direct naar inhoud van 9.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Plan: Buitengebied De Groene Zoom 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008025-e001

9.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is onder vermelding van een reactietermijn van vier weken verzonden naar de in artikel 3.1.1 Bro genoemde overleginstanties, aangevuld met enkele organisaties, die de gemeente op vrijwillige basis de mogelijkheid wenste te geven op het concept te reageren. Het concept is verzonden aan de volgende organisaties:

Instantie   Datum verzending   Datum ontvangst reactie   Opmerkingen?  
Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving provincie Noord Brabant
 
  28-3-2012  
 
Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant     -------    
Brabant Water     -----------    
Railinfrabeheer Beheer en instandhouding regio Zuid     ------------    
Waterschap De Dommel     23-1-2012    
Nederlandse Gasunie     19-1-2012    
NV Rotterdam-Rijn Pijpleidingmaatschappij     22-12-2011

 



 
Brandweer Midden-West Brabant     ----------------------    
ZLTO Hart van Brabant     ------------------------  
 
Sabic Pipelines b.v.     14-2-2012    
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed     -------------------    
Tennet bv     4-1-2012    
College van burgemeester en wethouders van Haaren     --------------------    
College van burgemeester en wethouders van Oisterwijk     -------------------    
Brabantse Milieufederatie     23-2-2012    
Vereniging Natuurmonumenten     -----------------    

Hieronder worden de overlegreacties (samengevat) weergegeven, waarbij tevens het standpunt van het college van burgemeester en wethouders wordt vermeld.

Provincie (Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving) bij brief van 28 maart 2012.

  • 4. Bij relevante wijzigingsbepalingen en overige flexibiliteitsbepalingen ontbreken de voorwaarden mbt de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. Het gaat hier o.a. (niet limitatief opgesomd)om de artikelen 3.6.2, art. 4.2.3 sub d, art. 4.3.2, art. 4.3.3, art. 6.5.2 en art. 16.2.3.

Reactie: In de algemene regels is opgenomen dat van een wijzigingsbevoegdheid of binnenplanse afwijkingsmogelijkheid slechts gebruik gemaakt kan worden indien voldaan wordt aan het bepaalde in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Verordening ruimte Noord-Brabant.

  • 5. Bij het bestemmingsplan dient een retrospectieve toets gevoegd te worden die inzicht geeft in alle relevante (functie)veranderingen ( o.a. bestemmingswijziging, bestemmingsvlak, bouwvlak en bouwperceelvergrotingen, vergrotingen van toegestane bebouwing en nieuwe positieve bestemmingen waarover niet eerder een Wro-procedure met instemming van de provincie is gevoerd.

Reactie:

57 percelen in het plangebied hadden een woonbestemming en krijgen wederom een woonbestemming.

19 percelen hadden een agrarische bedrijfsbestemming en krijgen die nu ook weer.

Twee percelen hadden een bedrijfsbestemming en krijgen die nu ook weer.

Een perceel had een horecabestemming en krijgt die nu ook weer.

Twee percelen krijgen een Sport-bestemming maar hadden die feitelijk al. Schietterrein was recreatieve doeleinden en manege was bedrijfsdoeleinden (manege). Feitelijk vindt er dus geen wijziging plaats.

Wegbestemd zijn de van Ginnekenweg 12 (voormalige steenfabriek) en bijbehorende woning van Ginnekenweg 10. Dit alles heeft een natuurbestemming gekregen.

Hazennest 1 had een bedrijfsbestemming (via het niet geëffectueerde bestemmingsplan Nieuwe Warande) maar krijgt een woonbestemming. Alle omliggende schuren en loodsen zijn gesloopt.

Berkhoek 7 had een woonbestemming en krijgt een bedrijfsbestemming (montage en installatiebedrijf).  Op 10 aug. 1999 heeft Tilburg via een vrijstelling bouwvergunning verleend om de bestaande bedrijfswerkplaats te vergroten. Verder rust er sedert 1996 een milieuvergunning voor een installatiebedrijf op het pand.

