Plan: | Goirkestraat beschermd stadsgezicht 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010033-e001 |
Voor het gebied is een nader archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd: FONTYS Hogescholen Rapport 2011, Goirkestraat - Tilburg (NB) Bureauonderzoek. Van belang is dat de verstoringen goed in kaart zijn gebracht en er een verwachtingskaart is opgesteld.
Het plangebied is, vanwege de ligging in de bebouwde kom, op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) niet gekarteerd. Extrapolatie van de bekende gegevens geeft echter voor het plangebied een middelhoge tot hoge verwachting. Uit het plangebied zijn geen vondsten en/of waarnemingen bekend.
Naast deze landelijke bronnen wordt voor Tilburg gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). De ARWATI kent het gebied rond de Goirkestraat een hoge verwachting toe. Meldingen in en rond het plangebied in het bestand van het Regionaal Archief Tilburg betreffen hoofdzakelijk oppervlaktevondsten van aardewerk uit de Nieuwe Tijd.
Om de verwachting op de IKAW en ARWATI nader te kunnen specificeren, is in het uitgevoerde onderzoek vertrokken vanuit de reconstructie van het prestedelijke landschap, die in nauwe relatie staat tot de bewoningsgeschiedenis. Belangrijk onderdeel hierbij is het hanteren van een lagenbenadering. De verschillende landschappelijke lagen zijn reliëf, water, bodem en wegenpatroon. Deze aspecten werden aangevuld met onder andere archeologische waarnemingen, bekende historische bebouwing en toponymisch onderzoek, om een overzicht te krijgen van de historische bewoning en het type landschapsgebruik. De landschapsreconstructie werd gekoppeld aan bekende nederzettingspatronen uit diverse perioden. Op deze manier werd uitspraak gedaan over locaties die gunstig kunnen zijn geweest voor (pre)historische bewoning.
Net als andere stadsdelen van Tilburg voldoet het plangebied aan een aantal historisch-landschappelijke criteria dat kansen biedt aan vroege bewoning of deze althans doet vermoeden. Het gaat hierbij om elementen zoals de nabijheid van water, de bodemgesteldheid en de voormalige aanwezigheid van oude structuren die een aanduiding kunnen zijn van oude bewoningspatronen. De huidige kennis van het plangebied geeft aan dat er waarschijnlijk sprake is geweest van een zeer lange en misschien zelfs ononderbroken bewoningsgeschiedenis.
Archeologische verwachtingskaart voor het plangebied Goirkestraat
Voor nadere onderbouwing en onderzoek naar de bodemverstoring zie het onderzoek. Hieruit blijkt dat de verstoring in de Goirkestraat als gevolg van bebouwing over het algemeen gering is. De funderingsdiepte gaat slechts in enkele gevallen dieper dan de geschatte diepte van het esdek (tot ca. 140 cm). Recente, naoorlogse bebouwing heeft de meeste bodemverstoring veroorzaakt.
Op basis van het onderzoek is een verstoringskaart opgesteld.
Archeologische verstoringskaart voor het plangebied Goirkestraat.
Uitgaande van de bekende en middels aanvullend onderzoek beschikbare gegevens, kunnen voor het plangebied Goirkestraat 2 categorieën worden geformuleerd met betrekking tot de mate van verstoring in het plangebied als gevolg van bebouwing.
De eerste categorie betreft bebouwing die, uitgaande van een esdek met een dikte van minimaal ca. 70 cm., weinig of geen verstoring heeft veroorzaakt van het onderliggende bodemarchief. Hieronder valt nagenoeg alle vooroorlogse bebouwing.
De tweede categorie betreft verbouwing die, vanwege andere gehanteerde bouwmethoden, wel een diepe verstoring heeft veroorzaakt. Het betreft in bijna alle gevallen naoorlogse, vaak recente bebouwing. De straat is, door de herhaalde aanleg en vernieuwing van o.a. riolering ene kabels, als geheel verstoord aangeduid. Hetzelfde geldt voor het kerkhof rond de Sint-Dionysiuskerk.
