direct naar inhoud van 4.8 Verkeer en parkeren
Plan: Reeshof Oost 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010012-e001

4.8 Verkeer en parkeren

4.8.1 Tilburgs Verkeers- en Vervoersplan (Mobiliteit in Balans)

Leefbaarheid en bereikbaarheid staan voorop in het Tilburgs Verkeers- en Vervoersplan (TVVP). Om zich verder te kunnen ontwikkelen moet de stad goed bereikbaar zijn per auto, fiets en openbaar vervoer. De planhorizon van het TVVP is 2015. De kern van de visie is dat de gemeente Tilburg als volgt wil omgaan met de mobiliteit:

Algemeen

  • 1. De gemeente accepteert een groei van verkeer. Echter, de groei mag zich niet overal in dezelfde mate voordoen: groei van het autoverkeer wordt alleen geaccommodeerd op het hoofdnet, waar de verkeersfunctie voorop staat. In de tussenliggende verblijfsgebieden is wonen, werken en winkelen het belangrijkst en moet het verkeer zich daaraan aanpassen. Het gebruik van fiets en openbaar vervoer wordt blijvend gestimuleerd. Tevens dient er meer samenhang te komen tussen de verschillende vervoerswijzen.
  • 2. Alle vervoerwijzen moeten een rol kunnen spelen om de groei van de mobiliteit op te vangen. In de stad moeten openbaar vervoer en fiets een belangrijke rol spelen. Deze rol spelen zij ook als schakel in een vervoersketen. Voorwaarde voor succesvol ketenvervoer is een goede samenhang tussen deze vervoerwijzen. De gemeente heeft voor de verschillende vervoerwijzen hoofdnetten vastgesteld, waar een verdere groei van verkeer kan worden opgevangen (hoofdnet auto, hoofdnet openbaar vervoer, hoofdnet fiets, hoofdnet goederenvervoer). Op deze hoofdnetten wordt een goede doorstroming bevorderd. Tevens stelt de gemeente een basisprioriteit vast voor situaties waar de hoofdnetten elkaar kruisen. Voor deze hoofdnetten blijven duidelijke kaders gelden vanuit leefbaarheid en veiligheid.

    Autoverkeer
  • 3. Bij de vormgeving van het hoofdnet autoverkeer is het principe 'van binnen naar buiten' leidend. Daarbij worden in de stad drie verkeersringen onderscheiden: de Cityring om de binnenstad, de ringbanen en tangenten/rijkswegen. Verkeer dat niet thuishoort op (delen van) een ring wordt gestuurd naar een ring van hogere orde.
  • 4. Voor de ringbanen wordt een studie naar een aangepaste regelstrategie (herwaardering) uitgevoerd. Deze studie naar een betere benutting moet leiden tot uitvoering van maatregelen die de doorstroming op de ringbanen en invalswegen verbetert. Dynamisch verkeersmanagement is een mogelijk in te zetten instrument.

    Parkeren
  • 5. Bij vestiging van nieuwe functies en intensivering van bestaande functies worden de parkeernormen gehanteerd zoals omschreven in de notitie Parkeernormen Tilburg 2003, die in 2007 is aangepast ten aanzien van de parkeernormering voor woningen.
  • 6. Het vergunningparkeren wordt uitgebreid naar gebieden in de Oude stad en rond wijkwinkelcentra waar de parkeerdruk hoog is en als gevolg daarvan een draagvlak bestaat voor invoering van parkeervergunningen. Bewoners betalen een beperkt bedrag voor een vergunning.

    Goederenvervoer
  • 7. Tot 2015 groeit het goederenvervoer sterk. Tilburg heeft de ambitie om de regionale functie in overslag en logistiek verder uit te bouwen. Hierbij wordt ernaar gestreefd dat het goederenvervoer het stedelijk wegennet zo beperkt mogelijk belast. De tangenten zullen zo aantrekkelijk moeten zijn ten opzichte van de ringbanen dat het goederenvervoer vanzelf voor deze route kiest. Goederenvervoer over de weg met een herkomst of bestemming in de regio Tilburg moet waar mogelijk worden afgewikkeld om de stad Tilburg heen. De huidige overslagvoorzieningen zijn gevestigd op bedrijventerrein Loven. Daarnaast maakt een aantal bedrijven gelegen aan het Wilhelminakanaal rechtstreeks gebruik van vervoer over water. Tilburg streeft ernaar om de beschikbare multimodale voorzieningen te behouden en bij toenemende vraag verder uit te bouwen. De gemeente ontwikkelt hiertoe een hoofdnet goederenvervoer waarmee een goede uitwisseling tussen vervoerwijzen mogelijk wordt.

