direct naar inhoud van 5.3 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied De Zandleij 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010020-e001

5.3 Externe veiligheid

5.3.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven, transportverbindingen (wegen, spoorwegen en waterwegen) en buisleidingen. Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste zijn:

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi);

Circulaire " Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen";

Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb);

Binnen de beleidskaders voor deze drie typen risicobronnen staan altijd twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.

5.3.2 Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Het rijk heeft als maatgevende risicocontour de kans op overlijden van 10-6 per jaar gegeven (indien een persoon zich gedurende een jaar binnen deze contour bevindt is de kans op overlijden groter dan één op een miljoen jaar).

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan het plaatsgebonden risico 10-6. Het plaatsgebonden risico 10-6 is voor ruimtelijke besluiten vertaald naar grenswaarden en richtwaarden.

De wetgeving is erop gericht om voor bestaande situaties geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar.

Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.

5.3.3 Groepsrisico

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:

de kans op een ongeval;

het effect van het ongeval;

het aantal personen dat in de omgeving van de bron (inrichting of transportroute) verblijft;

de mate waarin personen in de omgeving beschermd zijn tegen de gevolgen van een ongeluk.

Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het zogenaamde invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is, en hoe hoger het groepsrisico.

5.3.4 Verantwoordingsplicht

De verantwoordingsplicht draait kort gezegd om de vraag in hoeverre risico's, als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling, worden geaccepteerd en indien noodzakelijk welke veiligheidsverhogende maatregelen daarmee gepaard gaan. Met de verantwoordingsplicht worden betrokken partijen gedwongen om een goede ruimtelijke afweging te maken waarin de veiligheid voor de maatschappij als geheel voldoende gewaarborgd wordt. Op deze manier wordt beoogd een situatie te creëren, waarbij zoveel mogelijk de risico's zijn afgewogen en geanticipeerd is op de mogelijke gevolgen van een incident. Deze afweging is kwalitatief van aard en richt zich op aspecten als de mogelijkheden van bestrijdbaarheid van een mogelijke calamiteit en de mate van zelfredzaamheid van de bevolking. Bij de invulling van de verantwoordingsplicht kunnen de volgende elementen beschouwd moeten worden:

het projectkader;

de hoogte en toename van het groepsrisico;

bronmaatregelen;

ruimtelijke maatregelen (te treffen maatregelen in het ruimtelijke besluit);

mogelijkheden tot bestrijdbaarheid van een calamiteit en de gevolgen daarvan;

mogelijkheden tot zelfredzaamheid;

mogelijkheden voor planontwikkeling op een andere locatie;

mogelijkheden en voorgenomen maatregelen in de nabije toekomst.

In de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico (Ministeries van VROM en Binnenlandse Zaken, december 2007) zijn deze onderdelen nader uitgewerkt en toegelicht.

Conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) moeten alle ruimtelijke besluiten binnen het invloedsgebied van een inrichting verantwoord worden. Conform de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs) moet het bevoegd gezag verantwoording afleggen bij elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico ten gevolge van de ruimtelijke ontwikkeling. Conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende regeling is de uitgebreidheid van de invulling van de verantwoordingsplicht afhankelijk van de hoogte en toename van het groepsrisico. Wanneer de ontwikkeling buiten de 100% letaal effectafstand ligt kunnen de punten 3, 4, 7 en 8 buiten beschouwing gelaten worden. Hetzelfde geldt wanneer het groepsrisico 1) onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde ligt of 2) tussen 0,1 maal en 1 maal de oriëntatiewaarde ligt én minder dan 10% toeneemt. We spreken in deze gevallen van een beperkte verantwoordingsplicht. In de andere gevallen dient de verantwoordingsplicht compleet ingevuld te worden.

5.3.5 Inrichtingen

In het voorliggende plan zijn Bevi-inrichtingen en -opslagvoorzieningen binnen het plangebied uitgesloten. Wel liggen binnen/pal naast het plangebied 3 propaantanks, welke vallen onder het Activiteitenbesluit. Op basis van het Activiteitenbesluit gelden veiligheidsafstanden. Binnen deze veiligheidsafstanden liggen binnen dit bestemmingsplan geen bestemmingen die (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk maken.

Buiten het plangebied zijn geen bedrijven of opslagvoorzieningen aanwezig met een risicocontour die van invloed is op het plangebied. Voor de Deponie zuid (locatie Spinder) en de RWZI Tilburg geldt dat de risicoafstanden niet vallen over dit bestemmingsplan. Het zwembad de groene Wellen valt eveneens onder het Activiteitenbesluit. Voor deze inrichting gelden echter geen veiligheidsafstanden.