Het resultaat van de archeologische verwachting is weergegeven in een archeologische verstorings - en verwachtingskaart voor het plangebied Goirkestraat.
.
Archeologische verstorings- en verwachtingskaart voor het plangebied Goirkestraat
Op grond van de Tilburgse Monumentenverordening is het gebied Goirkestraat in 1985 aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Het Rijk heeft aangegeven dat dit gebied (samen met het Wilhelminapark) op grond van de Monumentenwet 1988 in aanmerking komt voor bescherming als rijksbeschermd stadsgezicht. De begrenzing zoals aangegeven door het rijk (exclusief Wilhelminapark en Hasseltstraat) kan als basis worden overgenomen.
Beleidskader:
Bronnen:
Het gebied Wilhelminapark-Goirkestraat ligt ten noordwesten van de oude kernen Heuvel en Kerk. Het betreft een stedelijke verdichting op een veel oudere agrarische structuur. Hierin zijn twee subgebieden te onderscheiden: allereerst de driehoekige structuur met aangrenzende bebouwing van het Wilhelminapark en daar op aansluitend de lintbebouwing van de Goirkestraat. Het betreft de ruimtelijke neerslag van een niet planmatige ontwikkeling van industrialisatie en verstedelijking, waarin de oorspronkelijke herdgangen-structuur goed herkenbaar is gebleven. Hoewel menging van functies kenmerkend is voor het hele gebied, ontwikkelde het Wilhelminapark zich vooral als hoogwaardig woongebied, terwijl de Goirkestraat een sterk industrieel karakter kende, naast een religieus centrum en een grote diversiteit aan woningen. Binnen het stadsgezicht zijn ook enkele recente invullingen opgenomen.
De Goirkestraat was vanouds een pad dat de verbinding vormde tussen de herdgang de Veldhoven, het Goirke en Heikant. Op de kadasterkaart van dit gebied uit 1832 staat de straat aangeduid als "weg van Veldhoven naar 't Goirke", hoewel reeds in 1763 in een archiefstuk met betrekking tot de kasteelhoeven in de Hasseltstraat, sprake is van het "Goirkensstraaetje". Het ontstaan van een parochiecentrum in de 18e eeuw en de aanwezigheid van het in de nabijheid gelegen kasteel van de heren van Tilburg en Goirle speelden een essentiële rol in de ontwikkelingsgeschiedenis van deze straat. De straat ontwikkelde zich in de loop der tijd tot een lintbebouwde, meer verdichte structuur. Het gebied is van belang als voorbeeld van een spontane verstedelijking op basis van een oudere agrarische structuur, waarbij het grootste deel van de bebouwing en de ruimtelijke inrichting gaaf bewaard is gebleven en enkele nieuwe invullingen zijn ingepast.
In de ontwikkeling van de Goirkestraat heeft de parochie 't Goirke een belangrijke rol gespeeld. Deze parochie ontstond in 1797 na de splitsing van de oude parochie Tilburg in twee nieuwe parochies: één voor het noordelijk gedeelte (het Goirke) en één voor het zuidelijk gedeelte van Tilburg (het Heike).
Reeds in 1715 had de parochie in de Goirkestraat een extra schuurkerk laten bouwen. Deze was opgetrokken uit leem en voorzien van een rieten dak. Daarnaast bouwde men drie jaar later, in 1718, een pastorie. In 1725 werd, nadat het lemen kerkgebouw door een noodweer vernield was, een nieuwe stenen schuurkerk gebouwd, welke dienst zou doen tot 1839.
Rond 1797 was de parochie Tilburg inmiddels zeer uitgestrekt. Gezien de gestage bevolkingsgroei, gevoegd bij het feit dat er reeds twee kerkgebouwen waren, lag een splitsing van de parochie voor de hand. Het zuidelijk gedeelte van de parochie werd hierna afgescheiden en gevormd tot de zelfstandige parochie 'het Heike', welke in 1824 de beschikking kreeg over de oude kerk aan de Markt.
