Plan: | Bedrijventerrein Vossenberg 2008 |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008013-f001 |
De indeling van dit bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2008 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen). Deze indeling wordt in deze paragraaf toegelicht.
Hoofdstuk Hoofdstuk 1 bevat de ´Inleidende regels´. Dit hoofdstuk omvat twee artikelen: een artikel met een aantal noodzakelijke begripsomschrijvingen en een artikel regelende de wijze van meten.
Hoofdstuk 2 bevat de ´Bestemmingsregels´. In dit hoofdstuk komen de verschillende bestemmingen met bijbehorende bouwregels en gebruiksregels aan bod. Bij sommige bestemmingen is daarnaast sprake van aanlegvergunningen.
Bestemmingsomschrijvingen
In het plan komen de volgende bestemmingen voor:
Daarnaast zijn de volgende dubbelbestemmingen opgenomen:
Agrarisch (A)
Deze bestemming heeft betrekking op een deel van het gebied ten noorden van de Dongenseweg en vormt de overgang naar het aangrenzende bosgebied.
Agrarisch-Agrarisch Bedrijf (A-AB)
De bestemming Agrarisch bedrijf is opgenomen voor een locatie gelegen in het gebied ten noorden van de Dongenseweg. Binnen die bestemming is echter alleen een paardenhouderij mogelijk. Dit is aangegeven met een functieaanduiding. Ook is een bedrijfswoning mogelijk.
Bedrijf (B)
Deze bestemming heeft betrekking op solitaire bedrijfsvestigingen op percelen gelegen in het gebied ten noorden van de Dongenseweg.
Bedrijf-Nutsvoorziening (B-NV)
In zijn algemeenheid passen nutsvoorzieningen binnen de bestemming Bedrijventerrein. De grotere nutsvoorzieningen zijn evenwel met een aparte bestemming aangegeven.
Bedrijventerrein (BT)
Voor het grootste deel van het plangebied is de bestemming Bedrijventerrein (BT) opgenomen. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegelaten tot en met categorie 5 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. De bedrijfscategoriën zijn ten opzichte van de relevante gevoelige objecten, zoals woningen, gezoneerd aan de bedrijfspercelen toegekend. In algemene zin is een grotere afstand tot gevoelige objecten een hogere milieucategorie op basis van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Kantoorfuncties zijn wel toegestaan op het bedrijventerrein voorzover deze onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering en niet meer bedragen dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte.
Bedrijfswoningen zijn alleen daar toegestaan waar deze op de plankaart zijn aangegeven met de functieaanduiding (bw).
Daarnaast is een aantal bedrijven specifiek aangewezen omdat de door de bedrijven uitgevoerde bedrijfsactiviteiten niet passen binnen de algemeen toelaatbare milieucategorie.
Perifere detailhandel is - conform de beleidsnota Ruimte voor detailhandel - mogelijk in het gebied Vossenberg-Oost dierect langs westzijde van de Burg. Baron van Voorst tot Voorstweg Op een direct aan die locatie grenzend bedrijfsperceel is perifere detailhandel eveneens mogelijk maar beperkt tot een opslag en afhaalcentrum, dit om te voorkomen dat vanuit die locatie een directe verkoop van goederen aan particulieren plaats vindt.
Binnen de bestemming is de plaatsing van 5 windturbines op het bedrijfsterrein van Fuji mogelijk gemaakt. De exacte locaties van de windurbines op het bedrijfsterrein zijn vastgelegd op de plankaart.
Voorts is een afgebakend gebied opgenomen - aangeduid als veiligheidszone windturbine - waar de plaatsing van nog enkele windturbines mogelijk is. Via een in de regels opgenomen ontheffingsmogelijkheid is de bouw van windturbines binnen die zone/zoekgebied mogelijk. Het maximum is gesteld op 4. Bovendien geldt, dat het totale vermogen - van alle windturbines in het plangebied - beneden de 15 megawatt dient te blijven.
Bouwmogelijkheden
Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein (BT) zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Gebouwen dienen binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken te worden opgericht. Op de gronden buiten de bouwvlakken zijn geen gebouwen toegestaan vanuit stedenbouwkundig/landschappelijk oogpunt.
Het bebouwingspercentage en de maximaal toelaatbare bouwhoogte wordt per bestemmingsvlak aangegeven op de verbeelding. Verder mag in het plangebied ondergronds worden gebouwd.
Bos (Bo) en Natuur (N)
Binnen deze bestemmingen wordt de Groene Hoofdstructuur (op perceelsniveau) in het bestemmingsplan vastgelegd.
