Plan: | Buitengebied De Zandleij 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010020-e001 |
Artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) verplicht de bestemmingsplanwetgever een vast te stellen bestemmingsplan te doen vergezellen door een toelichting, waarin (o.a.) zijn neergelegd de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan.
Het plan is een conserverend plan. Het gaat immers om een gebied met bestaande functies en bebouwing die worden vastgelegd. Er zijn geen significante nieuwe bebouwingsontwikkelingen meegenomen in het bestemmingsplan. Het actualiseren van bestemmingsplannen behoort tot de wettelijke en reguliere taken van de gemeente. Voor zover sprake is van planologische veranderingen ten opzichte van het bestemmingsplan De Zandleij uit 2002, zijn bij betrokkenen in de desbetreffende procedure leges in rekening gebracht en zijn met hen planschadeovereenkomsten gesloten. Indien er in andere gevallen uitkeringen moeten worden verricht naar aanleiding van verzoeken om tegemoetkoming in schade (afd. 6.1 Wro) zullen deze ten laste van de algemene middelen worden gebracht. Er zullen geen voorzieningen van openbaar nut getroffen worden. De enige gemeentelijke kosten die gemaakt worden zijn de plan- en apparaatskosten ten behoeve van het opstellen van dit bestemmingsplan. Deze kosten worden gedekt binnen de daarvoor in de begroting opgenomen reguliere budgetten.
Aangezien voor zover de grondexploitatiewet (afdeling 6.2 van de Wro) überhaupt van toepassing is het verhaal van kosten anderszins verzekerd is of sprake is van een wettelijke uitzonderingssituatie en het bepalen van een tijdsvak of fasering en het stellen van eisen en regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, van de Wro niet noodzakelijk is, is er geen (ontwerp)exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 van de Wro opgesteld.
Hoewel het een beheerplan betreft, maakt het bestemmingsplan wel op beperkte schaal wijzigingsplannen mogelijk. Meest in het oogspringende voorbeeld is de op Landgoed De Strijdhoef te Udenhout toegesneden wijzigingsbevoegdheid. In afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Grondexploitatie) is geregeld dat een exploitatieplan ten behoeve van deze ontwikkelingen pas ten tijde van de wijziging van de bestemming hoeft te worden vastgesteld.
Het plan is economisch uitvoerbaar.