direct naar inhoud van 9.4 Zienswijzen
Plan: Centrum Zuid 2008, 2e herziening (Piusplein 26-30)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011001-e001

9.4 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Centrum Zuid 2008 2e herz. (Piusplein 26-30)' heeft van vrijdag 19 augustus 2011 tot en met donderdag 29 september 2011 ter inzage gelegen voor zienswijzen. Gedurende deze periode zijn 3 zienswijzen ingekomen. De zienswijzen zijn tijdig ingediend en ontvankelijk.

In verband met de toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn de zienswijzen van natuurlijke personen geanonimiseerd weergegeven. De zienswijzen zijn op volgorde van binnenkomst gerangschikt.

Behandeling zienswijzen

Zienswijze 1

  • a. Bij de realisatie van het plan zullen de volgende problemen optreden:
    • 1. Verhoging van geluidsoverlast
    • 2. Toename stankoverlast
    • 3. Verhoging windoverlast
    • 4. Verhoging temperatuur bij warm weer
    • 5. Horizonvervuiling
    • 6. Waardevermindering omliggende appartementen

Deze problemen zijn blijvend van aard en voor bezwaarmaker onaanvaardbaar.

Reactie gemeente

Bij het opstellen van het bestemmingsplan zijn alle belangen afgewogen. Het bestemmingsplan is voorzien van een toelichting waarin alle ruimtelijke aspecten van het plan aan de orde komen. Voor de totstandkoming van het bestemmingsplan zijn diverse onderzoeken (o.a. akoestisch onderzoek, onderzoek luchtkwaliteit) uitgevoerd, waarvan de conclusies in de toelichting zijn verwoord. Daarnaast is een ruimtelijke onderbouwing hoogbouw opgesteld, waarin de aspecten van de hoogbouw (o.a. hoogbouwbeleid, bezonning, uitzicht, windhinder) zijn beschreven. Uit de onderzoeken en onderbouwing komen geen onoverkomelijke problemen met de ontwikkeling naar voren. Gezien de situering van de woning van bezwaarmaker ten opzichte van de planlocatie wordt geen toename van windoverlast ter plaatse van de woning van bezwaarmaker verwacht. Uit het windonderzoek blijkt dat het windklimaat ten zuidoosten en in mindere mate ten westen van de bouwlocatie vermindert. Uit de onderzoeken blijkt geen ontoelaatbare toename van stankoverlast, geluidoverlast en temperatuurverhoging ten gevolge van het flessenhalseffect, zoals bezwaarmaker aangeeft. Wij zijn van mening dat geen sprake is van horizonvervuiling, maar dat de ontwikkeling juist een bijdrage aan de skyline levert. Het torengebouw markeert de zuid-oost entree en verbindt Centrum Zuid vanaf de cityring beter met het stadscentum. De ontwikkeling valt binnen het gebied, waar volgens het hoogbouwbeleid hoogbouw gewenst is.

In het vigerende bestemmingsplan ligt op het onderhavige perceel reeds de bestemming 'centrum'. De afwijking ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan ligt met name in de bouwhoogte en bouwvlak. De ruimtelijke consequenties van de ontwikkeling zijn uitgebreid onderzocht en verwoord in de toelichting op dit bestemmingsplan. Hierbij zijn alle belangen afgewogen. Wij zijn van mening dat de belangen van omwonenden niet op onaanvaardbare wijze worden aangetast en dat sprake is van een zorgvuldige belangenafweging. Dit neemt niet weg dat bezwaarmaker, indien en voor zover hij van mening is dat er sprake is van planologisch nadeel door de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan, vrij is om een verzoek om tegemoetkoming in (plan)schade in te dienen bij de gemeente. Een eventuele toekomstige (ontvankelijke) claim inzake tegemoetkoming in (plan)schade zal worden beoordeeld in de daartoe bedoelde procedure ex artikel 6.1 Wro. Het financiële risico hiervoor ligt geheel bij de initiatiefnemer.