Groen (G)
Deze bestemming is opgenomen voor de gronden bestemd voor groenvoorzieningen. Gebouwen zijn in principe niet toegestaan.
Maatschappelijk (M)
Voor de locatie van het dierenasiel gesitueerd in het overgangsgebied ten noorden van de Dongenseweg is de bestemming Maatschappelijk opgenomen, echter alleen voor dat asiel. Dit is aangegeven met een functieaanduiding. De bouw van een dienstwoning is toegestaan.
Verkeer en Verkeer en Verblijf ( V en V-V)
Rekening houdend met het bepaalde in de wet Geluidhinder is door middel van de bestemming weergegeven of een weg meer dan twee rijstroken heeft. Voorts is een zo groot mogelijke flexibiliteit gehanteerd. Dwarsprofielen (doorsneden over wegen) en wegindelingen worden niet vastgelegd. Dit betekent dat de inrichting van het openbare gebied ten behoeve van verkeers- en verblijfsfuncties voor het overige in principe vrij is. Binnen openbare bestemmingen is het toegestaan de gronden te gebruiken voor markten, circussen, kermissen, evenementen, braderieën e.d. Binnen het plangebied zijn 2 soorten verkeer onderscheiden. Het betreft de bestemming Verkeer (V), Verkeer en Verblijf (V-V). Verkeer richt zich op de hoofdwegen op het bedrijventerrein: de Burg. Baron van Voorst tot Voorstweg en de Dongenseweg. Binnen deze bestemming zijn verkeers- en vervoersvoorzieningen toegestaan inclusief fietspaden.
De overige ondergeschikte wegen binnen het bestemmingsplan zijn bestemd als Verkeer en Verblijf.
Wonen (W)
De woningen gelegen direct ten zuiden van de Dongeseweg niet zijnde bedrijfswoningen, zijn met een woonbestemming opgenomen in het bestemmingsplan. Voor de woningen is een bebouwingsregeling opgenomen waarbij een bouwvlak is opgenomen voor het hoofdgebouw. De erfbebouwing mag uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'erf'. Ook een tweetal woningen gelegen ten noorden van de Dongenseweg is met een woonbestemming opgenomen.
6.3.2 Dubbelbestemmingen
Leidingen
Voor de bovengrondse hoogspanningsleidingen, de gasleiding, olieleiding en de (riool)waterleiding, inclusief bijbehorende rechtstroken, zijn dubbelbestemmingen opgenomen. Aan weerszijden van de hartlijn van de hoogspanningsleiding mogen de gronden binnen een afstand van 26 m niet worden bebouwd. Voor de gasleiding, de olieleiding en de (riool)waterleidingen geldt een afstand van 5 m.
Bouwregels
De bouwregels bevatten een uitgebreide regeling ten aanzien van het oprichten van gebouwen en overige bouwwerken in het plangebied (bouwvlak, erf, bouwhoogte, regeling bijgebouwen, etc.). Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt in bouwregels voor (hoofd)gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
Nadere eisen en ontheffingen
Per bestemming heeft het college de bevoegdheid om met in achtneming van de daarvoor geldende procedures nadere eisen aan bouwplannen te stellen of ontheffing van de bouwregels te verlenen. De hiervoor geldende procedures worden in artikel 26.1 beschreven. Voor het verlenen van ontheffingen gelden steeds een aantal voorwaarden. Deze worden in het betreffende lid opgesomd.
Er is binnen de bestemming Bedrijventerrein een ontheffingsregeling opgenomen voor de bouw/plaatsing van enkele windturbines buiten het bedrijfsterrein van Fuji aan de Oudenstaart.
Specifieke gebruiksregels
Ten slotte worden per bestemming de bepalingen omtrent het gebruik van bouwwerken en gronden gegeven, aangevuld met een aantal ontheffingsmogelijkheden wisselend per bestemming.
Wijzigingsbevoegdheid
Een aantal bestemmingsartikelen is facultatief aangevuld met een wijzigingsbevoegdheid voor bepaalde functies.
Hoofdstuk 3 betreft de ´Algemene regels´. Dit hoofdstuk bevat regels die voor alle gronden van toepassing zijn, ten aanzien van de volgende aspecten:
Algemene juridische en stedenbouwkundige bepalingen
Artikel 19 bevat algemene anti-dubbeltelbepalingen ter voorkoming van onbedoeld gebruik van de regels. Artikel 20 bevat een aantal algemene stedenbouwkundige bepalingen die voor alle bestemmingsvlakken van toepassing zijn. Het gaat hierbij om de regeling met betrekking tot ondergrondse bebouwing en de verhouding tussen bouwvlakken en aanduidingen, de situering van de hoofdtoegang voor woningen, een regeling voor onbebouwde terreinen bij woningen en bij overige gebouwen, een regeling over de ruimte tussen gebouwen en een regeling voor het bouwen nabij op de plankaart aangeduide bomen.
