direct naar inhoud van Artikel 11 Verkeer-Verblijf
Plan: Binnenstad 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008021-e001

Artikel 11 Verkeer-Verblijf

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Functies

De voor ´Verkeer-Verblijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

11.1.2 Aanduidingen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn de voor ´Verkeer-Verblijf´ aangewezen gronden mede bestemd voor ondergrondse stalling van motorvoertuigen en/of (brom)fietsen c.a.;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zoals tevens op de verbeelding met een maatvoeringsaanduiding is weergegeven, zijn de voor ´Verkeer-Verblijf´ aangewezen gronden mede bestemd voor detailhandel voorzover deze zich bevindt op de eerste ondergrondse bouwlaag;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' zijn de voor ´Verkeer-Verblijf´ aangewezen gronden uitsluitend bestemd voor een bijgebouw in de vorm van een al dan niet afsluitbare buitenbar waarbij uitsluitend ondersteunende horeca is toegestaan die onlosmakelijk verbonden is met de horeca exploitatie behorende bij het pand Piusplein 10. Een openbare sanitaire voorziening maakt tevens onderdeel uit van het bijgebouw;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'terras' zijn de voor ´Verkeer-Verblijf´ aangewezen gronden mede bestemd voor een uitgebouwd al dan niet overdekt terras behorende bij en een onderdeel zijnde van de direct aangrenzende horecagelegenheid.
11.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Verkeer-Verblijf´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
  • b. terrassen, sanisettes, (wekelijkse) markten, standplaatsen voor kramen, alsmede voor incidentele activiteiten, zoals kermis, circus, (sport)evenementen, rommelmarkten, braderieën, buurtfeesten, fancy fairs, festivals, stadspromotionele activiteiten (bv. Tilburg culinair, winterpark/kerstmarkt) e.d.;
  • c. in-/uitritten, hellingbanen ten behoeve van ondergrondse parkeergarage en/of fietsenstalling e.d. met bijbehorende hellingbanen, afscheidingen en kunstwerken;
  • d. objecten voor beeldende kunst, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame;
  • e. bouwwerken, geen gebouw zijnde,

voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 11.1.1 genoemde functies.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
  • a. Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
  • b. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is toegestaan.
11.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mogen ondergrondse parkeervoorzieningen worden gebouwd tot een maximale hoogte van 1.50m boven peil inclusief bijbehorende bovengrondse luifels en entrees ter plaatse van de hellingbanen ;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mogen ondergrondse fietsenstallingen worden gebouwd met een maximale hoogte van 0.75m boven peil inclusief bijbehorende bovengrondse luifels en entrees ter plaatse van de hellingbanen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' mag binnen het bouwvlak uitsluitend een al dan niet afsluitbare buitenbar worden gebouwd ten behoeve van de horeca exploitatie behorende bij het pand Piusplein 10. Een openbare sanitaire voorziening met een oppervlakte van maximaal 85 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,5 m kan tevens onderdeel uitmaken van het 'bijgebouw';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-luifel' mag uitsluitend een luifel worden gebouwd behorende bij en onderdeel uitmakende van het bijgebouw met een bouwhoogte van maximaal 3,5 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'terras' mag uitsluitend een uitgebouwd en bijbehorend al dan niet overdekt terras worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
    • 2. de gebouwen binnen het bouwvlak moet worden gebouwd;
    • 3. het bouwvlak 100% mag worden bebouwd.
11.2.3 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
11.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van de geleding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste 5 m bedragen.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. een goede landschappelijke inpassing;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in n 11.4.3 omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 11.2.4 onder b voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 3 m;
  • b. het bepaalde in artikel 11.2.4 onder c voor vrijstaande winkel- of reclamevitrines;
  • c. het bepaalde in artikel 11.2.4 onder c voor reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
  • d. het bepaalde in artikel 11.2.4 onder c voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde dien naar hun aard en functie toelaatbaar zijn binnen de bestemming zoals zend- en ontvangstinrichtingen, sirenes, objecten voor beeldende kunst, lichtmasten e.d.
11.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 11.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:

  • a. ondergeschikte delen van een bouwwerk;
  • b. bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;

met dien verstande dat:

  • c. niet lager wordt gebouwd dan 4,2 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5 m breedte ter weerszijden van die rijweg;
  • d. niet lager wordt gebouwd dan 2,2 m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
11.4.3 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  • a. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • b. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • c. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
11.5.2 Binnenplans afwijken t.b.v. meest doelmatig gebruik

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 11.5.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.