Plan: | Buitengebied De Zandleij 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010020-e001 |
De voor '' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
behoud, herstel en/of ontwikkeling van het bos/de bosschages en de bijbehorende bosgroeiplaats;
behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en/of natuurwaarden;
bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden en wegen;
faunapassages e.d.;
geluidwerende voorzieningen, zoals wallen en schermen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
bijbehorende en ondergeschikte speelvoorzieningen;
bijbehorende en ondergeschikte objecten voor beeldende kunst;
extensief recreatief medegebruik;
bouwwerken van algemeen nut.
Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' zijn de voor '' aangewezen gronden mede bestemd voor een recreatiewoning met bijbehorende voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'religie' zijn de voor '' aangewezen gronden mede bestemd voor een kapel met bijbehorende voorzieningen.
Bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' mogen - binnen het bouwvlak - recreatiewoningen worden opgericht (maximaal één recreatiewoning per functie-aanduidingsvlak), met dien verstande dat:
de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de inhoud niet meer mag bedragen dan 180 m³, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
per recreatiewoning maximaal 50 m² aan bijgebouwen mag worden gebouwd, waarbij een maximale goothoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 4,5 m gelden, tenzij voor één of meerdere van deze maatvoeringen door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'religie' mag - binnen het bouwvlak - een kapel worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer nag bedragen dan met de maatvoeringsaanduiding is aangegeven.
op de overige gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Op de gronden binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de op grond van en toegelaten functies, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m², tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning, uitgezonderd ingevolge de regels toegelaten recreatiewoningen;
het gebruik van een recreatiewoning voor permanente bewoning;
het splitsen van een recreatiewoning in twee of meer recreatiewoningen.
Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
het omzetten van bos naar een andere vorm van natuur;
het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
het aanleggen en/of verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2 per perceel;
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
Het in vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen. Met betrekking tot het verwijderen van opgaand houtgewas wordt hier in elk geval onder verstaan het verwijderen van opgaand houtgewas bij wijze van verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei en/of de kwaliteit van de overblijvende houtopstand (dunning), het verwijderen van opgaand houtgewas ingevolge de Plantenziektenwet en het verwijderen van opgaand houtgewas, ten aanzien waarvan ingevolge de Boswet een melding moet worden verzonden en/of vergunningplicht bestaat ingevolge de gemeentelijke Bomenverordening;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in genoemde waarden en/of functies. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij het waterschap, voor zover de afweging mede betrekking heeft op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bos-hydrologisch waardevol gebied' en bij het gemeentelijke Team Stedelijke Basis, voor zover de afweging mede betrekking heeft op cultuurhistorisch waardevol gebied.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van natuur, met dien verstande dat de wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone, het landschappelijk raamwerk en natuur- en/of landschapscompensatie.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water, met dien verstande dat de wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone, het landschappelijk raamwerk, natuur- en/of landschapscompensatie, beekherstel, waterberging, waterzuivering en/of een ander waterbelang.