  • b. Er zullen problemen komen met het bouwverkeer dat gedurende twee jaar door de Piusstraat moet rijden.

Reactie gemeente

Indien in een woonomgeving veranderingen plaatsvinden door de (ver)bouw van panden zal dit inderdaad een zekere vorm van overlast met zich meebrengen. Wij zijn echter van mening dat deze vorm van bouwoverlast in een stedelijke woonomgeving acceptabel en maatschappelijk aanvaardbaar is. Ten tijde van de bouw zal zoveel mogelijk en voor zover mogelijk overlast, zoals geluid- en verkeeroverlast, worden voorkomen en rekening worden gehouden met de belangen van de omwonenden hierin.

Zienswijze 2

  • a. Door de bouw van het appartementengebouw verandert het uitzicht van bezwaarmakers. Bezwaarmakers hebben nu een vrij uitzicht van ca. 200 meter, met voldoende lichtinval. Volgens het vigerende bestemmingsplan mag ter plaatse niet hoger dan 15 meter worden gebouwd. Er is geen concrete belangenafweging gemaakt. Bezwaarmakers vragen zich af waarom het gebouw niet meer naar achteren wordt geplaatst. Aan een dergelijk alternatief zijn evident minder bezwaren verbonden.

Reactie gemeente

Het appartementengebouw waarin de woningen van de bezwaarmakers zijn gelegen heeft een hoogte van ca. 15 meter (5 bouwlagen). Het bestaande gebouw dat nu op de planlocatie is gelegen heeft een hoogte van ca. 12 meter (4 bouwlagen). De appartementen op de bovenste verdieping kijken momenteel over dit gebouw heen, waardoor het uitzicht inderdaad zeker 200 meter zal bedragen. Wanneer echter gebruik zou worden gemaakt van de maximale bebouwingshoogte welke in het vigerende bestemmingsplan (Centrum Zuid 2008) is geregeld, zijnde 15 meter, zou de bovenste laag van het gebouw het uitzicht vanuit de woningen van bezwaarmakers reeds beperken. Immers op dat moment ligt de bovenste laag op dezelfde hoogte als de woningen van bezwaarmakers. Wij zijn dan ook van mening dat in vergelijking met de huidige planologische mogelijkheden van de bouwlocatie, het vrije uitzicht van bezwaarmakers niet ontoelaatbaar zal worden beperkt. Daarbij zijn wij van mening dat het naar achteren plaatsen van de toren de motivering tot het bouwen van de toren aanzienlijk beperkt. Het ontwerp zal in dat geval veel minder bijdrage leveren aan de verbetering van de oriëntatie en de leesbaarheid van het stadscentrum, omdat de toren niet aan het Piusplein is georiënteerd. Bij het plaatsen van de toren aan de kant van het Koningsplein worden de gebiedscriteria voor hoogbouw in het geheel niet gediend en wordt de hoogbouw herleid tot een planeconomische motivering om het huidige gebouw te vervangen. Bij het verdraaien van de toren en het naar achteren verplaatsen zou dit teveel bezonning en daglicht wegnemen uit het Mauritshof. Daarbij biedt de toren in dat geval een slechte oriëntatie voor de appartementen (noord en zuid) ten opzichte van de keuze oost en west.

  • b. Bezwaarmakers worden in hun privacy beperkt. In het appartementengebouw waar bezwaarmakers wonen zijn slechts aan 1 zijde ramen, waardoor de bescherming van privacy ter plaatse meer dan gewenst is, temeer daar aan de zijde van de Piusstraat in het nieuwe gebouw veel balkons zijn gesitueerd.