In de periode tussen 1835 en 1839 werd de oude schuurkerk aan de Goirkestraat vervangen door de huidige kerk, die daarna nog verschillende uitbreidingen zou ondergaan. Het uit 1835 daterende schip van de kerk, naar ontwerp van architect H. Essens, is één van de vroegste neogotische ruimtes in Nederland. In 1927 werd de oude pastorie afgebroken om plaats te maken voor de huidige pastorie en een school. Alleen de oude toegangspoort uit 1718 bleef behouden.
De schuurkerk van het Goirke was niet gebouwd in een van de oorspronkelijke herdgangen, maar juist daar midden tussen in. Zo werd de kerk op zichzelf een nieuw centrum met aanvankelijk slechts een religieuze, maar weldra ook maatschappelijke functie. Tegelijk voltrok zich een andere ontwikkeling: het noordelijk stadsdeel raakte in de loop van de 19e eeuw steeds meer geïndustrialiseerd.
De bevolking van de herdgangen hield zich behalve met akkerbouw en veeteelt al vroeg bezig met de wolverwerking. Deze werd als huisnijverheid beoefend als noodzakelijke aanvulling op het karige inkomen. De wol kwam van de schapen die de omliggende heidegronden begraasden. De bewerkte wol werd verkocht aan tussenhandelaren en lokale lakenvollers, die voor de bewerking onder meer urine gebruikten. Hieraan hebben de Tilburgers nog altijd hun bijnaam 'kruikenzeikers' te danken. In 1809, toen Tilburg van Koning Lodewijk Napoleon alsnog stadsrechten kreeg, telde de stad reeds 400 bedrijfjes, van huisweverij tot fabriek. Hieruit groeide in de 19e eeuw een bloeiende textielindustrie.
De westzijde van de Goirkestraat, tussen Wilhelminapark en Kapelstraat en een gedeelte van de oostzijde, is lange tijd in bezig geweest van de heren van Tilburg, die in Hasselt een kasteel hadden. De oprijlaan van het kasteel kwam in de Goirkestraat uit, ongeveer ter hoogte van de splitsing Goirkestraat-Smidspad. Het gedeelte ten westen van de Goirkestraat was een uitgestrekt bouwland- en bossencomplex, op de kaart uit 1832 "De Kasteelsche Bosschen" genoemd. Op de kaarten van 1760 (Verhees) en 1832 (kadastrale kaart) staat een aantal nu nog bestaande straten: Kardinaal Vaughanstraat (toen Houtstraat), Korte Hoefstraat, Wittebollestraat, Van Hogendorpstraat, Kapelstaat, Kasteeldreef en Smidspad. (De meeste namen zijn van latere datum).
Iets ten zuiden van de kerk is op diezelfde kaarten in het tracé van de Goirkestraat al een opmerkelijke verbreding zichtbaar. Het betreft hier oorspronkelijk een langgerekt stuk grond dat midden op de weg was gelegen. Volgens een manuscriptkaart uit 1805 was deze grond gelegen tussen "den Baan" (westelijk deel) en "Kerk padt" (oostelijk deel). Het meest zuidelijke deel van dit perceel was "het tuintje voor het huis van N. Schoffers". Het huis van Schoffers staat er nog steeds, Goirkestraat 78.
