de toetsing of een ontwikkeling toelaatbaar is zonder voor overmatige geurhinder te zorgen, is grotendeels overgelaten aan lokale overheden. Er wordt in de brief een aantal algemene beleidsuitgangspunten gegeven, waarbij ´het voorkómen van nieuwe geurhinder´ voor de ruimtelijke ordening het belangrijkst is. Binnen de gemeente Tilburg worden deze algemene uitgangspunten gehanteerd.

Voor een aantal categorieën bedrijven is dit algemene geurbeleid geconcretiseerd in de Nederlandse emissie Richtlijn lucht (NeR). Voor zover een 'dosis-effectrelatie' (de relatie tussen de geuremissie bij het bedrijf en de hinder voor omwonenden) voor een bedrijfscategorie is vastgesteld, zijn voor die bedrijven 'normen' vastgesteld waarbij hinder kan worden verwacht. Voor de overige categorieën bedrijven zal dit moeten worden vastgesteld door specifiek geuronderzoek. Aangezien de NeR een formele richtlijn is, en bovendien een concrete vertaling vormt van het algemene beleidskader, dient hier bij ruimtelijke plannen bij te worden aangesloten.

Voor enkele bedrijfscategorieën is behalve een grenswaarde voor nieuwe situaties ook een maximale geurimmissieconcentratie vastgesteld voor bestaande situaties.

Voor enkele bedrijfscategorieën is behalve een grenswaarde voor nieuwe situaties ook een maximale geurimmissieconcentratie vastgesteld voor bestaande situaties.

Op het industrieterrein zijn diverse geuremitterende bedrijfsactiviteiten mogelijk terwijl op het terrein ook gevoelige bestemmingen (bedrijfswoningen) aanwezig zijn. Het hier om een bestaande (gegroeide) situatie en wegbestemming/uitkopen van de woningen noch het beperken van de milieucategorie is een optie. Alle nieuwe activiteiten zullen per geval bekeken moeten worden en beoordeeld moeten worden in het kader van het vergunningentraject (Wet milieubeheer) of middels maatwerkvoorschriften via het activiteitenbesluit.

Buiten het plangebied zijn geen inrichtingen aanwezig met een geurcontour welke invloed heeft op bovengenoemd plangebied.

5.6.2 Agrarische geur

Op bedrijven die tot de agrarische sector behoren (veehouderijen) is ten aanzien van het geurbeleid de Wet geurhinder en veehouderij (5 oktober 2006) en de bijbehorende Regeling geurhinder en veehouderij van toepassing. Deze regelgeving geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. De geurbelasting wordt berekend en getoetst aan de hand van een verspreidingsmodel (V-Stacks model). Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. De wet geeft de mogelijkheid om op lokaal niveau gemotiveerd af te wijken van de wettelijk norm met een verordening. De gemeente Tilburg heeft vooralsnog geen verordening met afwijkende normen vastgesteld.

Zowel binnen het plangebied als buiten het plangebied zijn enkele veehouderijen aanwezig. Er is sprake van een beheerplan waarbij elk perceel de mogelijkheden (en rechten) behoud die het eerder had onder het oude bestemmingsplan met uitzondering van de ontheffingsmogelijkheid voor een bedrijfswoning. Omdat er niet meer ontwikkelingen mogelijk zijn, worden omliggende veehouderijen niet belemmerd ten opzichte van het vorige plan.