Reactie gemeente

In de huidige situatie is op de bouwlocatie reeds een gebouw aanwezig waarin op de verdiepingen appartementen zijn gelegen. Deze appartementen hebben een balkon aan de zijde van het Piusplein, overkragend boven de openbare weg, tegenover het appartementencomplex waarin de woningen van bezwaarmakers zijn gelegen. In de nieuwe situatie wordt het totale complex enkele meters naar achter geplaatst en zijn de balkons op de eerste vier verdiepingen inpandig uitgevoerd. Deze balkons overschrijden de voorgevelrooilijn niet. Naar onze mening zijn de balkons gelegen op de eerste vier verdiepingen dan ook een verbetering ten opzicht van de huidige situatie.

De balkons op de zesde tot en met 12 verdieping steken voor de gevel uit, maar omdat de toren ca. 3,5 meter terugligt ten opzichte van de voorgevelrooilijn, wordt ook met deze balkons de voorgevelrooilijn niet overschreden. Alleen op de vijfde verdieping zijn twee grote balkons aanwezig, die overigens ook binnen het bouwvlak zijn gesitueerd. Voor de balkons op de zesde tot en met 12e verdieping geldt dat deze boven het appartementengebouw van bezwaarmakers zijn gelegen en deze slechts beperkt uitzicht bieden in de woningen van bezwaarmakers. Per verdieping is slechts 1 balkon aan de zijde van de Piusstraat gesitueerd. Op de vijfde verdieping is een groter balkon ter plaatse van de Piusstraat gesitueerd. Omdat dit balkon ook hoger is gelegen en vanwege de hoogte van de dakopstand ter plaatse zal ook dit balkon naar onze mening geen onaanvaardbaar verlies van privacy voor de woningen aan de overzijde opleveren.

  • c. Bezwaarmakers merken op dat alleen een bezonningsonderzoek is uitgevoerd. De lichttoetreding in het gebouw zal volgens bezwaarmakers aanzienlijk verminderen, terwijl deze tijdens de bouw al maar net aan de norm voldeed. In de ruimtelijke onderbouwing staat aangegeven dat als het gaat om het appartementengebouw van bezwaarmakers (Floralis) op 19 februari en op 21 oktober niet wordt voldaan aan de door de gemeente Tilburg gestelde Haagse norm voor bezonning. Hieraan wordt geen enkel gevolg gegeven. Bezwaarmakers concluderen hieruit dat het bouwplan voor hen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor hun woonsituatie.

Reactie gemeente

Er is een bezonningsonderzoek uitgevoerd voor de vier omliggende appartementengebouwen, waarvan de conclusies in de ruimtelijke onderbouwing hoogbouw zijn vermeld. Hieruit blijkt dat in de meeste gevallen de bezonning in de nieuwe situatie nog voldoet aan de normen zoals genoemd in het hoogbouwbeleid (de zgn. Haagse norm). In een aantal gevallen wordt hieraan niet voldaan. Omdat dit algemene onderzoek geen conclusies geeft over de individuele situaties hebben wij een gedetailleerd bezonningsonderzoek voor de woningen van bezwaarmakers uit laten voeren (bezonningsstudie KDO 24-10-2011). Hierbij is de huidige planologische situatie vergeleken met de nieuwe situatie. Uit dit onderzoek blijkt dat de appartementen 44-4 en 44-5 zowel in de huidige als in de nieuwe situatie voldoen aan de 'Haagse norm'. Dit betekent dat op 19 februari en 21 oktober minimaal 2 uur zon op de gevel van naburige bebouwing wordt verkregen. Voor appartement 44-04 betreft dit 2,2 uur zon en voor appartement 44-05 betreft dit 2,5 uur zon. Appartement 44-02 voldoet niet geheel aan de hiervoor gestelde norm. Met een aantal zonuren van 1,2 uur op 19 februari en 1,15 uur op 21 oktober is hiervoor te weinig zontoetreding op de gevel. Om te bepalen of dit nog voor meerdere appartementen geldt hebben wij het onderzoek uitgebreid naar de appartementen op de bovenverdiepingen ten noorden van appartement 44-02 (bezonningsstudie KDO 26-10-2011). Uit dit onderzoek blijkt dat deze appartementen wel blijven voldoen aan de Haagse norm. De conclusie is dan ook dat het bezonningsprobleem zich beperkt tot 1 appartement. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het om een beperkte afwijking van de norm gaat. De Haagse norm zoals deze in het hoogbouwbeleid wordt genoemd is een richtlijn, die meeweegt in de bepaling of hoogbouw op een bepaalde locatie gewenst c.q. aanvaardbaar is. Behalve de schaduwwerking worden ook andere belangen afgewogen zoals windhinder, uitzicht en privacy maar ook de bijdrage van de hoogbouw aan de leesbaarheid en skyline van de stad. Het aspect 'schaduwwerking' is geen absolute voorwaarde voor de haalbaarheid van een project, maar een afweging met de uitdrukkelijke bedoeling voor iedereen de schaduwhinder aanvaardbaar te houden. Wij zijn van mening dat bij de belangenafweging weliswaar het schaduwaspect minder scoort, maar dat hieraan, nu dit probleem zich slechts in beperkte mate voordoet bij 1 appartement, niet een dermate groot gewicht kan worden toegekend dat de ontwikkeling geen doorgang zou mogen vinden. Zoals in de reactie bij punt a van deze zienswijze al is vermeld zijn alternatieve locaties voor de toren bekeken, maar kleven hieraan andere zwaarwegendere bezwaren.

