Plan: | Kreitenmolen 2011 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2011010-e001 |
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee is het Verdrag van Malta uit 1992 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Dit betekent onder meer het volgende:
Met de komst van de wet wijzigt het archeologiebestel in Nederland met name voor de overheidsorganen sterk. De nota 'Grond voor het verleden' (2007) is het beleidsplan voor het Tilburgse archeologiebeleid.
De standaard archeologische en cultuurhistorische inventarisatie ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan is uitgevoerd door Fontys-Bilan te Tilburg (Van De Kuil tot Kreyte Mole, Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek, 2007) en is tot stand gekomen op basis van verschillende bronnen.
De volgende werkinstrumenten zijn hoofdzakelijk gebruikt bij het archeologische deel van bureauonderzoek:
Naast deze bronnen is gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). Op grond van de beschikbare gegevens wordt een goed beeld verkregen van de algemene archeologische verwachtingswaarde in het plangebied. Dit beeld wordt verder aangescherpt door een landschapsanalyse en door gebruik van lokale bronnen. De landschapsanalyse is opgesteld aan de hand van onder andere de geomorfologie en de bodem, maar ook door het interpreteren van bijvoorbeeld de (vroegere) infrastructuur en lokale archeologische waarnemingen. Om de historische ontwikkelingen in het plangebied in een breder kader te kunnen plaatsen, werd eerst de ontwikkelingsgeschiedenis van Tilburg in het algemeen onderzocht en vervolgens die van het plangebied in detail. De lokale bronnen omvatten onder andere historische kaarten, architectuurfoto´s en luchtfoto´s en geschreven bronnen waaronder plaatsbeschrijvingen en veldnamen, bebouwingsgegevens en veldverkenningen. Landschappelijke, archeologische en (cultuur)historische gegevens werden in het onderzoek samengevoegd tot een reconstructie van de ontwikkelingsgeschiedenis van het plangebied. De reconstructie werd vervolgens vertaald naar een archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied, die nader kon worden gespecificeerd door er bodemverstorende activiteiten zoals wegen- en huizenbouw bij te betrekken.
Udenhout ligt grotendeels op een ten opzichte van de omgeving hoge dekzandrug die loopt van zuidwest naar noordoost. De dekzandrug wordt, net ten westen van het plangebied, doorsneden door het beekdal van de Roomley. De hooggelegen gronden waren in het verleden in gebruik als akker, terwijl de laagte van de Roomley in gebruik was als grasland. Op de hogere delen langs de oever van De Roomley (direct ten westen van het plangebied) was al vanaf de ijzertijd en waarschijnlijk ook in de Romeinse tijd sprake van bewoning. Vanwege de aanwezigheid van vruchtbare grond (lemig fijn zand) hebben vermoedelijk voorafgaand aan de grootschalige ontginningen in de dertiende eeuw al in de vroege Middeleeuwen ontginningen plaatsgevonden. In en rond Udenhout zijn tot nu toe echter geen archeologische indicatoren aangetroffen die dit bevestigen.
Het huidige Udenhout heeft zich vanaf het begin van de dertiende eeuw langs de noordoost-zuidwest georiënteerde Groenstraat-Slimstraat (ten westen van het plangebied) ontwikkeld als een boshoevenederzetting. Bij de kruising van deze straat met de Kreitenmolenstraat, waar zich een aan Maria gewijde kapel bevond, ontstond een kern, van waaruit zich een bebouwingslint langs de Kreitenmolenstraat ontwikkelde. In het uiterste zuiden van het plangebied lag al in 1348 bij de samenkomst van een aantal wegen en paden (waaronder de Kreitenmolenstraat) op de overgang naar de gemeijnt De Kreijtenheide, de Creijtenmolen. Omstreeks 1830 had zich bij de samenkomst van de wegen een kleine nederzetting gevormd. Door de aanleg van de spoorlijn Tilburg-'s-Hertogenbosch en de bouw van een station in 1881 vond verdichting van de bebouwing langs de Kreitenmolenstraat plaats, met name door de vestiging van bedrijven. In 1950 is het personenvervoer over de spoorlijn gestaakt, waarna het station in 1965 is gesloopt. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Udenhout zich sterk uitgebreid, met name vanaf de jaren zestig door de aanleg van wijken achter de bestaande linten. In het plangebied is het bedrijventerrein Kreitenmolen aangelegd.
Binnen het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan liggen geen terreinen van bijzondere archeologische trefkans of waarde, waarvoor wordt aanbevolen om deze als primaire bestemming archeologie te geven.
Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen. Hierbij zijn vooral de Monumentenwet, de gemeentelijke Monumentenverordening en de lijst van gemeentelijke monumenten het kader.
Uit het BILAN-rapport blijkt dat het plangebied tot in het begin van de twintigste eeuw doorkruist werd door een aantal wegen en paden, die mogelijk teruggaan op een zeer oud padenpatroon. Bij de aanleg van de stadswijk is een groot deel van het netwerk van wegen en paden verloren gegaan. Het tracé van enkele van deze wegen en paden is echter nog deels herkenbaar in het huidige wegenpatroon. Naast het oude wegenpatroon bevinden zich ook nieuwere lijnen en elementen (tot circa 1950) in het plangebied die historisch geografisch waardevol zijn:
- Spoorbaan Tilburg – 's Hertogenbosch
- Kreitenmolenstraat
In het plangebied bevinden zich geen monumenten of beschermde dorpsgezichten. Wel telt het plangebied enkele kenmerkende objecten, die zijn geïnventariseerd in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Het betreft Kreitenmolenstraat 167, 186, 188, 190, 192, 195, 206, 208, 224 en 226. Planologische bescherming brengt dit echter niet met zich.