Inrichting   Adres   Risico-object   Risicoafstanden  
Camping Duinhoeve   Oude Bosschebaan 4 Udenhout   Propaantank
8 m3  
Activiteitenbesluit   Veiligheidsafstand: 25 meter  
Hemelrijksehoeve   Gommelsestraat 30
Biezenmortel
Gemeente Haaren  
Propaantank
3 m3  
Activiteitenbesluit   Veiligheidsafstand: 20 meter  
M.C.M Bertens   Waalwijkseweg 2
Udenhout  
Propaantank
7,2 m3  
Activiteitenbesluit   Veiligheidsafstand: 25 meter  
Zwembad
De Groene Wellen  
Groenstraat 39
Udenhout  
Chloorbleekloog 2500 liter   Activiteitenbesluit   Nee  
Deponie Zuid NV 
(Locatie Spinder)  
Vloeiveldweg 8
Tilburg  
Divers,
incl. nieuwe ontwikkelingen  
QRA:
'LBM-installatie De Spinder te Tilburg' (Oranjewoud)
21 april 2011  
Maximale effectafstand:
270 meter  
RWZI Tilburg Noord   Vloeiveldweg 2
Tilburg  
Biogashouder
750 m3  
RRGS   Maximale effectafstand:
90 meter  
5.3.6 Buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van kracht geworden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen.

Binnen het plangebied zijn 3 leidingen gelegen, die vanwege hun diameter, door te geleiden stof en/of druk op de verbeelding vermeld worden. Zie het onderstaande overzicht.

Leiding/te vervoeren stof   Diameter   Ontwerpdruk   10-6 risicocontour   Invloedsgebied  
RRP I
aardolieproducten (K1-vloeistof)  
24 "   62 bar   25,4 m   36 m  
RRP II
ruwe aardolie
(K1-vloeistof)  
36"   43 bar   32,6 m   43 m  
PRP
naftaleen
(K1-vloeistof)  
8"   80 bar   13,0 m   31

 

De belemmeringenstrook bedraagt 5 meter aan weerszijden van elk van de leidingen.

De PR 10-6 -waarde is een grenswaarde voor bestemmingen die kwetsbare objecten mogelijk maken. De 10-6 -waarde is een richtwaarde voor bestemmingen die beperkt kwetsbare objecten mogelijk maken. Binnen de PR 10-6 geldt een motiveringsplicht voor beperkt kwetsbare objecten.

Binnen het bestemmingsplan zijn er locaties welke m.b.t. de veiligheidsafstanden nader onderzocht moeten worden. De gemeente is hierover in overleg met de leidingbeheerders. Vooralsnog gaat het over de volgende locaties in het plangebied:

Locaties in plangebied   Functies in PR 10-6 contour   Beoordeling kwetsbaarheid   Conclusie (voorlopig, volgens gemeente)  
Stokhasseltlaan   Stokhasseltlaan 9 W-BG
Stokhasseltlaan 11 W-BG
Stokhasseltlaan 19 W-BG  
Meer dan 2 woningen/ha dus kwetsbaar   Kwetsbare objecten binnen PR 10-6  
Quirijnstokstraat
 
Quirijnstokstraat 29 A-AB   Overig bedrijfsgebouw met bedrijfswoning minder dan 2/ha   Mogelijk bouwbeperking richting buis  
Hoek Waalwijksebaan/Molenhoefstraat   Waalwijksebaan 44 H   Meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen aanwezig zijn
 
Kwetsbaar object binnen PR 10-6  

Groepsrisico

Voor de leidingen gelden de volgende effectafstanden 1% letaal: Voor buisleidingen wordt normaal gezien de effectafstand 1% letaal als invloedsgebied aangehouden.

Voor de 24" RRP-leiding: 36 meter.

Voor de 36" RRP-leiding: 43 meter.

Voor de PRB-leiding: 31 meter.

Ten aanzien van de hoogte van het groepsrisico voor deze drie leidingen geldt het volgende. Voor leidingen met lichtere brandstoffen (K1) is de rand van de plas bepalend (ook al is de maximale warmtestraling minder dan 35 kW/m²; zie Handboek buisleiding in bestemmingsplannen; Ministerie van I&M, oktober 2010). De omvang van het effectgebied strekt zich maximaal enkele meters buiten de PR 10-6-contour uit als gevolg van het risicoscenario plasbrand. Ten aanzien van de hoogte van het groepsrisico voor brandstofleidingen is berekend dat voor leidingen met lichte brandstoffen buiten de PR 10-6 het aantal van 10 slachtoffers niet gehaald wordt voor dichtheden tot 255 personen per hectare (36 inch, 100 bar). Er is voor dit type leiding dus geen sprake van een significant groepsrisico.

