Plan: | Piushavengebied 2009 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008032-e001 |
Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze wet verplicht overheden tot het opstellen van een structuurvisie waaruit blijkt wat hun belangen zijn en welke instrumenten ze inzetten om deze ter realiseren. Naar aanleiding hiervan heeft de provincie Noord-Brabant de Interimstructuurvisie 'Brabant in ontwikkeling' opgesteld. Hierin zijn de (ruimtelijke) belangen en doelen van de provincie Noord-Brabant benoemd en op hoofdlijnen in beleid uitgewerkt. De interimstructuurvisie bevat in hoofdzaak bestaand ruimtelijk beleid, zoals opgenomen in het streekplan 'Brabant in Balans' van 2002.
De belangen en doelen zoals verwoord in de Interimstructuurvisie zijn verder geconcretiseerd in de Paraplunota ruimtelijke ordening. Deze paraplunota heeft de status van beleidsregel als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (art. 4:81 lid 1 Awb). Een beleidsregel heeft betrekking op de afweging van belangen, de vaststelling van feiten en/of de uitleg van wettelijke voorschriften bij de uitoefening van bevoegdheden die het bestuursorgaan heeft. Omdat Gedeputeerde Staten bij de toetsing van bestemmingsplannen deze beleidsregels in acht dienen te nemen, worden deze inzichtelijk gemaakt voor gemeenten en andere partijen.
In de Interimstructuurvisie is één overkoepelend hoofdbelang genoemd en dat is thematisch uitgewerkt in deelbelangen en doelen. Het hoofdbelang is zorgvuldig ruimtegebruik. Om dit te bereiken wordt in het ruimtelijk beleid de nadruk gelegd op de volgende vijf aspecten:
1. Lagenbenadering: het afstemmen van ruimtelijke ontwikkelingen op de draagkracht van het watersysteem en de bodem, op de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie, in aansluiting op de kwaliteiten van de infrastructuur.
2. Zuinig ruimtegebruik: afremmen van de groei en spreiding van het stedelijk ruimtebeslag
3. Concentratie van verstedelijking: het leeuwendeel van de woningenbouw en de aanleg van bedrijventerreinen en infrastructuur moet plaatsvinden in de vijf stedelijke regio's, om zo het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan.
4. Zonering van het buitengebied: het buitengebied moet in hoofdzaak bestemd blijven voor landbouw, natuur en recreatie.
5. Grensoverschrijdend denken en handelen: regionale, intergemeentelijke afstemming van ruimtelijke vraagstukken.
In de paraplunota is het beleid ten aanzien van bovengenoemde vijf aspecten opgenomen. Dit komt grotendeels overeen met hoofdstuk 3 van het streekplan 2002, herzien 2004. Daarnaast wordt verwezen naar de bestaande plannen, beleidsnota's en -brieven die ook onder vigeur van de nieuwe Wro uitgangspunt van het provinciaal beleid en handelen blijven. Deze maken deel uit van de paraplunota.
2. Provinciaal Uitwerkingsplan Tilburg Breda
Op de bij de paraplunota behorende kaart 'Zonering van het buitengebied' is onderhavig plangebied aangeduid als bestaand stedelijk gebied. Het beleid ten aanzien van dit gebied is verder uitgewerkt in het Provinciaal Uitwerkingsplan Tilburg - Breda. Hierin is onderhavig plangebied aangewezen als 'Beheer en intensivering'. Het beleid is gericht op het beheer van bestaande kwaliteiten en intensivering van het ruimtegebruik waar dat vanwege ruimtelijke kwaliteiten mogelijk en verantwoord is. Een klein deel van het Piushavengebied, namelijk Het Wilhelminakanaal, is opgenomen in de 'Zonering van het buitengebied' als vaarweg en ecologische verbindingszone. Deze ecologische verbindingszone maakt onderdeel uit van de Groene Hoofdstructuur - Natuur en dus van de Ecologische Hoofdstructuur. Doel van deze ecologische verbindingszone is het verbinden van natuurgebieden met elkaar. De zone moet zodanig zijn of kunnen worden ingericht dat planten- of diersoorten zich van het ene naar het andere natuurgebied kunnen verplaatsen. De breedte en de inrichting van de ecologische verbindingszone is afhankelijk van de natuurfunctie die deze moet vervullen.
Behalve een nieuwe Structuurvisie wordt er ook een provinciale verordening Ruimte opgesteld. De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de (Interim)structuurvisie Ruimtelijke Ordening en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen.
In de Startnotitie Verordening Ruimte staat dat de Brabantse verordening tot stand komt in twee fasen. Fase 1 gaat over de onderwerpen waarvoor het Rijk uitwerking van de provincie vraagt (onder andere de ecologische hoofdstructuur) of waarvan duidelijk is dat ze inhoudelijk niet ter disussie staan in de nieuwe structuurvisie (onder andere de integrale zonering intensieve veehouderij). Daarna worden de overige in (fase 2 van) de verordening te regelen onderwerpen bepaald en uitgewerkt. Dit gebeurt tegelijkertijd met het traject nieuwe structuurvisie. Op 12 december 2008 hebben Provinciale Staten besloten tot vaststelling van de StartnotitieVerordening Ruimte. Deze startnotitie legt de basis voor het uitwerken van de in deInterimstructuurvisie 'Brabant in Balans' (juni 2008) opgenomen 'voornemens tot verordening'.
Eind 2009 is fase 1 van de verordening gereed, medio 2010 fase 2.