    Mobiliteitsmanagement
  • 8. Om de automobiliteit te beperken probeert de gemeente Tilburg de vraag te beïnvloeden. Hierbij moet gedacht worden aan het verbeteren van het openbaar vervoer en fietsvoorzieningen en het vergroten van overstapmogelijkheden tussen vervoerwijzen. Daarnaast wordt aan vraagbeïnvloeding gedaan door het autoverkeer te reguleren via het doorrekenen van kosten of het opleggen van restricties (bijv. parkeerbeleid). Naast de inzet van de gemeente kunnen vooral bedrijven het nodige doen om de vervoerwijzekeuze voor hun medewerkers en/of bezoekers te beïnvloeden. Dit begint al bij de locatiekeuze van een bedrijf. De gemeente stimuleert de aandacht voor vervoermanagement. Via de Wet milieubeheer worden eisen gesteld aan milieuprestaties door bedrijven, onder meer op het vlak van vervoer. De gemeente handhaaft door te controleren op de gestelde eisen. De gemeente stimuleert, faciliteert en handhaaft de uitvoering van vervoermanagement ten aanzien van bedrijven met een grote vervoersstroom, bedrijven in de oude stad (binnen- en aan de ringbanen) en bedrijven op nieuwe bedrijventerreinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2010012-e001_0012.png"

Binnen het plangebied is het parkeren op de volgende wijze geregeld:

  • a. in het openbaar gebied
  • b. parkeren op binnenterreinen
  • c. parkeren op eigen terrein in de voortuin.

ad a + b: het parkeren in het openbaar gebied komt veelal voor in de vorm van langsparkeerhavens in de straten dan wel op de koppen van bouwblokken waar parkeerconcentraties zijn aangelegd (haaks parkeren ten opzichte van de straat). Ook vindt parkeren plaats op binnenterreinen die bereikbaar zijn via een (onder)doorgang in de straatwand. Deze plaatsen zijn overwegend openbaar gebied.

ad c: in veel straten is met een aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren op eigen terrein' de verplichting opgenomen te parkeren op eigen terrein hetgeen veelal voorkomt in de voortuin. De oppervlakte die hiervoor dient te worden aangehouden bedraagt minimaal 5 m x 3 m en mag niet worden bebouwd en dient direct bereikbaar te zijn vanaf het openbaar gebied. Eventuele afwijking van deze verplichting is opgenomen in de regels. De aanleiding om deze verplichting op te nemen vloeit voort uit het vigerende bestemmingsplan Reeshof Oost en is ook terug te voeren tot de beperkte ruimte in het openbaar gebied om parkeerplaatsen aan te leggen. Ook bij het ontwikkelen van de bouwplannen in het verleden was de verplichting tot het parkeren op eigen terrein uitgangspunt.

Overzicht parkeersituatie perceel huibevendreef 18-20-22

Op basis van de gegevens van dhr. Van beurden blijken op het terrein Huibevendreef 18 t/m 22 totaal 60 parkeerplaatsen aanwezig te zijn. Het aantal parkeerplaatsen blijkt recentelijk te zijn uitgebreid en volgens hertelling van het aantal parkeerplaatsen in de maand augustus 2011 blijkt het aantal bestrate parkeerplaatsen op het terrein 87 te bedragen. Verder zijn er nog een tiental parkeerplaatsen aanwezig welke zijn voorzien van zogenaamde halfverharding (grind).

Op basis van de door de gemeente Tilburg gehanteerde parkeernormen, die gebaseerd zijn op de landelijke richtlijnen vertaald in het CROW (publicatie 182), blijkt het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen voor alle functies, inclusief het tankstation met shop, op het perceel maximaal 51 te bedragen. Gespecificeerd ten aanzien van de diverse aanwezige functies op het terrein:

- wok-restaurant : 11 p.p. per 100m² verblijfsruimte (totaal opp. 300m²) = 33 p.p.

- cafetaria : 6 parkeerplaatsen (p.p.) per 100m² verblijfsruimte = 6 p.p.

- wasstraat : geen parkeerplaatsen benodigd

- vuurwerkverkooppunt: vanwege incidenteel gebruik (3 dagen per jaar) geen p.p. benodigd

- 3 tennisbanen : 2,5 parkeerplaats per baan (inclusief paviljoen) = 8 p.p.