Negen voormalige agrarische bedrijfsbestemmingen krijgen een woonbestemming. Deze wijziging wordt gezien als een verbetering van de kwaliteit van het buitengebied. Daarnaast heeft bij de meeste bedrijven forse sloop van bedrijfsbebouwing plaatsgevonden en zijn de milieuvergunningen ingetrokken. Het gaat om 4 bedrijven die door de gemeente zijn aangekocht, namelijk Hoekske 5, De Kraan 47, 94 en 88. Hierbij zijn alle bedrijfsgebouwen gesloopt. De loods bij Hoekske 5 zal zeer binnenkort worden gesloopt. Bij Heikantsebaan 15 en Haarensebaan 2 en 4 is bedrijfsbebouwing gesloopt op resp. 111m2, 181m2 en 51m2 na. De Kraan 45 heeft een woonbestemming met de aanduiding paardenhouderij gekregen omdat op het perceel nog een milieuvergunning rust voor 10 paarden. De bedrijfsbebouwing is gesloopt op 231m2 na.

Tot slot Heikantsebaan 18. Dit is een voormalig champignonbedrijf dat in 1985 een loods heeft gebouwd en in 2000 de bedrijfswoning. Het perceel wordt thans gebruikt voor burgerbewoning.

De enige nieuwe ontwikkeling in het plan is de uitbreiding van de rijhal van manege De Kraan aan de Kraan 39a met 45 m2 vanwege uitbreiding van het aantal leden. De manege is feitelijk geen manege maar een rijhal die door leden van de vereniging wordt gebruikt. In de hal worden geen paarden gestald. Aan de uitbreiding van de bouwmogelijkheid is een kwaliteitsverbeteringsregeling gekoppeld in die zin dat pas gebouwd mag worden nadat de landschappelijke inpassing is verzekerd.

  • 6. In het noordoostelijk deel van het plangebied is ten onrechte een perceel niet bestemd als EHS. Verder heeft het perceel de aanduiding WR-E die in de regels noch op de legenda voorkomt. Verzocht wordt om een verduidelijking.

Reactie: het gebied ten noorden van Molenbaantje nr 5 en nr 10 is inderdaad op basis van de Verordening aangewezen als EHS. De verbeelding is zodanig aangepast dat het gebied bestemd is als Natuur. De aanduiding WR-E is ten onrechte op de verbeelding opgenomen. Deze is verwijderd.

  • 7. Artikel 4.1.1. sub b staat ten onrechte de bouw van meerdere bedrijfswoningen toe. Alleen bestaande positief bestemde 2e bedrijfswoningen mogen positief bestemd worden. De provincie wil inzage in de vraag of deze bepaling hierop voorziet. Bij de regeling van de bouw van de 1e bedrijfswoning dient in de regels opgenomen te worden dat dit niet het gevolg is van een eerdere aanwezige maar afgestoten bedrijfswoning.

Reactie: artikel 4.1.1. sub b.2 ziet inderdaad op bestaande 2e agrarische bedrijfswoningen. Aan de regels is toegevoegd dat de bouw van een bedrijfswoning niet toegestaan indien er eerder reeds een bedrijfswoning aanwezig was maar deze is afgestoten van het bedrijf. Verder is toegevoegd dat de bouw van een tweede bedrijfswoning is uitgesloten.

  • 8. Binnen de bestemming Verkeer-Railverkeer zijn reclameborden en beeldende kunst toegestaan, zonder nadere voorwaarden. Onduidelijk is hoe deze voorzieningen zich verhouden met het streven naar kwaliteit van het buitengebied. Verzocht wordt het plan hierop toe te lichten dan wel aan te passen.

Reactie: de mogelijkheid tot reclametoestellen, draagconstructies voor reclame, sanisettes e.d. evenals objecten voor beeldende kunst zijn verwijderd uit de regels.

Vooroverlegreactie Waterschap De Dommel via mail van 23 jan. 2012:

  • 9. Graag rioolpersleiding opnemen op de plankaart en in de regels.

Reactie: de rioolpersleiding is op de verbeelding en in de regels opgenomen.

