direct naar inhoud van 8.14 Milieueffect rapportage, deel B
Plan: Hoge Hoek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2009045-e001

8.14 Milieueffect rapportage, deel B

8.14.1 Algemeen

Ten behoeve van de ontwikkeling van de verschillende Overhoeken rondom Berkel-Enschot heeft de gemeente Tilburg een milieueffectrapportage op laten stellen. Vanwege het feit dat er in het originele plan in totaal een ontwikkeling van meer dan 2.000 woningen is voorzien, is het gehele project Overhoeken m.e.r.-plichtig conform het Besluit milieueffectrapportage 1994. Het milieueffectrapport (MER), welke de resultaten van de milieueffectrapportage bevat, heeft gelijktijdig met de reeds doorlopen vrijstelling ex artikel 19 WRO voor de 1e overhoek, te weten Enschotsebaan; ter inzage gelegen. Omdat de vrijstelling ex artikel 19 WRO een bevoegdheid is van het college en het aanvaarden van het MER een bevoegdheid van de gemeenteraad, is het MER Overhoeken pas ter aanvaarding aan de gemeenteraad voorgelegd bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Enschotsebaan' het eerste bestemmingsplan voor de Overhoeken dat aan de gemeenteraad ter vaststelling is aangeboden.

In Bijlage 24 van dit bestemmingsplan is het milieueffectrapport (deel B van het MER Overhoeken, met kenmerk 2006434-01 Definitief 05, d.d. 24 november 2010) ter informatie en ter onderbouwing van de in de toelichting vermelde conclusies toegevoegd. Het MER bestaat uit twee delen: in deel A worden alle Overhoeken als totale ontwikkeling omschreven en getoetst, in deel B wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van de Overhoek Hoge Hoek. Omdat de Overhoek Hoge Hoek op zichzelf niet m.e.r.-plichtig is en de aanpassingen die worden doorgevoerd in dit bestemmingsplan ook niet m.e.r.-plichtig zijn, moet deel B gezien worden als een uitgebreide milieuparagraaf bij het bestemmingsplan.

8.14.2 Conclusies en aanbevelingen MER deel B

Op basis van de toetsing in het kader van het MER deel B, blijkt dat voor een groot aantal criteria wordt voldaan aan de gestelde minimumnormen waarbij voor een aantal criteria zelfs méér wordt gedaan dan hetgeen in het toetsingskader uit deel A van het MER als minimumnorm is gesteld. Voor een aantal toetsingscriteria is het op dit moment nog niet aantoonbaar dat wordt voldaan aan de gestelde minimumnormen. Dit komt voor een belangrijk deel omdat in deze planfase nog niet alle aspecten voldoende zijn (of kunnen worden) uitgewerkt. Bij de technische planuitwerking van het stedenbouwkundig VO zullen zaken nader aan bod komen en zal blijken of aan de normen wordt voldaan. Ten behoeve van de besluitvorming over bestemmingsplan procedure zijn deze echter niet of nauwelijks van belang.

Bij de toetsing van het gedetailleerde inrichtingsplan (Definitief Ontwerp, DO) voor de openbare ruimte en de ingediende omgevingsvergunningen zal de gemeente Tilburg nogmaals toetsen of op dat moment wel aantoonbaar aan de geformuleerde minimumnormen wordt voldaan.

Voor één toetsingscriterium moet echter worden geconstateerd dat niet aan de vooraf gestelde minimumnorm kan worden voldaan. Het percentage passieve zuidgerichte oriëntatie genoemd in het vigerende bestemmingsplan wordt behaald. Het percentage genoemd in het ontwikkelingsplan wordt echter niet behaald. De gemeente Tilburg heeft aangegeven dat deze eerder geformuleerde norm voor de Overhoeken eigenlijk niet reëel is omdat grote rijen met gelijk georiënteerde woningen niet bij een centrumdorps woonmilieu passen.

Op grond van het bovenstaande kan worden geconstateerd dat er vanuit milieuoverwegingen thans geen belemmeringen zijn voor het verder doorlopen van de bestemmingsplan procedure. Wel wordt aanbevolen om ook in de toekomst nauwgezet te blijven monitoren of bij de verdere planuitwerkingen wordt voldaan aan de uitgangspunten die in de ruimtelijke onderbouwing zijn aangekondigd maar thans nog niet zijn uitgewerkt.