Plan: | Bedrijventerrein Vossenberg 2008 |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008013-f001 |
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste zijn:
De normen in de besluiten zijn vastgelegd in de vorm van grenswaarden en richtwaarden. De grenswaarden geven de milieukwaliteit aan die op een bepaald tijdstip ten minste moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, ten minste in stand moet worden gehouden. De richtwaarden geven de kwaliteit aan die op een bepaald tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt en die, waar zij aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan bovengenoemde normen. De ontwikkelingen zijn niet toegestaan als deze leiden tot een overschrijding van de grenswaarden, terwijl van de richtwaarden kan worden afgeweken. Het externe risico wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht om geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat er afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:de
Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de calamiteit.
Het groepsrisico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het ijkpunt, waarbinnen gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen, voor het groepsrisico is vastgelegd in een oriëntatiewaarde. Langs transportverbindingen zijn de oriëntatiewaarden 10-4 per jaar voor 10 slachtoffers, 10-6 per jaar voor 100 slachtoffers, 10-8 per jaar voor 1000 slachtoffers etc.
Naast het feit dat in het plangebied bestaande bedrijven aanwezig zijn, zijn er ook ontwikkelingen op het industrieterrein te benoemen.
- Op de eerste plaats betreft dit de bouw/plaatsing van een 5-tal windturbines op het bedrijfsterrein van Fuji aan de Oudenstaart en de mogelijkheid tot bouw/plaatsing van enkele windturbines elders in het plangebied, waartoe een zoekgebied is aangewezen. In dat zoekgebied kunnen nog maximaal 4 winturbines middels een ontheffing en onder voorwaarden geplaatst worden.
- De tweede nieuwe ontwikkeling is de uitbreiding van een bestaand pallet - en emballagebedrijf aan de Minosstraat door toevoeging van een circa 0.9 hectare groot bosperceel ten zuidoosten van dat bedrijf bij haar bedrijfsterrein. Ter compensatie wordt in totaal 6,1 ha bos en natuur gerealiseerd in het gebied tussen de Spinder en De Mast.
- In dit bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt om windturbines te plaatsen. In het plan zijn hiervoor vijf locaties aangewezen waar het plaatsen van een windturbine mogelijk is en wordt een zoekgebied aangewezen waar windturbines - maximaal 4 - middels een ontheffing onder voorwaarden mogelijk worden gemaakt
In het plagebied zijn enkele inrichtingen aanwezig, die onder de werkingsfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vallen. Dit zijn de volgende inrichtingen:
Inrichting | Omschrijving |
contour |
Fujifilm manufacturing Europe bv |
Vervaardigen van fotochemische producten |
Uit de opgestelde Qra d.d. 20 april 2009 blijkt dat de 10-6 contour met windturbines net over het terrein komt te liggen van een naburig bedrijf. De contour ligt niet over gebouwen. |
Agristo N.V. | Aardappel producten fabriek |
Ammoniakkoelinstallatie met 9 ton ammoniak. 10-6 contour ligt over het terrein van aangrenzende percelen. |
Bressers Metaal | Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur |
De contour is op generieke wijze bepaald en vastgelegd in de milieuvergunning. De 10-6 contour ligt buiten de perceelsgrens over de weg. De contour ligt niet over een aangrenzend perceel. |
Standard Aero v.o.f. | Onderhoud reparatie en testen van straalmotoren |
Uit de Qra van 2 maart 2009 blijkt dat de PR contour ligt binnen de perceelsgrens. |
CZL | Galvanotechniek en mechanische metaalbewerking |
Er is geen PR contour aanwezig |
Beko | Handelsonderneming in consumentenvuurwerk |
Conform het vuurwerkbesluit is de veiligheidsafstand vastgesteld op de inrichtingsgrens |
Versteijnen | Transportbedrijf | Uit de aanvraag voor een milieuvergunning blijkt dat de PR contour niet over het terrein van derden ligt. |
Omgang PR contouren buiten perceelsgrenzen
De PR contouren van de Bevi inrichtingen worden voor zover ze over aangrenzende percelen opgenomen op de plankaart. Binnen deze risicocontour mogen geen kwetsbare objecten gebouwd worden. In de planregels is dit als voorwaarde opgenomen.
Nieuwe Bevi-inrichtingen worden in het bestemmingsplan uitsluitend toegestaan met een ontheffing onder voorwaarden. In de voorwaarden staat opgenomen dat er een veiligheidsrapport moet worden gemaakt en uitvoering moet worden gegeven aan de verantwoordingplicht. Hierbij mag de PR contour uitsluitend buiten de inrichtingsgrens liggen indien deze de bestemming groen, water en vervoer heeft.