  • 10. Alleen de kernzone van de natte natuurparel Leemkuilen is als attentiegebied opgenomen. Volgens de Verordening Ruimte is een groter gebied als attentiegebied EHS opgenomen. De verbeelding moet hierop worden aangepast.

Reactie: verbeelding is aangepast.  

  • 11. Wat is hydrologisch waardevol gebied? Is dit attentiegebied EHS?

Reactie: dit is inderdaad attentiegebied EHS. De regels zijn hierop aangepast.

  • 12. Verzocht wordt de tabel in hoofdstuk 3.2. aan te passen door bij waterschap het beleidsstuk "Waterbeheerplan 2010-2015 Krachtig Water" van waterschap De Dommel te noemen.

Reactie: de Toelichting is hierop aangepast.

  • 13. In de begripsbepaling staat dat de een ecologische verbindingszone een minimale breedte van 10 meter dient te hebben. De Verordening Ruimte gaat uit van minimaal 25 meter.

Reactie: de begripsbepaling is aangepast.

Vooroverlegreactie N.V. Nederlandse Gasunie via mail d.d. 19 januari 2012.

1. Gasunie geeft aan dat er net buiten het plangebied ter hoogte van de Hoolstraat te Berkel-Enschot een gasontvangststation aanwezig is. Gasunie heeft geconstateerd dat het voorontwerpplan ter hoogte van Hoolstraat 1 een functiewijziging mogelijk maakt. Volgens Gasunie rust op het perceel Hoolstraat 1 thans de bestemming "Agrarische Hoofdstructuur" en maakt het nieuwe plan een functiewijziging mogelijk van bedrijfswoning naar Wonen-Buitengebied. Gasunie geeft aan dat bij deze functiewijziging onvoldoende rekening is gehouden met de aanwezigheid van het gasontvangstation. Realisatie van de woning is niet toegestaan omdat niet voldaan wordt aan de minimale veiligheidseisen en minimale geluidsnormen.

Reactie: Op basis van het bestemmingsplan "Buitengebied 94" vigeert blijkens plankaart 1 op het perceel Hoolstraat 1 inderdaad de hoofdbestemming "Agrarische Hoofdstructuur". Echter er geldt ook nog een plankaart 2 "Ontwikkelingen" en er zijn detail-plankaarten die medebestemmingen aangeven. Op basis van detail-plankaart nr 13 rust op perceel Hoolstraat 1 de bestemming W (v2). De bestemming W betekent Woondoeleinden. De v2 betekent: "maximale goothoogte 6 meter. Voor het woonhuis met aanbouw is in 1928 bouwvergunning verleend. Dit betekent dat er sprake is van een bestaande woning die ook al in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 94 positief is bestemd. Omdat het gaat om een (reeds lang) bestaande positief bestemde woning hoeft niet meer getoetst te worden aan de veiligheidseisen en geluidsnormen van het Activiteitenbesluit.

Vooroverlegreactie Tennet via brief d.d. 4 januari 2012

1. Tennet geeft aan dat er geen ondergrondse hoogspanningskabels of bovengrondse hoogspanningslijnen vallen binnen het plangebied en dat zij daarom geen op- of aanmerkingen hebben op het plan.

Reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Petrochemical Pipeline Services bv via brief d.d. 14 februari 2012

1. Pretrochemical geeft aan dat er een buisleidingstrook van nationaal belang door het plangebied loopt en dat de vrij te houden stroken hierbij in acht genomen moeten worden.

Reactie: de vrij te houden stroken worden inderdaad in acht genomen.

2. Door het westen van het plangebied loopt een "8" PRB-leiding (koolwaterstofleiding). Hierbij dient rekening gehouden te worden met het Bevb en het Revb. Op basis van deze regelingen geldt een afstandsnorm van 13 meter aan weerszijden van de leiding voor wat betreft het plaatsgebonden risico en 29 meter aan weerszijden van de leiding voor wat betreft het groepsrisico.

Reactie: dit is correct. De Toelichting en verbeelding is hierop aangepast.

3. Op de verbeelding dient de PRB-leiding alsmede de belemmeringenstrook van 5 meter en de veiligheidszone te worden opgenomen.

Reactie: deze 5 meter brede strook is zowel op de verbeelding als in de regels opgenomen.

Rotterdam Rijn Pijpleiding via brief d.d. 22 december 2011

1. In de Toelichting staat in hfdst 2.3 onder technische infrastructuur dat er een bouwverbod is in een strook van 10 meter aan weerszijden van de leiding. Dit moet zijn 5 meter.

Reactie: Dit is correct, de Toelichting is hierop aangepast.

2. Externe veiligheid is onderdeel van de paragraaf Milieu. RRP acht externe veiligheid van een zodanig belang dat ze verzoeken dit in een separaat stuk te beschrijven.

Reactie: Tilburg hanteert bij het maken van bestemmingsplannen een door de raad vastgesteld bestemmingsplansystematiek. Voor de milieuaspecten is een aparte paragraaf opgenomen in de Toelichting. Deze paragraaf is verdeeld in twee subparagrafen. De diverse milieuaspecten worden onder aparte kopjes behandeld. Een van deze kopje (4.7.2.3) is "Externe veiligheid". RRP wenst dat externe veiligheid in een separaat stuk wordt beschreven. Niet duidelijk is wat met een "separaat stuk" wordt bedoeld. Ook dit stuk zal dan als bijlage bij de Toelichting gevoegd moeten worden. Dit vermindert de leesbaarheid van de Toelichting. Besloten is daarom om de geldende plansystematiek te handhaven en het aspect externe veiligheid te handhaven als een apart kopje 4.7.2.3 van het hoofdstuk 4.7 Milieu-aspecten.

3. RRP geeft aan dat in de Toelichting in par. 4.7.2 onder het kopje Externe veiligheid ten onrechte niet is opgenomen dat er geen ontwikkelingen mogen plaatsvinden in de risicocontour.

Reactie: In "Hoofdstuk 4.7.2.3.5. Inrichtingen" is opgenomen dat in het voorliggende plan nieuwe Bevi-inrichtingen en -opslagvoorzieningen zijn uitgesloten. Verder is in artikel 6 "Bedrijf" bepaald dat risicovolle inrichtingen zijn uitgesloten.

4. RRP geeft aan dat het aanlegvergunningstelsel van de Leiding-Brandstof niet volledig genoeg is. Zij verzoeken een aantal punten over te nemen.

Reactie: de punten zijn deels overgenomen daar waar het een aanvulling betekent. Wat betreft het plaatsen van voorzieningen wordt opgemerkt dat deze in het bestemmingsplan geregeld is via een (algemene) binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.

5. RRP verzoekt bij leidingen op de verbeelding in te tekenen met de bijbehorende belemmeringen strook en de veiligheidszone.

Reactie: de leidingen, inclusief de bijbehorende belemmeringen en de veiligheidszone zijn ingetekend op de verbeelding.

Brabantse Milieufederatie bij brief van 23 februari 2012.

  • 1. De Milieufederatie geeft aan dat gezien de ligging van het plangebied nabij twee Natura2000-gebieden het opstellen van een m.e.r. verplicht is. Niet alleen de intensieve veehouderijen moeten dan meegenomen worden maar ook de melkrundveehouderijen. Binnen de bouwblokken zit nog onbenutte bouwruimte en door de wijzigingsbevoegdheden van art. 3.6.1 en 3.6.2 zijn significante effecten niet uit te sluiten. Kennelijk is ook de bouw mogelijk van installaties voor mestverwerking. Ook dit heeft effecten op geur, ammoniak etc.

Reactie: In de bijlage bij het bestemmingsplan is het "Advies noodzaak m.e.r.-(Beoordelings)plicht" gevoegd. In dit rapport is de vraag beoordeeld of als gevolg van het bestemmingsplan Buitengebied de Groene Zoom significante effecten kunnen optreden naar de omgeving waardoor het plan m.e.r.(beoordelings)plichtig is. Het bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt geen concrete ontwikkelingen mogelijk. De in artikel 3.6.1, 3.6.2 en 4.6.1 opgenomen wijzigingsbevoegd-heden zijn geschrapt uit het bestemmingsplan. Verder blijft het bestemmingsplan onder de D-lijst drempel van het Besluit MER. Als gevolg van de wijziging van het Besluit MER per 1 april 2011 is vervolgens aan de hand van 12 relevante milieu-aspecten beoordeeld of er toch significante effecten kunnen optreden waardoor voor het bestemmingsplan een m.e.r.(beoordelings)plicht nodig is. Op basis van de beoordeling van die aspecten is geconcludeerd dat er geen sprake is van significante effecten die een m.e.r.(beoordelings)plicht noodzakelijk maken. Door de beperkte ontwikkelingen en mogelijkheden van de veehouderij in het gebied, de afnemende ammoniakemissie (en depositie), het effect van het toepassen van het gecorrigeerd emissieplafond bij het salderen van de ammoniakdepositie, zijn significante effecten niet te verwachten en is geen passende beoordeling nodig.

Wat betreft de nog onbenutte bouwruimte binnen de bouwblokken wordt verwezen naar de systematiek van de Verordening stikstof die ervoor zorgt dat invulling van de onbenutte ruimte niet leidt tot een toename van ammoniakemissie en -depositie op de nabij gelegen Natura 2000-gebieden. Door de verordening dient het depositieniveau in ieder geval gelijk dan wel lager te blijven dan die van de peildatum van 7 december 2004. Invulling van de onbenutte ruimte kan enkel wanneer emissiereducerende technieken worden toegepast en wanneer deze technieken niet toereikend zijn of niet beschikbaar zijn dan kan de depositie gesaldeerd worden via een depositiebank.

Wat betreft de mestverwerkingsinstallaties wordt opgemerkt dat het bestemmingsplan geen mestverwerkingsinstallaties toestaat.

  • 2. Het voorontwerpplan voldoet op het punt van vormverandering bij de bestemming Agrarisch-Agrarisch bedrijf niet aan de Verordening Ruimte omdat iv-bedrijven in extensiveringsgebied ten onrechte niet zijn uitgesloten.

Reactie: De wijzigingsbevoegdheid is geschrapt uit het bestemmingsplan.

  • 3. Het plan is strijdig met artikel 9.2. (iv in extensiveringsgebied) voor wat betreft twee iv-bedrijven aan de Hoolstraat.

Reactie: in het plangebied bevinden zich twee iv-bedrijven. Een aan de Hoolstraat 17 en de ander aan de Molenhoefstraat 23. Alleen de eerste is gelegen in extensiveringsgebied en voor deze geldt het zgn. slot op de muur. Binnen het bestemmingsvlak Hoolstraat 17 is een bebouwingspercentages opgenomen waar in de regels naar wordt verwezen. Hierdoor wordt voldaan aan het zgn. principe van slot op de muur.

  • 4. Bij vormverandering en vergroting van bestemmingsvlakken en wijziging van de bestemming voor ruimtelijke ontwikkelingen dient voldaan te worden aan hfdst. 2 van de Verordening, de zgn. bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.

Reactie: de vormverandering en vergroting van de bouwvlakken zijn geschrapt. Wat betreft de overige wijzigingsbevoegdheden en binnenplanse afwijkingsmogelijkheden is in de algemene regels opgenomen dat van een wijzigingsbevoegdheid of binnenplanse afwijkingsmogelijkheid slechts gebruik gemaakt kan worden indien voldaan wordt aan het bepaalde in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Verordening ruimte Noord-Brabant.

  • 5. Bij iv-bedrijven geldt dat voldaan moet worden aan hfdst 9, o.a. wat betreft landschappelijke inpassing.

Reactie: het gaat om 2 bestaande IV-bedrijven. Een ligt in verwevingsgebied en de ander in extensiveringegebied. Bij beide bedrijven wordt voldaan aan hoofdstuk 9 van de Verordening.

  • 6. De integrale zonering ontbreekt op de verbeelding.

Reactie: de integrale zonering is vanwege de leesbaarheid van de analoge plankaart niet op de plankaart aangegeven. Op het digitale verbeelding zijn het extensiveringsgebied en het verwevingsgebied wel opgenomen. Het ontwerp-bestemmingsplan zal ook digitaal ter beschikking worden gesteld en daarin zal de integrale zonering dus wel te zien zijn.

 

  • 7. Op de verbeelding ontbreken de EHS, de attentiezone EHS natte natuurparel, het zoekgebied voor de EVZ's en de groen blauwe mantel. Dit dient tevens in de regels te worden vastgelegd.

Reactie: de EHS is vertaald in de bestemming Bos of Natuur. De attentiezone EHS natte natuurparel is vertaald in de bestemming Waterstaat-Attentiezone ehs. Het zoekgebied voor de EVZ's is vertaald in de Wro-zone-wijzigingsgebied.  De groen-blauwe mantel is vertaald in Agrarisch met waarden. Al de bestemmingen zijn ook als zodanig vertaald in de regels.

  • 8. De Milieufederatie geeft aan dat het N2000-gebied Leemkuilen dat deel uitmaakt van de EHS ten onrechte bestemd is als Agrarisch gebied. Ze verzoeken om een passende bestemming en een dubbelbestemming EHS.

Reactie: de verbeelding is hierop aangepast. Dit gebied heeft de bestemming Natuur gekregen.

  • 9. Het gebied ten westen van de Leemkuilen behoort tot de groen blauwe mantel en tot attentiegebied EHS. Het gebied is niet als zodanig bestemd. BMF verzoekt het gebied een dubbelbestemming te geven.

Reactie: de begrenzing van de groen-blauwe mantel is vertaald in Agrarisch gebied met Waarden en deze is conform provinciale verordening overgenomen.

  • 10. De verspreide bosgebieden in het plan dienen een dubbelbestemming EHS te krijgen zodat ze passend beschermd worden.

Reactie: de verspreide bosgebieden in het plangebied zijn in de provinciale verordening Ruimte niet aangewezen als EHS en niet als zodanig beschermd. Nochtans zijn een groot aantal van deze verspreide bosgebiedjes bestemd als Bos.

  • 11. De WRO-zone wijzigingsgebied 1 valt samen met de EHS. In het plan zijn hiervoor geen regels opgenomen of het zou moeten gaan om de wijziging in zoekgebied EVZ. Dit laatste is aanvaardbaar. Elke andere ruimtelijke ontwikkeling moet worden uitgesloten.

Reactie: Hier is inderdaad de wijzigingsmogelijkheid naar zoekgebied EVZ bedoeld.

 

  • 12. De afwijkingsbevoegdheid voor gebouwen en de wijzigingsbevoegdheid naar water binnen de bestemming Natuur vindt de BMF bezwaarlijk. Voor bebouwing is geen noodzaak en de wijzigingsbevoegdheid naar water is overbodig en ongewenst omdat water kennelijk bedoeld is als natuurfunctie en water behoort tot een functie binnen de bestemming Natuur.

Reactie: de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid voor gebouwen is uitsluitend bedoeld voor gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer van natuur. Verder is de maatvoering beperkt to max. 30m2 en een bouwhoogte van max. 4 m. De wijzigingsbevoegdheid naar Water is opgenomen omdat de grotere watergangen apart bestemd worden als 'Water". Wanneer een watergang wordt verlegd (zoals recentelijk bijv. bij de Endekeloop) kan gebruik worden gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid.

  • 13. Het onderscheid tussen bouwvlak en bestemmingsvlak is onduidelijk. Bouwen van gebouwen en bebouwing dient binnen het bouwvlak plaats te vinden.

Reactie: de digitale versie van de verbeelding laat duidelijker het onderscheid tussen een bouwvlak en een bestemmingsvlak zien. De bestemmingsplansystematiek van Tilburg is zodanig dat in principe uitsluitend gebouwd kan worden binnen bouwvlakken. Een uitzondering op deze regel zijn de agrarische bedrijven voor zover het niet gaat om iv-bedrijven in extensiveringsgebied en om burgerwoningen in het buitengebied. Bij deze twee bestemmingen kan in principe in het bestemmingsvlak worden gebouwd tenzij er een bouwvlak is aangegeven.

  • 14. Het afwegingskader voor het aanlegvergunningstelsel is onvoldoende om te kunnen bepalen of en zo ja of er wel of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschaps- en natuurwaarden.

Reactie: Er is inderdaad geen uitgebreid afwegingskader opgenomen. Echter, de omgevings-vergunning (aanlegvergunning) zal gemotiveerd verleend moeten worden en dit betekent dat aangegeven moet worden dat er geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden. De beoordeling of hiervan sprake is wordt gedaan door een ecoloog.

  • 15. Ook binnen de bestemming Sport, Verkeer, Verkeer-railverkeer, Verkeer-Nationaal en andere bestemmingen waar behoud van groen, groenvoorzieningen, landschapselementen en water tot de bestemmingsdoelen hoort dient een omgevingsvergunningstelsel opgenomen te worden. Het alternatief is dat dit wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

Reactie: De gronden binnen de genoemde bestemmingen zijn mede bestemd zijn voor groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Niet is aangegeven dat ze bestemd zijn voor behoud hiervan. Ook worden landschapselementen niet genoemd binnen deze bestemming. Nu het om een mede-bestemming naast de hoofdbestemming Sport, Verkeer etc. en het nadrukkelijk niet gaat om het behoud van groen is een omgevingsvergunningstelsel niet op zijn plaats.

  • 16. Verzocht wordt teeltvrije zones op te nemen langs de waterlopen die de Natura 2000-gebieden en de EHS instromen. Dit om de waterkwaliteit in deze gebieden te waarborgen.

Reactie: Niet duidelijk is hoe breed deze zones zouden moeten zijn en tot hoever deze zones zich zouden moeten uitstrekken om de waterkwaliteit van de waterlopen die het natura 2000-gebieden en de EHS instromen te waarborgen. Ook is niet duidelijk om welke teelt beplanting het gaat.

  • 17. Uit de rapportage van de SRE Milieudienst blijkt dat veel gestopte agrarische bedrijven nog niet doorgegeven zijn aan de provincie voor het BVB-bestand. Verzocht wordt een passende bestemming op te nemen en de milieuvergunning in te trekken en het provinciaal BVB-bestand te actualiseren.

Reactie: De voormalige agrarische bedrijven hebben allemaal een woonbestemming gekregen. Met uitzondering van Berkhoek 7 en Kreitenheidestraat 3 die een bedrijfsbestemming en daarbij behorende milieuvergunning hebben gekregen. Alleen op Berkhoek 1 rust nog een melding en op Berkhoek 5 rust nog een vergunning voor 2 pony's en wat pluimvee, die van rechtswege is overgegaan in een melding. In het kader van de mailing mbt het Bedrijfsontwikkelingsplan hebben beide aangegeven geen vee meer te houden. De meldingen kunnen dus ingetrokken worden. Probleem is echter dat meldingen juridisch niet ingetrokken kunnen worden. Met de provincie vindt overleg plaats over hoe om te gaan met gestopte meldingsplichtige bedrijven, mede in relatie tot actualisatie van het BVB-bestand. Hetzelfde geldt voor Haarensebaan 2. Ook deze heeft een woonbestemming gekregen. Zij hadden een milieuvergunning voor 6 koeien, 4 jongvee, 1 varken en 45 kippen. Ook deze vergunning is in 1993 van rechtswege overgegaan in een melding en ook hiervoor geldt dat deze melding juridisch niet kan worden ingetrokken.

  • 18. De boomwaardekaart dient verankerd te worden aan het juridische deel van het bestemmingsplan door deze bijvoorbeeld te koppelen aan een aanlegvergunningstelsel.

Reactie: de boomwaardekaart (Bijlage 2 Monumentale en beeldbepalende bomen) is in artikel 23.5.1 met het opnemen van bepaalde bebouwingsafstanden verankerd in de regels. Verder is de boomwaardekaart in artikel 23.6 via een omgevingsvergunning (aanlegvergunningstelsel) verankerd in de regels.