In artikel 20.8 wordt weergegeven voor welke aspecten de bouwverordening aanvullend is op dit bestemmingsplan.
Algemene ontheffingsbevoegdheid
Een algemene ontheffingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders in artikel 21 met betrekking tot geringe afwijkingen van de regels van het plan (maten, geringe afwijkingen van het bestemmingsvlak, utiliteitsvoorzieningen (kleiner dan 50 m2), geringe afwijking van de toegelaten milieucategorie van bedrijfsactiviteiten, toelaten van zorg en dienstverlening in plaats van detailhandel, beroep aan huis, kantoorvestiging in grote woonpanden, uitbreiding horeca 3 inrichtingen, vuurwerk, etc).
Algemene wijzigingsbevoegdheid
Een algemene wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders in artikel 22 met betrekking tot reconstructie van oude complexgewijze bebouwing, schrappen van perceelsgerichte bestemmingen en uitwisseling van perceelsgerichte bestemmingen, het toelaten van diverse functies binnen de woonbestemming, wijziging van de bestemmingsgrenzen en het toelaten van utiliteitsvoorzieningen met een oppervlak groter dan 50 m2 etc.
Algemene nadere eisen
Naast een aantal nadere eisen per bestemming zijn burgemeester en wethouders middels artikel 23 bevoegd om een aantal algemene nadere eisen te stellen. Ook hiervoor gelden de procedureregels van artikel 26.1.
Algemene aanlegvergunningen
Algemene bepalingen in artikel 24 over het toelaten van werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning vereist is.
Algemene aanduidingsregels
Algemene bepalingen in artikel 24 over industrielawaai en vliegverkeer.
Instrumental Landing system (ILS).
De vliegbasis Gilze-Rijen beschikt over een Instrument Landing System (ILS). Het ILS is bedoeld voor het nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegver-keer, ook onder slechte weersomstandigheden. Voor het goed functioneren van het ILS is het noodzakelijk dat in een gebied, het verstoringsgebied, rondom de start- en landingsbaan geen verstoring optreedt. Dit gebied bestaat uit meerdere vlakken met daarbij behorende hoogtes, zowel horizontaal als oplopend. Een object dat beneden de betreffende hoogte blijft zal geen verstoring op het ILS opleveren en zou toelaatbaar kunnen zijn. Een object dat hoger is dan de (zonder meer toelaatbare) betreffende hoogte moet worden getoetst op eventuele versto-ringseffecten. Om dit te borgen dienen de maximum toelaatbare hoogtes te wor-den opgenomen in het bestemmingsplan. Hieraan kan een door B&W te verstrek-ken ontheffing worden gekoppeld ten behoeve van een hogere bouwhoogte onder de voorwaarde dat de werking van het ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Voorafgaand aan het verlenen van de ontheffing dient schrifte-lijk advies te zijn ingewonnen bij de beheerder (DVD, Directie Zuid, Postbus 412, 5000 AK Tilburg) van het betrokken ILS.
Voor een deel van het plangebied geldt dat in relatie tot het ILS een toetsing nodig is indien er hoger gebouwd wordt dan 60 m boven NAP.
Inner Horizontal en Conical Surface (IHCS).
Inner horizontal en Conical Surface (IHCS): Het plangebied is gelegen binnen de zogenaamde Inner Horizontal Surface en Conical Surface (IHCS) van de vliegbasis Gilze-Rijen; dit gebied is vastgesteld ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid. In het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) is opgenomen dat, conform de ICAO-normen, rondom de gehele luchthaven een obstakelvrij vlak van 45 m hoog is gelegen met een straal van 4 km rond de landingsdrempels, dat overgaat in een conisch vlak met een helling van 5% tot 145 m over een afstand van 2 km. Voor onderhavig plangebied geldt in relatie tot de IHCS een maximale bebouwingshoogte van 90 m boven NAP in het meest zuidwestelijke deel van het plangebied oplopend tot 155 m boven NAP naar het noordoosten.
Procedureregels
In artikel 26 worden de procedureregels bij het gebruik maken van ontheffingbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden en de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen gegeven.
Het laatste hoofdstuk bevat de ´Overgangsrecht en slotregel´. Dit zijn algemene bepalingen betrekking hebbend op het overgangsrecht. Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan bestaan (of die kunnen worden opgericht volgens een voor dit tijdstip aangevraagde bouwvergunning) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. Tot slot een strafbaarheidsbepaling en de titel van het bestemmingsplan.