Plan: | Buitengebied De Zandleij 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010020-e001 |
De voor '' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven die zijn genoemd in de bij dit plan gevoegde onder de categorieën 1 tot en met 2, met uitzondering van:
inrichtingen als bedoeld in art. 41 Wet geluidhinder, met dien verstande dat de maximaal toegestane hindercategorie per bestemmingsvlak op de verbeelding is aangegeven;
risicovolle inrichtingen;
tevens een houthandel annex aannemersbedrijf ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Houtsestraat 117-119;
tevens een timmerwerkplaats ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Loonse Molenstraat 1A;
tevens een goederentransportbedrijf ter plaatse van de bedrijfsbestemming aan Quirijnstokstraat 10.
Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn de voor '' aangewezen gronden mede bestemd voor een bedrijfswoning.
Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' zijn de voor '' aangewezen gronden mede bestemd voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen in de vorm van vloeibare brandstoffen, gecomprimeerd aardgas en elektra, met uitzondering van LPG en waterstof, al dan niet voorzien van een reparatiewerkplaats en/of een autowasplaats met bijbehorende kiosk / serviceshop (met een van maximaal 100 m2), luifels, opslag van motorbrandstoffen e.d.
De voor '' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
kantines en restauratieve voorzieningen;
kantoorruimten;
productiegebonden detailhandel;
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
groen- en speelvoorzieningen;
tuinen en erven;
objecten voor beeldende kunst;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
voor zover deze functies behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder en genoemde functies.
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan. Indien tussen bestemmingsvlakken de figuuraanduiding 'relatie' is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak.
tenzij door middel van (een) bouwvlak(ken), bouw- en/of maatvoeringsaanduiding(en) anders is aangegeven, mag het bebouwingspercentage 40 bedragen, met dien verstande dat de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Indien geen bouwvlak is aangegeven, geldt het bestemmingsvlak als zodanig.
de gebouwen mogen worden gebouwd op een afstand van ten minste 5 m van de (zijdelingse) bouwperceelsgrenzen.
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen.
voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij door middel van een
maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
30 m.
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 75 m², tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht.
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m.
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van , en toegelaten functies.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 2 m.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is echter tevens een overkapping ten behoeve van het pompeiland (luifel) toegestaan, waarvan de bouwhoogte respectievelijk de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 5,50 m respectievelijk 100 m².
Op de gronden binnen deze bestemming mag ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat:
op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd, eveneens ondergronds mag worden gebouwd, en daarnaast direct aansluitend in- en uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken mogen worden gebouwd en
de verticale diepte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in voor het bouwen van bouwwerken op een afstand tot de as
van de weg waaraan wordt gebouwd, kleiner dan 15 m.
het bepaalde in voor het bouwen van gebouwen op een afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelsgrenzen, kleiner dan 5 m.
het bepaalde in en ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen en 'overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde', met een hogere goothoogte tot maximaal 10 m en een hogere bouwhoogte tot maximaal 14 m.
het bepaalde in ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning met een hogere goothoogte, zulks tot maximaal 8 m.
het bepaalde in voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 30 m van de bedrijfswoning, mits dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidshinderlijke inrichting of risicovolle inrichting;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning, uitgezonderd ingevolge de regels toegelaten bedrijfswoningen;
het splitsen van een bedrijfswoning in twee of meer zelfstandige woonruimten;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.