Langs en door het plangebied liggen diverse transportmodaliteiten waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Dit is:
Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3
Op dit moment is de rijksoverheid bezig de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgasleidingen"uit 1984 en de circulaire "bekendmaking van voorschriften ten behoeve van zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1, K2, en K3 categorie" uit 1991 aan te passen in een nieuwe AMvB. Hierdoor zal het toetsingskader voor deze buisleidingen ook conform de systematiek met PR en GR gaan werken. De gemeente Tilburg anticipeert op advies van het Ministerie van VROM op deze wetswijziging.
Hogedruk aardgasleidingen
In het plangebied Vossenberg liggen aardgastransportleidingen. Deze hogedruk aardgasleidingen hebben de volgende specificaties:
Leidingnummer | Diameter | Druk (bar) |
Diepteligging (meters) |
Wanddikte (mm) |
Z-522-01-KR-023 |
8 inch | 40 | 1,1 | 5,56 |
Z-522-01-KR-024 | 8 inch | 40 | 1,24 | 5,56 |
Z-522-17-KR-002 | 4 inch | 40 | 1,13 | 5,60 |
K1, K2 en K3-leidingen
In het compensatiegebied ligt het leidingen tracé. Hier zijn de volgende leidingen aanwezig met hun risicocontouren:
Leiding | Diameter (Inch) | Druk (bar) | PR contour |
RRP (olie-leiding) | 24 | 62 | 25m |
RRP (olie-leiding) | 36 | 43 | 33m |
PRB (Nafta, K1) | 8 | 80 | 12m |
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
In het plangebied vindt ten behoeve van het bevoorraden en distributie transporten met gevaarlijke stoffen plaats. De transporthoeveelheden zijn relatief laag waardoor er geen sprake is van een 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontour buiten de transportassen.
Wilhelminakanaal
Over het Wilhelminakanaal worden enkel brandbare vloeistoffen vervoerd. De PR contour reikt niet buiten de oever van het kanaal.
Het gaat hier om een bestemmingsplan waar behalve de plaatsing van windturbines geen bestemmingswijzigingen plaatsvinden. Bij het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure is ervan uitgegaan dat er geen significante toename te verwachten is van het groepsrisico ten opzichte van de huidige situatie. Daarom is het doorlopen van de verantwoordingsplicht groepsrisico overeenkomstig het Besluit externe veiligheid inrichtingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen niet nodig.
Relatie windturbines en risicovolle activiteiten
Ten aanzien van de risico's afkomstig van windturbines is er sprake van een toename van de risico's bij Bevi-inrichtingen met een faalscenario. Bij de beschouwing van de risico's (domino-effect) van een windturbine bij een risicovolle activiteit (installatie in een inrichting of een leiding ) met gevaarlijke stoffen is het een belangrijk gegeven dat die activiteit zelf een extern veiligheidsrisico heeft en daarom aan veiligheidscriteria moet voldoen. De plaatsing van windturbines kan van invloed zijn op de risico's van de installatie omdat het een extra faalscenario toevoegt. Voor deze toename van de risico's is geen toetsingskader voorhanden. Echter beschouwen we industrieterreinen bij uitstek als de geëigende locatie waar dit soort risico's aanwezig zijn.
Voor ondergrondse installaties zoals reservoirs en leidingen met gevaarlijke stoffen is alleen het scenario mastbreuk relevant. Een omvallende turbine wordt – in tegenstelling tot een afgebroken turbineblad – in staat geacht een ondergronds reservoir (of leiding) te laten falen. De in het gebied aanwezige gastransportleidingen liggen ruim buiten de valafstand van een wind-turbine, waarmee geen toename van de risico's plaatsvindt voor de ondergrondse aardgasleidingen.
Voor bovengrondse installaties zoals reservoirs met gevaarlijke stoffen gelden grotere afstanden dan voor ondergrondse reservoirs. Een afgebroken turbineblad wordt evenals een vallende windturbine in staat geacht een bovengronds reservoir (of leiding) te laten falen als het wordt geraakt. Indien plaats en afmeting van een reservoir bekend is kan de trefkans worden bepaald en vervolgens kan de toename van de faalkans van het reservoir worden beoordeeld. Binnen de worpafstanden van de windturbines zijn er extra faalscenario's. De afstanden tot de windturbines geven de grens aan waarbinnen een nadere analyse zinvol is om de toename van de faalkans van deze installaties te bepalen. Om een trefkans te kunnen berekenen dienen exacte bovengrondse afmetingen van relevante onderdelen van de installaties beschikbaar te zijn.
Bij de bepaling van het groepsrisico voor Fuji blijkt een zeer geringe toename van het groepsrisico door windturbines.
Conclusie verantwoording groepsrisico
De toename van het groepsrisico voor omliggende Bevi-inrichtingen wordt niet significant geacht. Er is een beperkt domino-effect als gevolg van de plaatsing van windturbines nabij risicovolle activiteiten.