6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Binnenplans afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 6.2.1 voor:
-
a. het bouwen van gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve van onderhoud en beheer van de natuur, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
-
b. het bouwen van een brandtoren, indien deze uit oogpunt van brandpreventie en/of brandbestrijding noodzakelijk of gewenst is, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 25 m mag bedragen.
6.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.3, omgevingsvergunning te verlenen voor de overschrijding van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:
-
a. ondergeschikte delen van een bouwwerk;
-
b. bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning
voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;
met dien verstande dat:
-
c. niet lager wordt gebouwd dan 4,2 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5 m breedte ter weerszijden van die rijweg;
-
d. niet lager wordt gebouwd dan 2,2 m boven de hoogte van een ander deel van de weg of ander openbaar gebied en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
6.4.3 Voorwaarden
De in 6.4.2 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, indien:
-
a. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
-
b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
-
c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
-
d. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
-
b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
-
c. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
-
d. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
-
e. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
-
f. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas;
-
g. het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een andere bodemcultuur;
-
h. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
-
i. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2 per perceel;
-
j. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
6.6.2 Uitzonderingen
Het in 6.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
-
b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.6.3 Toelaatbaarheid
De in 6.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in 6.1.1 genoemde waarden en/of functies.