Dat de lichttoetreding in de woningen van bezwaarmakers in de huidige situatie al maar net aan de wettelijke normen voldoet, kan geen invloed hebben op de haalbaarheid van deze ontwikkeling. Bij het bepalen van de lichttoetreding van een woning worden op grond van het bouwbesluit belemmeringen buiten het eigen perceel namelijk buiten beschouwing gelaten. Deze nieuwe ontwikkeling heeft daarmee geen invloed op de wettelijke eis van daglichttoetreding in verblijfsruimten van woningen.

  • d. In het bezonningsonderzoek wordt geen rekening gehouden met de daglichtopeningen in de appartementen van bezwaarmakers. Door de beperking van de inval van licht zal sprake zijn van een hoger energieverbruik, maar kan ook leiden tot neerslachtigheid of andere depressieve klachten.

Reactie gemeente

Zie reactie gemeente bij punt c.

  • e. Bezwaarmakers stellen dat onvoldoende is onderzocht in hoeverre omwonenden overlast kunnen ondervinden door het veranderde windklimaat. Er is gesteld dat bij zuid- en zuid-zuidwestenwind lucht langs de zuidgevels van de nieuwbouw naar beneden stroomt en dat, met name bij zuidzuidwestenwind, de wind tussen de twee gebouwen door trekt. Er is onvoldoende onderzocht in hoeverre windafremmende elementen verslechtering van het woonklimaat kunnen voorkomen.

Reactie gemeente

De conclusie uit het windonderzoek is dat over het algemeen een gunstig windklimaat te verwachten is. Alleen aan de zuidoosthoeken in mindere mate aan de westzijde van het gebouw is het windklimaat matig. Ter plaatse van de entree van het (bestaande) appartementengebouw waarin de woningen van bezwaarmakers zijn gelegen wordt het windklimaat beoordeeld als matig. Door het plaatsen van windremmende elementen op het trottoir ten zuiden van de entree is het windklimaat te verbeteren tot goed. De gemeente zegt toe deze aanbevelingen mee te nemen met de toekomstige herinrichting van het gebied.

Gezien de situering van de appartementen van bezwaarmakers en het feit dat deze geen balkons aan de zijde van de Piusstraat hebben, is verder geen nadelige invloed van het woonklimaat te verwachten.