5.3.7 Overig transport van gevaarlijke stoffen

Het niet-leidinggebonden transport van gevaarlijke stoffen in Tilburg vindt plaats over de weg, per spoor en over het Wilhelminakanaal.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg

Door de gemeente Tilburg worden over verschillende wegen gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit de Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen, die is opgesteld door Royal Haskoning in april 2008, blijkt dat er op geen van deze wegen een 10-6 risicocontour aanwezig is c.q. een overschrijding van een risicocontour aan de orde is. Voor het groepsrisico van deze wegen geldt, conform deze rapportage, dat ter hoogte van dit bestemmingsplan geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Omdat dit bestemmingsplan een conserverend bestemmingsplan betreft, is tevens geen sprake van toename van het groepsrisico. Geen van de gemeentelijke wegen, waaronder de Burgemeester Bechtweg, hoeft daarom betrokken te worden bij de verantwoording van het groepsrisico.

Daarnaast is de provinciale weg A261 een relevante risicobron. Kwetsbare objecten binnen dit bestemmingsplan liggen op tenminste 200 meter van de A261. Ligging van kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour 10-6 is op deze afstand niet aan de orde. Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat ter hoogte van het plangebied de drempel van het aantal van 10 slachtoffers niet gehaald wordt en dat dus geen sprake is van een groepsrisico. De weg hoeft daarom niet betrokken te worden bij de verantwoording van het groepsrisico.

Verder is de rijksweg A65/N65 een te beschouwen risicobronnen. Voor deze weg is de hoogte van het bestemmingsplan het groepsrisico berekend in het kader van de totstandkoming van het Basisnet. Uit deze berekeningen blijkt voor deze weg ter hoogte van het plangebied dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt. Tevens geldt dat door het conserverende karakter van dit bestemmingsplan, geen sprake is van een toename van het groepsrisico. De weg hoeft daarom niet betrokken te worden bij de verantwoording van het groepsrisico.

Vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor

Door de gemeente Tilburg loopt de spoorlijn Breda - Tilburg - Eindhoven/´s-Hertogenbosch. Hierover worden o.a. brandbare gassen en brandbare vloeistoffen vervoerd.

In de beleidsvisie externe veiligheid is vastgelegd dat, tot het moment dat het basisnet in wetgeving is vastgelegd, uitgegaan zal worden van de uitgangspunten zoals deze verwoord zijn in het beleidsdocument Koersen op veilig. Dit betekent dat, tot het van kracht worden van het Basisnet, geen nieuwe objecten mogen worden opgericht binnen 29 meter van het hart van de buitenste spoorlijn. Het bestemmingsplan maakt geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk binnen deze afstandsmaat.

Ten aanzien van het groepsrisico blijkt uit berekeningen die reeds uitgevoerd zijn bij de totstandkoming van het Basisnet dat voor deze spoorlijn ter hoogte van dit bestemmingsplan geen sprake is van een toename van het groepsrisico en geen overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze spoorlijn is daarom niet relevant voor de verantwoordingsplicht.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over het Wilhelminakanaal

Uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (dec 2009) blijkt dat voor Wilhelminakanaal geen (veiligheids)afstanden gelden.

5.3.8 Restrisico en conclusies

In en om het plangebied liggen risicobronnen. Aan de normen van het plaatsgebonden risico en de veiligheidsafstanden wordt voldaan, met uitzondering van de ten aanzien van de buisleidingen gesignaleerde (mogelijke) knelpunten.

Binnen de PR 10-6-contour van de RRP-leiding liggen vooralsnog meerdere objecten. De gemeente is hierover met NV RRP in overleg.

Op basis van de wetgeving hoeft voor geen van de risicobronnen de verantwoordingsplicht van het groepsrisico ingevuld te worden. Wel is in het kader van het vooroverleg advies gevraagd aan de brandweer over dit plan. De brandweer wijst in het advies op de risico's ten aanzien van de buisleidingen en daarnaast op het dekkingsgebied van de waarschuwings- en alarmeringsinstallatie, en het feit dat deze niet hoorbaar is in een groot deel van het plangebied. Ook de opkomsttijd van 8 minuten wordt in een groot deel van het gebied niet gehaald.