Plan: | Transvaalplein e.o. 2008, 1e herziening |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008033-e001 |
Naar aanleiding van de herziening van het beheerbestemmingsplan Transvaalplein 2008 is door Fontys-BILAN in 2005/2006 een cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Van De Boog tot De Keel. Tilburg, beheerbestemmingsplan Korvel-Oerle. Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek, BILAN 2006/165). Dit onderzoek is deel van een reeks onderzoeken in het kader van de globale herziening van de beheerbestemmingsplannen van de gemeente. Het plangebied Zeeheldenbuurt Midden (Transvaalplein e.o. 2008, 1e herziening) maakt deel uit van het plangebied Transvaalplein e.o. 2008 en derhalve kunnen de cultuurhistorische gegevens van dit laatste plangebied overgenomen worden voor Zeeheldenbuurt Midden. In de volgende paragraaf wordt volstaan met een globale beschrijving. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar het desbetreffende rapport van BILAN.
Om de cultuurhistorische waarden van het gebied duidelijk in beeld te brengen worden vier aspecten uitgewerkt:
Naar hun belang en de beschikbare informatie worden deze aspecten nader belicht. Tevens wordt aangegeven welke aspecten onder enige vorm van beschermende wet- en regelgeving vallen.
Beleidskader:
Bronnen:
Het plangebied maakt deel uit van een breed oost-west gericht plateau ingeklemd tussen het beekdal van de Korvelse Waterloop in het noorden en de Oerlese Waterloop in het zuiden. Langs de oostgrens van het gebied lag een smalle rug, de Heelberch, waarover de huidige Broekhovenseweg loopt. Ten zuiden van het plangebied lag het gehucht Oerle, dat een knooppunt van wegen en paden vormde, waaronder de huidige Oerleseweg.
Het gebied rond Oerle maakte deel uit van een groot akkercomplex, dat bekend stond als de Broechoven Acker. Het beekdal van de Korvelse Waterloop was in gebruik als weidegrond. Delen van de omgeving van het plangebied bestonden tot de zeventiende/ achttiende eeuw nog uit heide en waren in gebruik als gemeijnt.
Hoewel grote delen van Tilburg in de negentiende eeuw snel veranderden van een agrarische in een stedelijk-industriële nederzetting, voltrok dit proces zich in de omgeving van het plangebied veel langzamer. In eerste instantie verdichtte de bebouwing zich langs de bestaande bebouwingslinten en vond alleen ten noorden van Oerle invulling van de open gebieden plaats. Pas in de loop van de jaren twintig van de twintigste eeuw werd het gebied ten westen van het plangebied volgebouwd. Na de tweede Wereldoorlog werden de nog open plekken in de omgeving van het plangebied bebouwd, onder andere langs de ringbaan Zuid.
De standaard archeologische inventarisatie voor (de omgeving van het) onderhavig bestemmingsplan is uitgevoerd door Fontys-Bilan te Tilburg en is tot stand gekomen op basis van verschillende bronnen.
De volgende werkinstrumenten zijn hoofdzakelijk gebruikt bij dit traditionele archeologische bureauonderzoek:
Naast deze bronnen is gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI, concept) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). Op grond van de beschikbare gegevens wordt een goed beeld verkregen van de algemene archeologische verwachtingswaarde in het plangebied.
Dit beeld wordt verder aangescherpt met een landschapsanalyse en door gebruik van lokale bronnen. De landschapsanalyse is opgesteld aan de hand van onder andere de geomorfologie en de bodem, maar ook door het interpreteren van bijvoorbeeld de (vroegere) infrastructuur en lokale archeologische waarnemingen. Om de historische ontwikkelingen in het plangebied in een breder kader te kunnen plaatsen, werd eerst de ontwikkelingsgeschiedenis van Tilburg in het algemeen onderzocht en vervolgens die van het plangebied in detail. De lokale bronnen omvatten onder andere historische kaarten, architectuurfoto´s en luchtfoto´s en geschreven bronnen waaronder plaatsbeschrijvingen en veldnamen, bebouwingsgegevens en veldverkenningen.
Landschappelijke, archeologische en (cultuur)historische gegevens werden in dit onderzoek samengevoegd tot een reconstructie van de ontwikkelingsgeschiedenis van het plangebied. De reconstructie werd vervolgens vertaald naar een archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied, die nader kon worden gespecificeerd door er bodemverstorende activiteiten zoals wegen- en huizenbouw bij te betrekken.