  • f. Bezwaarmakers stellen dat de functie detailhandel op de begane grond ruimte biedt voor ongewenste functies, zoals een coffeeshop, waarvan de hoofdfunctie het ten verkoop aanbieden van waren is. Daarnaast merken bezwaarmakers op dat het begrip recreatie in de begripsbepalingen ontbreekt. In de lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten worden echter wel amusementshallen genoemd. Ook deze functie lijkt bezwaarmakers ongewenst. Verder zijn bezwaarmakers van mening dat een supermarkt of andere grote detailhandelszaak ongewenst is in het gebied, aangezien reeds een supermarkt aanwezig is met alle overlast van dien.

Reactie gemeente

De bestemming van de onderhavige bouwlocatie wordt in het bestemmingsplan aangeduid als 'centrum'. Binnen deze bestemming zijn diverse functies mogelijk, waaronder onder andere detailhandel en recreatie. Planologisch gezien is dit echter geen verandering ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'Centrum zuid' waarbinnen de bouwlocatie dezelfde bestemming heeft.

Het begrip 'recreatie' is inderdaad niet opgenomen in de begripsbepalingen van het bestemmingsplan. Bij de uitleg van dit begrip kan aansluiting worden gezocht bij het normale spraakgebruik. Recreatie wordt hierbij gezien als voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding. Een amusementenhal zou hier inderdaad onder kunnen vallen, echter is dit gebruik vaak in combinatie met een horecavoorziening. In dat geval valt een amusementenhal onder horeca, dat in het bestemmingsplan niet is toegestaan. Ook een coffeeshop valt onder de bestemming 'horeca' en is daarmee niet toegestaan binnen dit bestemmingsplan. Binnen de bestemming is een supermarkt of andere grote detailhandelszaak, zoals ook in het vigerende bestemmingsplan, inderdaad mogelijk. Een supermarkt moet op grond van het Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer (BARIM) voldoen aan de eisen zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit. In dit besluit staan algemene voorschriften ten aanzien van geluid, afvalbeheer, lozingen, energie, lucht, bodem en verkeer en vervoer.

  • g. Bezwaarmakers zijn het niet eens met de stelling dat voor een extra impuls in het gebied de bouw van de stadwachter noodzakelijk is. De nadelen die de wijziging van het planologisch regime (met name de toegestane bouwhoogte van 40 m) met zich meebrengt zijn van zodanige aard dat deze niet opwegen tegen de bijdrage aan het gebied. Bezwaarmakers zijn van mening dat dit aspect onvoldoende in onderzocht.

Reactie gemeente

Bezwaarmakers zijn van mening dat het gebied Piusstraat/Piusplein ook een extra impuls kan worden gegeven zonder dat hiervoor een wijziging van het planologisch regime noodzakelijk is. Wij zijn van mening dat de bebouwing in dit gebied tot op heden weinig bijdraagt aan de aanduiding dat men langs Centrum Zuid rijdt en het stadscentrum nadert. Het stadscentrum openbaart zich pas aan het kruispunt met de cityring. Door de positie, de vorm en de samenhang van het bouwblok draagt het torengebouw in het ontwerp bij aan de verbetering van de oriëntatie en de leesbaarheid van het stadscentrum. Wij kunnen ons niet verenigen met de nadelen van de nieuwbouw die door bezwaarmakers in de voorgaande punten uiteen zijn gezet, zoals wij ook in onze reacties op deze punten hebben aangegeven. Bij het beoordelen van het plan is een integrale belangenafweging gemaakt, waarbij het belang van het opwaarderen van de locatie met de in de ruimtelijke onderbouwing hoogbouw aangeduide motivering, zoals bijdrage aan oriëntatie, skyline, functiemenging en voorzieningen, gezien de beperkte nadelige consequenties, van doorslaggevende aard is geweest.

  • h. Bezwaarmakers zijn van mening dat het woningbehoefte onderzoek, waarop de toelichting is gebaseerd, dateert uit 2008 en daarmee niet meer actueel is. Bezwaarmakers wijzen op de leegstand in diverse nieuwbouwprojecten, zoals Havenmeester, de Werf en Westpoint. Omdat het hier appartementen in het duurdere segment betreft, is volgens bezwaarmakers ook hier leegstand te verwachten.

