direct naar inhoud van Artikel 5 Horeca
Plan: Hoge Hoek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2009045-e001

Artikel 5 Horeca

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Functies

De voor ´Horeca´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca van ten hoogste de categorie 2, waarbij uitsluitend zijn toegestaan een brasserie, eetcafé, lunchroom en/of theehuis tot maximaal 900 m² bruto vloeroppervlak;
  • b. kinderspeel- en spelruimte met een netto vloeroppervlak (n.v.o.) van maximaal 300 m² n.v.o aanvullend op het n.v.o. van de horeca, waarbij het onder a bepaalde maximale bruto oppervlak niet overschreden mag worden;
  • c. ondergeschikte vergaderruimte met een netto vloeroppervlak van maximaal 100 m², waarbij het onder a bepaalde maximale bruto oppervlak niet overschreden mag worden;
  • d. bouwwerken van algemeen nut;
5.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. bedrijfswoning;
  • b. detailhandel;

zijn de voor ´Horeca´ aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s) met dien verstande dat detailhandel mag worden uitgeoefend ter plaatse van de aanduiding "detailhandel" met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 30 m2 waarbij de onder 5.1.1.1 sub a bepaalde maximale bruto oppervlak niet overschreden mag worden;

5.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Horeca´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
  • b. groen- en speelvoorzieningen;;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. tuinen en erven;
  • e. objecten voor beeldende kunst;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

voor zover deze behoren bij, en ondergeschikt zijn aan de onder 5.1.1 en 5.1.2 genoemde functies.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
  • c. het bebouwingspercentage mag 100 bedragen;
  • d. de bouw- en/of goothoogte binnen het bouwvlak mag niet meer dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum bedragen;
  • e. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet meer dan 85° en niet minder dan 25º bedragen;
  • f. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is toegestaan;
5.2.3 Bedrijfswoningen:

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één woning per bestemmingsvlak bedragen;
  • b. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • c. de bouw- en/of goothoogte binnen het bouwvlak mag niet meer dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum bedragen;
5.2.4 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op het onbebouwd erf niet meer dan 1 m mag bedragen en de hoogte van erf en terreinafscheiding op de grens met de bestemming 'Wonen' maximaal 3 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde (waaronder klimwanden) mag in het bouwvlak en in het erf niet meer dan 3 m en in het onbebouwd erf niet meer dan 1 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Binnenplans afwijken m.b.t. bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.3, omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in 5.2.2 onder a voor bouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van de gebouwen, luifels, (draagconstructies van) reclame en hieraan gelijk te stellen voorzieningen;
  • b. het bepaalde in 5.2.5 onder a voor de hoogte en situering van erfafscheidingen in het onbebouwd erf tot een hoogte van maximaal 3 m;
  • c. het bepaalde in 5.2.5 onder b voor de hoogte en situering van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 10 m.
5.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.3, omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 5.2.5 onder b, voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die naar hun aard en bestemming op een onbebouwd erf toelaatbaar zijn, met een maximum van 10 m;
  • b. het bepaalde in artikel 5.2.2 onder a, voor balkons van maximaal 1,5 m diepte;
  • c. het bepaalde in artikel 5.2.2 onder a, voor trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten en hijsinrichtingen;
  • d. het bepaalde in artikel 5.2.2 onder a, voor reclametoestellen en draagconstructies voor reclames;
  • e. het bepaalde in artikel 5.2.2 onder a, voor overbouwingen ten dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken;
  • f. het bepaalde in artikel 5.2.2 onder a, voor entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 40% van het onbebouwd erf doch niet meer dan 20 m² per eenheid en een bouwhoogte van maximaal 4,5 m.
5.4.3 Voorwaarden

De in5.4.1 en 5.4.2 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de bedrijfspresentatie, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;
  • b. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
  • d. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • g. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • h. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming ´Horeca´, wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of bedrijvigheid met uitzondering van het bepaalde onder artikel 5.1;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • d. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • e. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • f. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
5.5.2 Binnenplans afwijken t.b.v. meest doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 5.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.