Plan: | Buitengebied De Uiterste Stuiver 2010 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010009-e001 |
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten, regelingen en andere documenten. De belangrijkste zijn:
De normen in de genoemde documenten zijn vastgelegd in de vorm van grenswaarden en richtwaarden. De grenswaarden geven de milieukwaliteit aan die op een bepaald tijdstip ten minste moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, ten minste in stand moet worden gehouden. De richtwaarden geven de kwaliteit aan die op een bepaald tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt en die, waar zij aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan bovengenoemde normen. De ontwikkelingen zijn niet toegestaan als deze leiden tot een overschrijding van de grenswaarden, terwijl van de richtwaarden kan worden afgeweken. Het externe risico wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht om geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar (dat wil zeggen een overlijdenskans per jaar van 1 op een miljoen). Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (de zogeheten risicocontour). Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat er afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:
Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het zogenaamde invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is, en hoe hoger het groepsrisico.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan, waarvan het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron, geldt een verantwoordingsplicht.
In de bijlage Register van bedrijven binnen het plangebied is een overzicht opgenomen van alle bedrijven en opslagvoorzieningen binnen het plangebied. Bij geen van deze is sprake van een risicocontour als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Buiten het plangebied zijn geen bedrijven of opslagvoorzieningen aanwezig met een risicocontour, die van invloed is op het plangebied. Het bestemmingsplan maakt voorts geen ontwikkelingen mogelijk, die een vergroting van het groepsrisico met zich brengen.
Op dit moment is de rijksoverheid bezig de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgasleidingenuit 1984 en de Circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zondering langs transportleidingen voor brandgare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie uit 1991 om te zetten in een nieuwe AMvB (´AMvB Buisleidingen´). Het concept van dit besluit is gepubliceerd in augustus 2009. Tilburg anticipeert op advies van het Ministerie van VROM op deze wetswijziging.
Binnen het plangebied zijn leidingen gelegen, die vanwege hun de diameter, door te geleiden stof en/of druk op de plankaart vermeld worden. Zie het onderstaande overzicht.
Leidingnr./te vervoeren stof |
Diameter (inch) |
Ontwerp- druk (bar) | Afstand invloedsgebied GR (m) | 10-6 risicocontour (m) | Zakelijk rechtstrook (m) | ||||
Aardgastransportleiding A-531-KR | 18 | 66 | 240 | 0 | 5 | ||||
Aardgastransportleiding Z-522-01-KR | 8 | 40 | 95 | 0 | 4 | ||||
De A-531-KR loopt van noord naar zuid, de Z-522-01 loop vaan oost naar west.
In casu ligt de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 op 0 meter van de leidingen. Er worden daarnaast in het plan binnen het invloedsgebied van de leidingen geen ontwikkelingen met nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.
Het niet-leidinggebonden transport van gevaarlijke stoffen in Tilburg vindt plaats over de weg, per spoor en over het Wilhelminakanaal.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het Wilhelminakanaal
Het Wilhelminakanaal wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren. In het rapport "Definitief ontwerp basisnet water" dat is opgesteld ten behoeve van het besluit basisnet opgesteld op 15 januari 2008, wordt het Wilhelminakanaal gezien als een groene waterweg. Een groene waterweg heeft geen PR contour en heeft voor het groepsrisico nauwelijks meetbare effecten. Aangezien dit plan geen intensivering betekent in de nabijheid van het Wilhelminakanaal is er geen sprake van een toename van het groepsrisico.
Binnen een bestemmingsplan zijn geen vuurwerkverkooppunten aanwezig.