De omgeving van het plangebied heeft op de Archeologische Waarschuwingskaart van Tilburg (ARWATI), vanwege de ligging op een relatief hooggelegen dekzandrug, grotendeels een hoge tot zeer hoge archeologische verwachtingswaarde. Om deze verwachting nader te kunnen specificeren is in het uitgevoerde onderzoek vertrokken vanuit de reconstructie van het prestedelijke landschap, die in nauwe relatie staat tot de bewoningsgeschiedenis. Belangrijk onderdeel is hierbij het hanteren van een lagenbenadering. De verschillende landschappelijke lagen zijn reliëf, water, bodem en wegenpatroon. Deze aspecten werden aangevuld met onder andere archeologische waarnemingen, bekende historische bebouwing en toponymisch onderzoek om een overzicht te krijgen van de historische bewoning en het type landschapsgebruik. De landschapsreconstructie werd gekoppeld aan bekende nederzettingspatronen uit diverse perioden. Op deze manier werd uitspraak gedaan over locaties die gunstig kunnen zijn geweest voor (pre)historische bewoning.
Net als andere stadsdelen van Tilburg voldoet het plangebied aan een aantal historisch-landschappelijke criteria dat kansen biedt aan vroege bewoning of deze althans doet vermoeden. Het gaat hierbij om elementen zoals de nabijheid van water, de afwisseling van reliëf (met name het voorkomen van hoger gelegen locaties), de bodemgesteldheid en de voormalige aanwezigheid van oude structuren die een aanduiding kunnen zijn van oude bewoningspatronen.
De archeologische verwachting, zoals aangeduid op de ARWATI, is op basis van het uitgevoerde cultuurhistorisch en archeologisch onderzoek nader toegespitst en weergegeven in een verwachtingskaart. Deze verwachting geeft echter een historische situatie weer, waarbij geen rekening is gehouden met moderne en submoderne verstoringen waarmee de urbanisatie van het plangebied in de twintigste eeuw gepaard is gegaan.
Bebouwing van ná 1920 heeft vaak een dermate grote funderingsdiepte dat ter plaatse van de fundering het bodemarchief tot in het 'gele zand' is verstoord en de kans op archeologische waarden sterk is verminderd of zelfs geheel is verdwenen. Deze delen van het plangebied hebben daardoor een lagere archeologische verwachting. Buiten de funderingen en met name op de achter- en binnenterrein bestaat een reële kans dat het bodemarchief nog wel aanwezig is. De verwachtings- en de verstoringskaart zijn samengevoegd tot een kaart, waarin onderscheid wordt gemaakt in terreinen met geen tot lage archeologische verwachting, terreinen met middelhoge tot hoge archeologische verwachting en archeologisch waardevolle terreinen (o.a. archeologische monumenten).
In het bestemmingsplangebied liggen geen terreinen van bijzondere archeologische trefkans of waarde.
Nabij het plangebied bevinden zich op grond van de gemeentelijke monumentenverordening enkele beschermde monumenten. Rijksmonumenten zijn in of bij het plangebied niet aanwezig. De bebouwing uit de periode 1850 – 1940 is geïnventariseerd in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Deze bebouwing heeft geen formeel beschermde status maar komt wel voor op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant en wordt daar ook als waardevol beschouwd. Voor de architectuur en stedenbouw uit de periode na de Tweede Wereldoorlog dient onderzoek uit 2005 als basis. Uit deze periode is een aantal panden in het plangebied aanwezig.
De volgende waardevolle en/of kenmerkende objecten bevinden zich in of in de directe omgeving van het plangebied:
Gemeentelijke monumenten:
MIP-panden:
Binnen de geplande nieuwbouwontwikkelingen in het kader van de herstructurering zullen de MIP-panden aan de Van Speijkstraat gesloopt worden. De MIP-panden aan de Veestraat worden gerenoveerd.
Uit het BILAN-rapport Transvaalplein blijkt dat de omgeving van het plangebied Zeeheldenbuurt Midden tot in het begin van de twintigste eeuw doorkruist werd door een aantal wegen en paden, die mogelijk teruggaan op een zeer oud padenpatroon. Bij de aanleg van de stadswijk Transvaalplein is een groot deel van het netwerk van wegen en paden verloren gegaan. Het tracé van enkele van deze wegen en paden is echter nog deels herkenbaar in het huidige wegenpatroon. Naast het oude wegenpatroon bevinden zich ook nieuwere lijnen en elementen (tot circa 1950) in de omgeving van het plangebied die historisch geografisch waardevol zijn:
Uit de periode 1940-1970 zijn de volgende kenmerken van bovengemiddelde waarde in het plangebied Korvel bewaard gebleven: