direct naar inhoud van 8.1 Vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro
Plan: Buitengebied Zuidwest
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008024-e001

8.1 Vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is onder vermelding van een reactietermijn van vier weken verzonden naar de in artikel 3.1.1 genoemde overleginstanties, aangevuld met enkele organisaties, die de gemeente op vrijwillige basis de mogelijkheid wenste te geven op het concept te reageren. Het concept is verzonden aan de volgende organisaties:

Instantie   Datum verzending   Datum ontvangst reactie   Opmerkingen?  
Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving provincie Noord Brabant   18 mei 2009   24 juni 2009   ja
 
Inspectie VROM
 
18 mei 2009   13 juli 2009   ja  
Rijkswaterstaat
Directie Noord Brabant
 
18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschappen en Monumenten   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Ministerie van LNV   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Ministerie van Defensie   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Waterschap de Dommel
 
18 mei 2009   29 mei 2009   nee  
Waterschap Brabantse Delta   18 mei 2009   19 juni 2009   nee  
Nederlandse Gasunie
 
18 mei 2009   15 juni 2009   ja  
KPN
 
18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Essent
 
18 mei 2009   2 juni 2009   nee  
TenneT BV   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
NV Rotterdam-Rijn Pijpleidingmaatschappij   18 mei 2009   27 mei 2009   nee  
Sabic Pipelines B.V.   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
ProRail Railinfrabeheer Beheer en instandhouding regio Zuid   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Kamer van Koophandel Brabant   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle   18 mei 2009   24 juni 2009   nee  
Brandweer Midden-West Brabant
 
18 mei 2009   29 mei 2009   ja  
Commandant Brandweer Tilburg   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Brabantse Milieufederatie   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Vereniging Natuurmonumenten   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
ZLTO Hart van Brabant   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Buurtcomité 't Groene Kwadrant   18 mei 2009   niet ontvangen   n.v.t.  
Vereniging van Bosbeheerders
't Geregt  
18 mei 2009   12 juni 2009   ja  

Hieronder worden de overlegreacties (samengevat) weergegeven, waarbij tevens het standpunt van het college van burgemeester en wethouders wordt vermeld.

Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving provincie Noord Brabant

1. De directie verwacht in het ontwerp-bestemmingsplan een helder overzicht van alle planologisch relevante (functie)veranderingen (retrospectieve toets).

2. Het ombestemmen van vab's van agrarisch bouwblok naar een woonbestemming, waarbij de overtollige bebouwing onder het overgangsrecht wordt gebracht, biedt volgens de directie onvoldoende borging van de provinciale belangen. De omzetting gaat dan niet gepaard met de vereiste sloop.

3. De directie constateert dat het plan mogelijkheden biedt om buiten het bestemmingsvlak Agrarisch-Agrarisch Bedrijf, zij het aansluitend hieraan, kuilvoerplaten en sleufsilo's te bouwen. Dit verdraagt zich niet met het provinciaal belang. De directie dringt erop aan het plan aan te passen.

4. In het plan zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het oprichten van rijbakken en paardenstallen (schuilgelegenheden voor paarden) binnen de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden 2. Daarnaast zijn er bouwmogelijkheden met betrekking tot schuilgelegenheden voor bedrijfsmatig gehouden vee. Het oprichten van verspreidliggende schuilgelegenheden in het buitengebied verdraagt zich niet met het provinciaal belang. De provincie dringt erop aan het plan hierop aan te passen.

5. De directie merkt op dat het plan op agrarische gronden bouwmogelijkheden biedt voor het oprichten van lichtmasten bij rijbakken voor paarden en dringt er op aan het plan aan te passen.

6. De provincie hanteert bij hergebruik van vab's als uitgangspunt dat allereerst agrarisch hergebruik dient te worden afgewogen. Bij de wijzigingsmogelijkheid naar Wonen-Buitengebied binnen de regels, die behoren bij de bestemming 'Agrarisch-Agrarisch Bedrijf', ontbreekt deze voorwaarde.

7. Het plan stelt als voorwaarde bij het wijzigen van een agrarisch bedrijf naar Wonen-Buitengebied dat de oppervlakte aan bijgebouwen door sloop van overtollige gebouwen wordt teruggebracht tot maximaal 200 m² (of het plan noemt geen maximum). De provincie hanteert als voorwaarde bij hergebruik van vab's dat een ruimtelijke kwaliteitsverbetering optreedt. Een surplus regeling, die stelt dat het oppervlak aan bijgebouwen een bepaald percentage van de te slopen gebouwen tot een maximum van 200 m² mag bedragen, voorziet ons inziens beter in maatwerk en een ruimtelijke kwaliteitswinst dan een generieke maatvoering. De directie dringt er op aan het plan hierop aan te passen.

8. De directie constateert dat in het plan mogelijkheden zijn opgenomen voor het vestigen van niet-buitengebied gebonden bedrijvigheid en maatschappelijke functies als zelfstandige functie op vab-locaties (artikel 4.7.2 en 4.7.6) en als nevenactiviteit op agrarische bedrijven (artikel 4.5.2) in het plangebied. Het plan maakt geen onderscheid tussen bebouwingsconcentraties en buitengebied, waardoor mogelijkheden worden geboden voor op stedelijk gebied gerichte functies in het gehele buitengebied. Dit verhoudt zich niet met het provinciaal belang. De directie dringt erop aan het plan hierop aan te passen. De provincie acht nevenfuncties op een agrarisch bedrijf buiten bebouwingsconcentraties niet zonder meer toelaatbaar, alleen als daarbij sprake is van verbrede landbouw; dat wil zeggen, als deze voorzieningen direct gerelateerd zijn aan het verder in stand te houden agrarisch bedrijf en waarbij de activiteit nauw samenhangt met of ten dienste staat van de agrarische bedrijfsvoering, acht de provincie deze voorzieningen op agrarische bedrijven toelaatbaar. Er kan daarbij echter geen sprake zijn van uitgroei tot een zelfstandige vervolgfunctie. De directie dringt erop aan het plan aan te passen, zodanig dat nevenfuncties als vorm van verbrede landbouw zijn toegestaan en in artikel 1 het begrip verbrede landbouw nader wordt gedefinieerd.

9. In het plan is op diverse plaatsen een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming Natuur opgenomen. De daarbij genoemde voorwaarde 'dat de wijziging pas plaatsvindt op aanvraag van de eigenaar of nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden' is strijdig met het provinciaal belang, omdat het de realisatie van de EHS-doelen doorkruist. Verzocht wordt het plan aan te passen.

10. Binnen de GHS is een aantal dagrecreatieve voorzieningen gelegen, dat de bestemming W-BG krijgt. De bijbehorende extra bouwmogelijkheden schaden het provinciaal belang.

11. Binnen de GHS is een agrarisch bedrijf gelegen. Ten aanzien daarvan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van agrarisch-technische hulp- en agrarisch verwante bedrijven. In de GHS zijn dergelijke bedrijven niet gewenst.

12. De directie constateert dat binnen de bestemming AW-4 geen functieaanduidingen (bijv. specifieke vorm van agrarisch met waarden-leefgebied struweelvogels e.d.) op de verbeelding zijn opgenomen, waardoor de aanwezige en potentiële natuurwaarden niet zijn geborgd middels het in de planregels opgenomen aanlegvergunningstelsel ter bescherming van deze waarden. Dit schaadt het provinciaal belang. De directie dringt erop aan het plan aan te passen, zodat de natuurvvaarden zijn geborgd.

13. Binnen de dubbelbestemming Waarde-Ecologie is een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor het bouwen van een brandtoren en gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer van natuur. Gezien de grootte en breedte van de desbetreffende bestemmingsvlakken acht de directie bebouwing niet gepast en dringt er op aan het plan aan te passen.

Standpunt college

1. Dit bestemmingsplan Buitengebied Zuidwest is een conserverend bestemmingsplan. Het betreft niets meer dan een reguliere herziening van de vigerende plannen - 10 stuks in totaal, zie onderdeel 1.3 van deze toelichting - , die tegelijkertijd gemakshalve 'bijeen worden geveegd'. Ten aanzien van slechts een zeer beperkt aantal percelen kan derhalve van een functieverandering worden gesproken. In dit verband merken wij nadrukkelijk op, dat met betrekking tot de dagrecreatieve voorzieningen, die op de plankaarten zijn ingetekend en die expliciet worden benoemd in de brief, houdende de provinciale vooroverlegreactie, geen sprake is van een ontwikkeling, waarvoor niet eerder een planologische procedure (met provinciale toetsing) is doorlopen. Alle op de plankaarten ingetekend dagrecreatieve voorzieningen vinden hun oorsprong in het (oude) bestemmingsplan Buitengebied Zuid-West en de daaropvolgende herzieningen, en zijn de provincie derhalve bekend. Daar, waar dagrecreatieve voorzieningen zijn verdwenen, zijn zij op de plankaart niet teruggekeerd. Nieuwe dagrecreatieve voorzieningen zijn niet ingetekend.

Het beperkte aantal gevallen, waarin gesproken kan worden van een functieverandering, wordt hieronder besproken bij wijze van retrospectieve toets.

Gilzerbaan 401, 405, 409 en 413

Deze woningen zijn de voormalige bedrijfswoningen bij het waterwinbedrijf aan de Gilzerbaan. In de loop der tijd hebben zij hun functie als bedrijfswoning verloren. De woningen worden in het voorliggende bestemmingsplan derhalve thans als gewone burgerwoning bestemd.

Dagrecreatieve voorzieningen met volgnummers 26, 27 en 28

Deze dagrecreatieve voorzieningen hebben de aanduiding 'wonen' gekregen. Hieruit volgt, dat de voorzieningen permanent mogen worden bewoond. Dat de nummers 26-28 mogen worden bewoond, volgt uit de rechterlijke uitspraken, die reeds met het concept-ontwerpbestemmingsplan werden meegezonden.

Gilzerbaan 495

Dit perceel gaat van een agrarische bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. Dit is logisch, daar het agrarische bedrijf ter plaatse is beëindigd, en agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet langer mogelijk is, gelet op de grootte van het perceel. De functieverandering biedt geen extra bouwmogelijkheden. De voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (één stal met een oppervlakte van ongeveer 300 m²) zal gebruikt worden voor de opslag van statische goederen.

Reuselpad 9

Op dit perceel is een paardenhouderij gevestigd. In het vigerende bestemmingsplan De Blaak Noord-West wordt een bedrijfswoning niet mogelijk gemaakt. Bij brief van 18 februari 2008 heeft de eigenaresse van het perceel een aanvraag ingediend ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning. Op 28 april 2009 heeft de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen een postief advies afgegeven ten aanzien van de bedrijfswoning. Op 25 juni 2009 heeft de commissie Groene Mal (een samenwerkingsverband van de gemeente Tilburg, milieu- en natuurorganisaties - BMF, BL, NM en WNM -, zuidelijke land- en tuinbouworganisatie, waterschappen en provincie onder het motto 'samen oplossingen zoeken' in het spanningsveld tussen groene ruimte en groeiende stad) dit plan eveneens geaccordeerd. Het voorliggende bestemmingsplan maakt de desbetreffende bedrijfswoning derhalve mogelijk.

2. Zie het hierboven opgenomen overzicht (retrospectieve toets). Dit probleem speelt feitelijk niet in het plangebied.

3. De opmerking is overgenomen. De desbetreffende onderdelen van de regels zijn aangepast, in die zin dat de bouw- en ontheffingsmogelijkheden in kwestie zijn verwijderd. Expliciet opgenomen is dat kuilvoerplaten en sleufsilo's niet zijn toegestaan.

4. De opmerking is overgenomen. De desbetreffende wijzigingsbevoegdheden en bouwmogelijkheden zijn geschrapt.

5. De opmerking is overgenomen. De bouwmogelijkheid is geschrapt bij alle bestemmingen, die geen bouwvlak met zich brengen.

6. De opmerking is overgenomen. Aan de wijzigingsbevoegdheden in kwestie, die zijn opgenomen in onderdeel 4.7 van de regels, is de desbetreffende voorwaarde toegevoegd.

7. De opmerking is overgenomen. Zie de onderdelen 4.7.2 en 15.2.3 van de regels. Uitgegaan wordt thans van 75 m², vermeerderd met 10% van de oppervlakte van de gesloopte bebouwing, zulks tot een maximum van 200 m².

8. In de begripsbepalingen is een definitie opgenomen van 'verbrede landbouw'. Voorts is onderdeel 4.5.2 van de regels (ontheffing verbrede landbouw en nevenactiviteiten) aangescherpt, in die zin dat de per abuis opgenomen ontheffingsmogelijkheid voor niet buitengebiedgebonden bedrijvigheid is geschrapt en de ontheffingsmogelijkheid voor sociaal-culturele, culturele en educatieve functies louter kan worden toegepast, voor zover deze functies te kwalificeren zijn als 'verbrede landbouw', als omschreven in artikel 1 van de regels. Bij de genoemde wijzigingsbevoegdheden is vermeld dat deze slechts kunnen worden toegepast binnen bebouwingsconcentraties.

9. De opmerking is overgenomen. De desbetreffende voorwaarde is uit de regels verwijderd.

10. De opmerking is overgenomen. De desbetreffende dagrecreatieve voorzieningen zijn als zodanig gehandhaafd, met dien verstande dat door middel van een aanduiding wordt aangegeven dat permanente bewoning is toegestaan.

11. De opmerking is overgenomen, de regels zijn hierop aangepast (zie onderdeel 4.7.5 van de regels).

12. De opmerking is overgenomen, alle bestemmingen in de categorie 'Agrarisch met Waarden' zijn op de verbeelding inmiddels voorzien van een functie-aanduiding.

13. De opmerking is overgenomen. De ontheffingsmogelijkheid is geschrapt.

Inspectie VROM

1. In het algemeen wordt opgemerkt dat de hoogtebepalingen ten aanzien van de aan vliegbasis Gilze-Rijen gerelateerde zones (ILS, IHCS, funnel) uitgedrukt zijn in meters boven NAP. Verzocht wordt dit in het plan te vertalen.

2. Het luchtvaartgebonden 35 KE-geluid van de vliegbasis is juist opgenomen op de verbeelding, maar is verder niet opgesplitst in de verschillende zoneringen (35-40, 40-45 en 45-50 KE). In artikel 24 van de regels ontbreekt een verwijzing naar een kaart waarop deze zoneringen wel inzichtelijk zijn gemaakt, zoals dat wel bij de luchtvaartverkeerzone is gedaan.

3. In onderdeel 2.3 van de toelichting wordt ten onrechte melding gemaakt van straalverbindingen van Defensie binnen het plangebied. In hetzelfde onderdeel wordt ten onrechte gesteld dat zich binnen het plangebied een radarverstoringsgebied bevindt.

Standpunt college

1. De aan de vliegbasis gerelateerde zones inzake ILS, IHCS en funnel, worden geregeld in de onderdelen 1 tot en met 3 van artikel 24 van de regels. Uit de redactie van deze bepalingen blijkt dat ze derogeren aan alle andere planregels. Voorts is in de tekst van genoemde regels opgenomen dat de op de bijlagekaarten vermelde waarden zijn uitgedrukt in meters boven NAP.

2. Aan de regels is een bijlagekaart toegevoegd, waarin het luchtvaartgebonden geluid is onderverdeeld in de verschillende zoneringen. In onderdeel 24.4 van de regels wordt naar deze kaart verwezen.

3. De opmerking is overgenomen. De desbetreffende passages zijn uit de toelichting verwijderd.

Nederlandse Gasunie

1. In het plangebied ligt een tweetal regionale aardgastransportleidingen van het bedrijf. Deze leidingen zijn niet goed ingetekend. Verzocht wordt deze omissie te herstellen.

2. In onderdeel 2.3 van de toelichting wordt ten onrechte melding gemaakt van één planologisch relevante aardgastransportleiding binnen het plangebied. Het zijn er twee. Verzocht wordt de toelichting op dit punt aan te passen.

3. In onderdeel 4.4 van de plantoelichting wordt de Gasunie ten onrechte aangeduid als 'Gastransportservice'. Verzocht wordt dit aan te passen.

Standpunt college

1. De opmerking is overgenomen, zie de plankaarten.

2. De opmerking is overgenomen. Foutieve informatie verwijderd, juiste informatie opgenomen.

3. De opmerking is overgenomen.

Brandweer Midden en West Brabant

1. Geadviseerd wordt de bosgebieden te voorzien van natuurlijke brandcompartimenten en onderling te scheiden met brandgangen van voldoende breedte.

2. Geadviseerd wordt het secundaire bluswater ter plaatse van strategische plaatsen in het buitengebied in het algemeen te verbeteren door het aanbrengen van geboorde putten en/of bluswaterwinplaatsen. Tevens wordt verzocht primaire en secundaire bluswatervoorzieningen op te nemen op de plankaart.

3. Geadviseerd wordt in overleg te treden met de beheerders van het buitengebied, teneinde burgers door middel van informatieborden te wijzen op mogelijke risico's alsmede mogelijkheden tot zelfredzaamheid.

4. Gelet op de wenselijkheid om risico's te beperken zijn en/of te voorkomen is het noodzakelijk na te denken over bijvoorbeeld de vraag hoe om te gaan met langdurige droogte in relatie tot het daarbij aanwezige bosbrandgevaar.

Standpunt college

1. Dit advies wordt op deze plaats voor kennisgeving aangenomen, daar het zich niet leent voor planologische doorvertaling in dit bestemmingsplan. Brandgangen van voldoende breedte zijn te realiseren binnen de bestemmingen 'Bos' en 'Natuur'.

2. Zoals ook naar aanleiding van overlegreacties ten aanzien van andere bestemmingsplannen is opgemerkt, worden bluswatervoorzieningen niet als zodanig weergegeven op bestemmingsplankaarten. Wij delen de mening van de brandweer dat bouwkundige en installatietechnische maatregelen de veiligheid kunnen vergroten. In concreto zal dit echter geregeld moeten worden op bouwplanniveau.

3. Dit advies wordt op deze plaats voor kennisgeving aangenomen, daar het zich niet leent voor planologische doorvertaling in dit bestemmingsplan.

4. Dit advies wordt op deze plaats voor kennisgeving aangenomen, daar het zich niet leent voor planologische doorvertaling in dit bestemmingsplan.

Vereniging van Bosbeheerders 't Geregt

1. De vereniging heeft van derden moeten vernemen dat een informatieavond over het concept-ontwerpbestemmingsplan heeft plaatsgevonden en heeft zelf om de stukken moeten vragen. Informatie over de avondbijeenkomst had naar het huisadres van de leden en de secretaris van de vereniging moeten worden gestuurd. Gaarne verneemt de vereniging op welke wijze alsnog een inspraakmogelijkheid zal worden gecreëerd voor de vereniging en haar leden.

2. Op pagina 40 van de toelichting worden de dagrecreatieve voorzieningen in het plangebied aangeduid met de term 'kotjes'. Dit dekt de lading niet; het gaat om representatieve recreatiewoningen, die door de leden van de vereniging nauwgezet worden onderhouden.

3. Wezenlijk onderdeel van het bestemmingsplan is de Lijst van dagrecreatieve voorzieningen. Verzocht wordt deze lijst aan alle individuele leden van de vereniging toe te zenden, zodat hetgeen is geïnventariseerd, kan worden gecontroleerd.

4. Op de ontvangen plankaarten zijn slechts hoofdgebouwen aangegeven. Er zijn derhalve legale bouwwerken, die niet op de plankaart ingetekend zijn.

5. In het concept-ontwerp wordt ten opzichte van de bestaande situatie een aantal bestemmingen gewijzigd. Zo worden de dienstwoningen bij het pompstation nu bestemd als gewone woningen. De vereniging is daar niet op voorhand tegen, maar wil hier met de gemeente wel nader overleg over plegen.

6. In het concept-ontwerp is opgenomen dat de bestaande dagrecreatieve voorzieningen gehandhaafd mogen worden, indien deze zowel in de inventarisatielijst zijn opgenomen, als op de plankaart zijn aangeduid (cumulatieve eis). In het vigerende bestemmingsplan is slechts vereist dat de desbetreffende dagrecreatieve voorzieningen in de lijst zijn opgenomen. De vereniging wil dat de bestaande regeling op dit punt gehandhaafd blijft.

7. Verzocht wordt een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid op te nemen ten aanzien van ondergronds bouwen, zulks met het oog op de sanering van ongezuiverde lozingen en het overleg dat daarover plaats heeft tussen de onderscheidene betrokken partijen.

Standpunt college

1. Op 9 april 2009 heeft inderdaad een informatieavond plaatsgevonden over het concept-ontwerpbestemmingsplan, in de ontvangstruimte van de struisvogelfarm van de familie Van de Staak, Bleukweg 6 te Tilburg. De gemeente heeft ten aanzien van deze avond, die overigens geen deel uitmaakte van een formeel inspraaktraject - de wettelijk verplichte inspraak in de bestemmingsplanprocedure heeft pas plaats na publicatie van het ontwerpbestemmingsplan, terwijl het op 9 april nog slechts ging om een ruw concept-ontwerp - , de standaardprocedure gevolgd. Deze houdt in dat een bewonersbrief annex uitnodiging wordt verstuurd naar alle binnen het plangebied geregistreerde postadressen. Zulks is geschied bij brief van 31 maart 2009. Het feit dat veel leden van de vereniging de brief niet hebben ontvangen, laat zich verklaren door het gegeven dat veel dagrecreatieve voorzieningen geen geregistreerd postadres hebben en/of een brievenbus ontberen, terwijl een overzicht van de woonadressen van de desbetreffende personen op dat moment ten stadhuize niet aanwezig was. De brief heeft sommige eigenaren van bospercelen overigens wel bereikt, gelet op hun aanwezigheid tijdens de avond. Wij betreuren het feit dat e.e.a. zo verlopen is. Gelukkig heeft het bestuur van de vereniging thans een lijst met woonadressen van haar leden ter beschikking gesteld. De bewonersbrief aangaande de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zal bezorgd worden op al deze adressen. Dat de vereniging zelf geen uitnodiging voor de informatieavond heeft ontvangen, laat zich verklaren door het feit dat het gemeentebestuur de vereniging analoog aan artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft aangemerkt als overlegpartner. Geen enkele overlegpartner heeft een uitnodiging voor de informatieavond ontvangen. Ook dit is in overeenstemming met de standaardprocedure. Overlegpartners krijgen de stukken per post toegezonden, onder vermelding van een bepaalde reactietermijn. Zulks is in casu geschied bij brief van 14 mei 2009 en zou ook zijn geschied, indien de vereniging niet tevoren om de stukken zou hebben gevraagd. De vereniging is op dezelfde wijze behandeld als andere overlegpartners. Een nieuwe informatieavond zal niet worden gepland. Dit achten wij weinig zinvol, als was het maar omdat er geen formeel inspraakmoment aan gekoppeld is. De avond van 9 april had vooral als doel de bewoners van het plangebied opmerkzaam te maken op het feit dat een bestemmingsplan in voorbereiding is. Dat doel is inmiddels bereikt. Zoals hierboven opgemerkt zullen de leden van de vereniging wel allen de bewonersbrief aangaande het ontwerpbestemmingsplan ontvangen. In deze brief zal worden vermeld hoe en waar van het ontwerp kennis kan worden genomen en op welke wijze en binnen welke termijn zienswijzen kenbaar kunnen worden gemaakt. De vereniging krijgt, evenals de andere overlegpartners, schriftelijk bericht van de gemeentelijke beantwoording van de ingestuurde overlegreactie. Ook daarbij zal worden vermeld op welke wijze en binnen welke termijn zienswijzen kenbaar kunnen worden gemaakt.

2. De opmerking is overgenomen. De term 'kotjes' komt in het plan niet meer voor.

3. De Lijst van dagrecreatieve voorzieningen maakt deel uit van het (ontwerp)bestemmingsplan, en zal derhalve samen met de andere van het ontwerp deel uitmakende stukken ter inzage worden gelegd. Deze terinzagelegging zal worden gepubliceerd in de Tilburgse Koerier en de (alleen nog in digitale vorm bestaande) Staatscourant, alsmede op de gemeentelijke website. Alle stukken, en dus ook de Lijst van dagrecreatieve voorzieningen, worden niet alleen op verschillende plaatsen binnen de gemeente fysiek ter inzage gelegd, maar ook op de gemeentelijke website digitaal beschikbaar gesteld. Een ieder heeft op deze wijze toegang tot de stukken. Aan individuele burgers worden gedurende de bestemmingsplanprocedure nooit exemplaren van het desbetreffende plan (of bijlagen daarbij) per post toegezonden. In deze planprocedure zal dat niet anders zijn. Zoals hierboven opgemerkt kan een ieder vanaf de datum van terinzagelegging de stukken (waaronder de Lijst van dagrecreatieve voorzieningen) echter downloaden van de gemeentelijke website.

4. De opmerking is in die zin overgenomen, dat de regels van het plan thans slechts stellen dat de functie-aanduidingsvlakken 'dagrecreatie' op de plankaarten een indicatie geven van de locatie van de dagrecreatieve voorziening (inclusief annexe bouwsels) in kwestie. Eventueel buiten het vlak vallende legale bebouwing wordt dus niet wegbestemd. Aan de hand van het bij de functie-aanduiding vermelde volgnummer, kan in de Lijst van dagrecreatieve voorzieningen worden gekeken welke bebouwing geacht wordt legaal aanwezig te zijn.

5. De desbetreffende woningen fungeren niet meer als dienstwoningen bij het pompstation. Om die reden worden zij ook niet meer als dienstwoningen bestemd. Nader overleg met de vereniging van bosbeheerders hierover lijkt ons niet zinvol. Indien de vereniging meent door de bestemmingswijziging in haar belangen te worden geschaad, kan dit gemotiveerd kenbaar worden gemaakt in een zienswijze ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan.

6. De opmerking wordt niet overgenomen. Uit oogpunt van leesbaarheid, klantvriendelijkheid en juist gebruik van de huidige RO-standaarden, dienen binnen een bestemming (in casu vooral de bestemming 'Bos') voorkomende afwijkende functies op de verbeelding van het bestemmingsplan te worden aangegeven. De dagrecreatieve voorzieningen werden onder de vigeur van het oude bestemmingsplan Buitengebied Zuid - West overigens ook op kaart aangegeven. De cumulatieve eis stond in dat plan inderdaad niet expliciet vermeld. Aan het cumulatieve vereiste moet echter niet teveel gewicht worden toegekend; er staan geen dagrecreatieve voorzieningen op de bijgevoegde lijst, die niet op de plankaart(en) zijn ingetekend. De omgekeerde situatie doet zich evenmin voor. In feite gaat het dus niet om een cumulatieve eis, maar om hetzelfde vereiste.

7. Een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid ten behoeve van ondergronds bouwen is opgenomen in onderdeel 25.5 van de regels.