Na de openbare verkoop in 1858 van de bezittingen van de laatste bewoners van het nabijgelegen kasteel, de familie Van Hogendorp, kwam de ontwikkeling van de Goirkestraat in een stroomversnelling. De gronden langs de Goirkestraat werden opgedeeld in achttien 'huis of bouwplaatsen langs de straatweg vanaf de Veldhoven naar het Goirke'. Op de vrijkomende percelen langs de toen nog schaars bebouwde Goirkestraat vestigende zich allerlei bedrijven, vooral in de textielnijverheid. Aanvankelijk waren dat kleinschalige, nauw met elkaar verbonden woon- en werkgebouwen, later werden dat grote fabriekscomplexen met representatieve fabrikantenvilla's aan de straatzijde en - zeer kenmerkend- de bedrijfsgebouwen op de achterterreinen. Bekende namen waren wolfabrikanten als H.F.C. Enneking, H. Eras & Zonen, A. Franken á Zonen, Gebr. Franken, C. Mommers & Cie, A. Pessers Azn en de Rooy van Dijk, Brouwers-Van Glabbeek. Maar ook bedrijven als die van schoenfabrikant Nard de Beer of lederfabrikant W. Vos, de bakkerijen van Paymans-Delgeijer en A. Smarius, Houtzagerij Appels waren hier gevestigd. De meest kapitaalkrachtige en vooruitstrevende textielfabrikanten gingen er rond deze tijd toe over hun bedrijven in drie à vier verdiepingen hoge gebouwen onder te brengen. Deze gebouwen hebben een eeuw lang het industriële landschap gedomineerd, zoals dat nu nog blijkt in het 'Mommers-Dröge-complex'. De gebouwen waren groot en zwaar en van een architectuur die ook in buitenlandse textielcentra voorkwam. Deze bouwvorm hing samen met veranderingen in de bedrijfstechniek en het productieproces, waarbij ambachtelijke werkwijzen werden vervangen door industriële processen.
Tussen de grote bedrijven floreerden ook kleine handel en kleinschalige ambachtelijke nijverheid en werden middenstandswoningen gebouwd. De niet door de bedrijven ingenomen achterterreinen werden gedurende de eerste decennia van de 20e eeuw bebouwd met arbeiderswoningen.
De Goirkestraat werd zo de belangrijkste fabrieksstraat van Tilburg en de straat kreeg allengs het karakter van een lintbebouwde hoofdstructuur. Rond 1900 was de lintbebouwing vrijwel gesloten. Door vernieuwing en vervanging werden aan het straatbeeld met name in de jaren dertig nieuwe elementen toegevoegd.
Oorspronkelijk was de Goirkestraat dus een relatief onbelangrijk pad tussen de nederzettingen De Veldhoven (nu Wilhelminapark) en Het Goirke (nu Julianapark). Na de vestiging van de schuurkerk in 1715 ontstond hier een parochiecentrum dat steeds meer bewoning aantrok. In de loop van de negentiende eeuw dijde de bebouwing uit. In de tweede helft van negentiende eeuw volgde de bouw van uitgestrekte fabriekscomplexen en luxueuze fabrikantenvilla's langs de straat. Met name deze bebouwing heeft het aanzien van de straat bepaald.
De Goirkestraat is een licht gebogen, deels brede tot zeer brede straat. De aangrenzende bebouwing weerspiegelt de hierboven geschetste ontwikkeling van eenvoudige, eenlaagse en aaneengesloten bebouwing aan de uiteinden van de straat tot vrijstaande fabrikantenvilla's die vooral in het midden van het lint staan. De straat heeft een laanbeplanting van platanen. Langs een deel van de straat, tussen Wittebollestraat en Smidspad, staan platanen van ca 50 jaar. Op de kruising met de Wittebollestraat staan (gesnoeide) kastanjes (ca 40 jaar).
Door de ineenstorting van de Nederlandse textielindustrie in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw werden veel Tilburgse fabrieken een voor een gesloten. De meeste gebouwen werden na een periode van leegstand afgebroken.
Hierdoor is de functie van de Goirkestraat vanzelfsprekend sterk gewijzigd, maar omdat de fabrieksgebouwen grotendeels op de achterterreinen stonden is het aanzicht van de Goirkestraat zelf minder ingrijpend veranderd. Een uitzondering vormt het terrein van het Eras-complex, waarvoor in 2006 een nieuw wooncomplex in de plaats is gekomen in een stijl die refereert aan het industriële verleden. Op enkele andere plaatsen zijn de ontstane gaten ingevuld met nieuwbouw, maar het karakter van de straat wordt nog voor een zeer belangrijk deel bepaald door de fabrikantenvilla's en andere representatieve panden, die historisch sterk verbonden zijn met het industriële verleden van de straat. Niet alle fabrieken zijn gesloopt. Het monumentale Mommers-Drögecomplex is grotendeels bewaard gebleven en heeft een nieuwe bestemming gekregen als Textielmuseum. Op sommige plaatsen is achter de bebouwing aan de straatzijde nog een oud fabriekspand of schoorsteen te zien.