- tankstation : geen parkeerplaatsen benodigd

- tankshop : 3,75 parkeerplaats per 100m² (100m² max. toegestaan) = 4 p.p.

-------------

totaal benodigde parkeerplaatsen = 51 p.p.

Het aantal parkeerplaatsen voor alle functies die aanwezig zijn op het perceel Huibevendreef 18 t/m 22 voldoet hiermee aan de vereiste norm.

4.8.2 Tilburgs Openbaar Vervoerplan

De provincie Noord Brabant is opdrachtgever van het openbaar vervoer in Tilburg. De lijnvoering en de inrichting van de belangrijkste haltes zijn gebaseerd op het Tilburgs Openbaar vervoer Plan (TOP) uit 2000. De aansturing door de provincie gebeurt op basis van de provinciale OV-Visie: OV in Brabant: Snel - Schoon - Sociaal. Over de dagelijkse uitvoering van het openbaar vervoer zijn door de provincie vastgelegd in de concessie met vervoerder Veolia, die loopt tot 2014. Jaarlijks worden de plannen voor wijziging van het openbaar vervoer vastgelegd in een exploitatieplan.

In 2010 wordt nieuw openbaar vervoerbeleid vastgelegd in een regionale OV-visie Midden Brabant. Reeshof Oost is met het openbaar vervoer ontsloten door middel van het NS-station Tilburg Reeshof en de buslijnen 2, 3 en 4.

4.8.3 Fietsplan Tilburg

Tilburg vindt fietsen belangrijk, want fietsen is goedkoop, snel en gezond. De stad geeft om haar luchtkwaliteit en mogelijkheden voor mobiliteit van haar inwoners. De gemeente ondersteunt dit met het fietsplan 2005 - 2015. Hierin staat omschreven hoe Tilburg steeds betere voorzieningen ontwikkelt om comfort en veiligheid voor fietsers te vergroten. Dit moet leiden tot een breder en intensiever fietsgebruik in de stad.

Op 10 april 2006 heeft de Tilburgse gemeenteraad het fietsplan ´Tilburg Fietst, Fietsplan Tilburg 2005 - 2015´ vastgesteld. De doelstelling van het fietsplan is om het fietsgebruik (nu 34% op verplaatsingen tot 7,5 km) de komende 4 jaar met 1% per jaar te laten groeien. De gemeente wil dit bereiken door onder meer in te zetten op:

  • 1. het voltooien van het Sternet voor 2020;
  • 2. doelgroepenbenadering (schoolgaande jeugd, allochtonen, winkelend publiek);
  • 3. communicatie;
  • 4. het ontwikkelen van een fietstransferium.

Daarnaast is er in de intensivering van het fietsplan (vastgesteld op 10 oktober 2006) besloten dat de kwaliteit op alle fietsroutes verder verbeterd moet worden, het Sternet in 2015 voltooid moet zijn en er meer maatregelen voor de specifieke doelgroepen moeten worden genomen. Tot slot is hierin ook besloten in te zetten op een uitgebreide communicatie. In het fietsplan is een uitgebreid uitvoeringsprogramma opgenomen. Het belangrijkste onderscheid dat gemaakt kan worden, is als volgt:
Infrastructureel: Het sternet wordt voor 2015 voltooid, ook kleinere fietspaden worden in asfalt aangelegd, het Sternet krijgt een sterk verbeterde verlichting, er wordt op grootschalige wijze onderhoud aan het sternet en de kleinere fietspaden uitgevoerd.

Beheer en onderhoud: Niet alleen wil de gemeente op alle Sternetroutes en fietspaden onderhoud plegen, ook wil de gemeente een grote kwaliteitsslag uitvoeren tijdens dit onderhoud.

Stallingsvoorzieningen: Er wordt een separaat stallingenplan opgesteld waarin voor alle knelpunten naar een oplossing wordt gezocht en waaraan een uitvoeringsprogramma komt te hangen.

Doelgroepenbenadering: Per doelgroep wordt bekeken welke middelen worden ingezet en wordt een uitgebreide campagne opgezet.

Communicatie: De centrale doelstelling van de communicatie is (meer) mensen vaker op de fiets krijgen en de bestaande fietsers behouden. Hier worden dan ook specifieke acties op ingezet die ook samenhangen met de uitvoeringsmaatregelen.