Reactie gemeente

Het Kwalitatief Woningbehoefteonderzoek wordt iedere vier jaar uitgevoerd. Het meest recente onderzoek is uitgevoerd in 2008. Wij zijn van mening dat hiermee sprake is van een actueel onderzoek. De veranderde economische situatie en de hoeveelheid aanwezige plancapaciteit zijn genoemd in de toelichting en zijn meegewogen in de toetsing van het project aan het woonbeleid. Omdat de appartementen zijn ontwikkeld met het Habidrome concept en daarmee levensloopbestendig en geschikt zijn voor ouderen / mensen met een beperking, zijn wij van mening dat deze ontwikkeling zich onderscheidt van andere recent gebouwde appartementencomplexen in de omgeving van de locatie. Daar komt nog bij dat 61 appartementen reeds zijn afgenomen ten behoeve van de verhuur.

De vergelijking van bezwaarmakers met andere nieuwbouwprojecten, zoals Havenmeester, de Werf en Westpoint is naar onze mening niet terecht. Dit betreft appartementen in het duurdere segment, terwijl in het onderhavige project voornamelijk woningen in het middeldure segment worden gebouwd.

  • i. Bezwaarmakers zijn van mening dat de hoogbouw niet past in het gemeentelijk beleid. De onderhavige bouwlocatie wordt niet genoemd in de locaties waar hoogbouw gewenst is, zoals Spoorzone. Bezwaarmakers wijzen er op dat deze hoogbouw gelet op de hoge bebouwingsdichtheid op deze locatie zeker niet voor de nodige dynamiek zal zorgen. Bezwaarmakers zijn van mening dat de bouwlocatie evenmin past in de bestuurlijk vastgestelde gebiedsprioriteiten en niet is opgenomen in het meerjarenprogramma herstructurering.

Reactie gemeente

Op de prioriteiten kaart behorend bij het hoogbouwbeleid van de gemeente (handreiking hoogbouw, vastgesteld door de raad van de gemeente Tilburg op 29 oktober 2007) is het gebied waarbinnen de bouwlocatie is gelegen aangeduid als 'voorkeursgebied'. In het voorkeursgebied is hoogbouw passend en is dit vanuit verdichting en zuinig omgaan met ruimte gewenst. Het stadscentrum waarin de oude en nieuwe stad met elkaar verbonden worden is het voorkeursgebied voor hoogbouw.

Nieuwe woningbouwprojecten worden binnen de gemeente getoetst ten behoeve van prioritering/besluitvorming. Hierbij worden diverse aspecten tegen elkaar afgewogen. De locatie is inderdaad niet genoemd in het collegeprogramma als prioritair project en ook niet is opgenomen in het meerjarenprogramma herstructurering. Daarentegen past het woonprogramma goed in een van de programmadoelen wonen voor het realiseren van voldoende levensloopbestendige woningen. Nagenoeg alle appartementen voldoen aan het Habidrome concept en zijn dus levensloopbestendig en geschikt voor ouderen / mensen met een beperking. Daarnaast past de ontwikkeling goed in het concept van de servicewijk. Hoewel in de binnenstad al vrij veel voor ouderen geschikte woningen bestaan, is er nog een behoorlijke stedelijke behoefte en is het Habidrome concept een toevoeging ten opzichte van de in de binnenstad aanwezige levensloopbestendige woningen. Naast wonen voorziet het concept ook in de levering van woondiensten. Het Habidrome concept wordt gezien als specifieke woonkwaliteit, in Tilburg is dit het eerste plan dat volgens dit concept wordt gebouwd. Bij afweging van de verschillende onderdelen is door het college geoordeeld dat de positieve bijdrage zoals hierboven genoemd voldoende motivatie biedt deze ontwikkeling als neutraal/positief te beoordelen.