Dominant aanwezig is het parochiecentrum, met de grote kerk, pastorie, de voormalige school en het nog steeds gebruikte kerkhof. Het parochieterrein wordt aan de straatzijde omzoomd door een monumentale muur met hekwerk en heiligenbeelden. Het aan de parochie verbonden, uit 1842 daterende, Sint Ignatiusgesticht (Huize Goirke) is gerestaureerd en heeft een woonbestemming gekregen.
Het gebied is van belang als bijzondere uitdrukking van een culturele en sociaal-economische ontwikkeling (cultuurhistorische waarden). De historisch-ruimtelijke en stedenbouwkundige waarden zijn gelegen in het feit dat het gebied van belang is wegens de bijzondere samenhang van functies, schaal, verschijningsvorm van bebouwing, wegen, groenvoorziening en openbare ruimte, mede in relatie tot de regionale en lokale ontwikkelingsgeschiedenis; het gebied is van belang wegens de bijzondere verkaveling, inrichting van de openbare ruimte en specifieke functies.
Het gebied heeft situationele waarden wegens de bijzondere samenhang van de historisch-ruimtelijke, structurele, esthetische en functionele kwaliteiten van bebouwde en onbebouwde ruimten in relatie tot hun stedelijke of landschappelijke omgeving;
Het gebied is van belang wegens de herkenbaarheid van de oorspronkelijke historisch-ruimtelijke structuur, bebouwing en functionele opzet als geheel. Verder heeft het gebied belang wegens de deels architectonische gaafheid van de oorspronkelijke bebouwing.
De Goirkestraat is, ook in samenhang met het Wilhelminapark, van grote cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde als voorbeeld van een niet planmatige negentiende-eeuwse ontwikkeling, binnen een nog goed herkenbare oudere agrarische structuur. Zowel de historisch-geografische structuur, als de in het gebied staande bebouwing is van belang. De combinatie van een historische, op agrarisch gebruik geënte ruimtelijke structuur en een in hoofdzaak laat negentiende-eeuwse bebouwing geeft een hoogwaardig ruimtelijk beeld, waarin zowel de zeldzame herdgangen-structuur als de industriële historie van Tilburg is te herkennen.
Ondanks de verscheidenheid aan functies en de sterke afwisseling in gebouwtypen is sprake van een samenhangend beeld.
Van bijzonder belang is ook de kenmerkende lintbebouwde structuur van de Goirkestraat, voor een deel bestaande uit fabrikantenvilla's, restanten van de belangrijke textielindustrie en het parochiecentrum. Karakteristiek voor het hele gezicht is de gelaagde structuur van representatief woonlint en de diepe achtererven, met bebouwing van industrie en arbeiderswoningen, verbonden door smalle stegen, die soms een publieke functie hebben gekregen (Kuiperstraat). Achter de 'ring' met gevarieerde bebouwing, herenhuizen en fabrikantenvilla's zijn nog restanten van grootschalige industriële complexen te vinden, waaronder die van het Mommerscomplex en van Thomas de Beer.
De oorspronkelijke functie van agrarisch plaatse komt nog tot uitdrukking in de open, thans als park ingerichte centrale ruimte van het Wilhelminapark. Door de opsplitsing van de aangrenzende landerijen is een waardevolle structuur van smalle, diepe percelen ontstaan, die in de omringende bebouwing terugkomt en een fraai contrast vormt met de centrale open ruimte.
De Goirkestraat kan worden opgevat als een "voorbeeldstraat" waarin diverse architectuurstijlen vertegenwoordigd zijn. De aanwezige stijlen, genoemd in min of meer chronologische volgorde, zijn: neoclassicisme, eclecticisme, neogotiek, neorenaissance en chaletstijl, art nouveau, de Amsterdamse school, de Delftse school en het nieuwe bouwen. Hoewel de meeste panden niet als zuivere representanten van de aangegeven stijlen kunnen worden opgevat, geven zij wel met elkaar een aardig beeld van de ontwikkelingen in architectuurstijlen uit die periode.
