direct naar inhoud van Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008015-e001

Artikel 29 Algemene aanduidingsregels

29.1 geluidzone - industrie

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' de volgende regels:

  • a. Voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd; onder verbouwen wordt hier verstaan het bouwkundig veranderen van (een deel) van het gebouw en/of (een van) de daartoe behorende gevels; onder nieuwbouw wordt hier verstaan het geheel of nagenoeg geheel vernieuwen van een gebouw, waarbij de situering, bouwhoogte en bouwmassa geheel of nagenoeg geheel overeenkomen met het gesloopte gebouw; de bouw van een bijgebouw bij een woning of de uitbreiding van een bestaande geluidsgevoelige functie conform de in de basisbestemming voorgeschreven bebouwingsregeling;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in dit lid, onder a., indien:
    • 1. is, of kan worden voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, of indien;
    • 2. ontheffing van de voorkeursgrenswaarde is verleend;
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidszone - industrie' opgeheven, dan wel aangepast wordt naar aanleiding van een nieuwe milieuvergunning, indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan.
29.2 veiligheidszone - bevi

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi' de volgende regels:

  • a. binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-bevi' en buiten de perceelsgrenzen van de risicovolle inrichting, mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden opgericht;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
    • 1. de gebiedsaanduiding ´veiligheidszone-bevi´ opgeheven wordt, indien de aanwezige risicovolle inrichting gesaneerd is, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige risicovolle inrichting buiten werking is gesteld, of
    • 2. in die zin dat de gebiedsaanduiding ´veiligheidszone-bevi´ verkleind wordt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de PR 10-6/jaar contour als gevolg van een wijziging in een risicovolle inrichting kleiner is geworden;
    • 3. in die zin dat de gebiedsaanduiding ´veiligheidszone-bevi´ verkleind wordt, door een wijziging van de Regeling externe veiligheid inrichtingen.