  • j. De geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer op het Piusplein en Piusstraat zal ten hoogste 61 dB bedragen, waarmee de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ruimschoots wordt overschreden. De geluidsoverlast ter plaatse van het appartementencomplex van bezwaarmaker is het hoogst en zal door de nieuwbouw alleen maar toenemen, ook voor de bestaande woningen.

Reactie gemeente

In tegenstelling tot wat bezwaarmaker beweert, zijn wij van mening dat de geluidoverlast ten gevolge van het wegverkeer in de nieuwe situatie niet toe zal nemen. Bij het bepalen van de geluidbelasting op de gevel wordt uitgegaan van de verkeersintensiteiten op de desbetreffende weg. Deze staan vermeld in het akoestisch onderzoek. Hierbij wordt de verkeersgeneratie welke voortvloeit uit de nieuwe ontwikkeling betrokken. Uit het verkeersonderzoek is gebleken dat de verkeersintensiteit op de weg ten gevolge van de nieuwe ontwikkeling minder bedraagt dan in de huidige situatie. Dit heeft voornamelijk als oorzaak dat in de nieuwe situatie minder oppervlakte aan commerciële ruimte aanwezig is (zie ook reactie gemeente bij punt 2k). Dientengevolge zal de geluidbelasting op de gevel van de woning van bezwaarmaker minder bedragen dan in de huidige situatie. Dit neemt niet weg dat de geluidbelasting op de gevel van de nieuwe appartementen, net als bij de woningen van bezwaarmakers, te hoog is en dat daarom door het college een hogere grenswaarde dient te worden vastgesteld.

  • k. In de toelichting op het bestemmingsplan is gesteld dat per saldo het aantal verkeersbewegingen in de nieuwe situatie zal verminderen. Doordat het bestemmingsplan onder andere een supermarkt mogelijk maakt zullen file-effecten ontstaan en overlast voor en door fietsers en scooterrijders. De 120 extra parkeerplaatsen in de nieuwe parkeergarage zal leiden tot verkeersproblemen en luchtkwaliteitsproblemen.

Reactie gemeente

Zoals hiervoor al is genoemd is het mogelijke gebruik van het perceel als supermarkt geen wijziging ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. In de bijlagen bij het bestemmingsplan zijn de uitgangspunten voor verkeer en parkeren beschreven, waarbij ook een supermarkt is meegenomen. Het vigerende bestemmingsplan laat op de planlocatie een commerciële ruimte toe met een omvang (indien deze in het bestaande pand zou worden gevestigd) van ca. 7800 m2. In het nu voorliggende bestemmingsplan mogen de centrumdoeleinden (met uitzondering van de woondoeleinden) alleen op de begane grond worden gesitueerd, waardoor de maximale vloeroppervlakte voor de commerciële ruimte in de nieuwe situatie ca. 1675 m2 bedraagt. Per saldo zorgt de ontwikkeling van de commerciële ruimte en appartementen dan ook voor een afname van het aantal motorvoertuigbewegingen op een gemiddelde werkdag. Wij zijn dan ook van mening dat de beoogde ontwikkeling bijdraagt aan een verbetering van de verkeersafwikkeling in de omgeving van het plangebied, zoals ook blijkt uit de verkeersgeneratie in de huidige en toekomstige situatie, zoals opgenomen in de toelichting bij het bestemmingsplan.

Zienswijze 3

  • a. De nieuwbouw zal overlast van wind, geluidoverlast, verkeersoverlast veroorzaken. Daarbij wordt gevreesd voor waardevermindering van het appartement. Tevens zal in het appartement van bezwaarmaker minder lichtinval plaatsvinden. Bezwaarmaker merkt op dat bij de aankoop van het appartement aan de overzijde maximaal dezelfde bouwhoogte mogelijk was.

Reactie gemeente

Zie reactie bij zienswijze 1, onder a, en reactie bij zienswijze 2 onder a, c, e, j,k.

Conclusie

De zienswijzen zijn ongegrond en leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.