Een vergelijking met de kadastrale minuut laat zien dat van de bebouwing van voor 1832 nagenoeg niets meer resteert, alleen het Norbertijnenpoortje (Goirkestraat nr.72/a) en het pand Goirkestraat nr.78. De beschreven bebouwingtypologie is vooral ontstaan in de periode 1830-1920.
In het plangebied ligt dan ook een groot aantal objecten en ensembles met cultuurhistorische waarde. Naast beschermde rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten (beschermd op grond van resp. Monumentenwet 1988 en Monumentenverordening gemeente Tilburg) is in de aanwijzing van het stadsgezicht de categorie "beeldbepalende panden" opgenomen. In het bestemmingsplan uit 2001 is dit overgenomen. In 2001 en 2004 is een aantal van die objecten aangewezen als rijks- of gemeentelijke monument.
Uitgangspunt is de ruimtelijke karakteristiek van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Goirkestraat en de voor dat gezicht beeldbepalende waarden van objecten en ensembles. Die objecten en ensembles zijn van belang vanwege: beeld, gaafheid, herkenbaarheid, ensemble, ligging, massa en schaal. Globaal gezien zijn de criteria uit Monumenten selectieproject (MSP) toegepast: naast cultuurhistorische en architectuurhistorische waarden zijn met name ensemblewaarden en gaafheid/herkenbaarheid van belang. Bij dit laatste speelt met name het belang van object/complex in relatie tot de structurele en/of visuele gaafheid van de stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving, in dit geval dus met het lint Goirkestraat.
In verband met de visie van de gemeente op de lintenproblematiek is voor een groot aantal linten, waaronder de Goirkestraat, een nadere inventarisatie van waardevolle ensembles verricht, gekoppeld aan een waardering. Zeker in een beschermd stadsgezicht hebben deze ensembles meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit. Deze zijn nu opgenomen als cultuurhistorisch waardevol.
Bij een eventuele herontwikkeling dient rekening te worden gehouden met die elementen, waarbij gestreefd dient te worden naar behoud. Hergebruik verdient de voorkeur boven sloop en vervangende nieuwbouw.
In het gebied ligt daarnaast nog een aantal objecten die zijn opgenomen in het Monumenten Inventarisatieproject van eind jaren '80. Als zodanig zijn de meeste ook opgenomen in de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie (versie 2006, de onderlegger van waardenkaart van 2010). Een groot aantal heeft nog steeds een relatief gaaf exterieur. Conform de aanpak in het beschermde stadsgezicht Stadskern Tilburg worden deze gave en herkenbare objecten ook aangeduid als cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
In enkele gevallen is sprake van bijzonder objecten uit de Wederopbouwperiode. Omdat deze gaaf zijn en bijdragen aan het ontwikkelingsbeeld van de Goirkestraat worden ze aangeduid als cultuurhistorisch waardevol.
In de bijlagen bij dit bestemmingsplan is een lijst gevoegd "Cultuurhistorische waardevolle objecten en ensembles Goirkestraat".
De beschreven cultuurhistorische waarden moeten conform Monumentenverordening gemeente Tilburg worden geborgd in het te actualiseren bestemmingsplan met als uitgangspunt de huidige, bestaande situatie en de huidige karakteristieken en kwaliteiten van gebouwen, structuren en openbare ruimte. Aandacht voor ruimtelijke kwaliteit: bestaande bebouwing, maat en schaal, gesloten en open ruimten, gesloten en open gevelwanden, diepe percelen, verdiepingshoogte, dakvormen, kenmerkende bedrijfsbebouwing, ook achter op de diverse percelen, poorten en doorgangen.
De in de plansytematiek voor het opstellen van (beheer)bestemmingsplannen beschreven methodiek ten aanzien van beschermde stads - en dorpsgezichten, die al eerder is gebruikt bij het opstellen van bestemmingsplannen, is ook in dit geval benut voor het beschermd stadsgezicht Goirkestraat.