direct naar inhoud van 7.4 Geluid
Plan: Centrum Zuid 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008012-e001

7.4 Geluid

Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet Geluidhinder (Wgh) het juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. Het stelsel is gericht op het voorkomen van nieuwe geluidgehinderden.

Wegverkeerslawaai

Het plan wordt een beheerbestemmingsplan genoemd, omdat het voor een gebied gaat gelden dat in feite al is ingevuld. Het beheerbestemmingsplan beschrijft de bestaande situatie en vaststaande ontwikkelingen voor de nabije toekomst. Voor de opzet van beheerbestemmingsplannen is binnen de gemeente Tilburg een plansystematiek ontwikkeld, die bestuurlijk is vastgesteld.

(Deze systematiek maakt zekere ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Dit betreft met name de ruimtelijke hoofdstructuur (de oude linten). In het onderhavige plan zijn dit de eerste orde linten van de Bisschop Zwijssenstraat, de Piusstraat, de Korvelseweg, de Zomerstraat, de Paleisring en de Schouwburgring. Ten aanzien van die hoofdstructuur is een verruiming opgenomen van de bebouwingsmogelijkheden waarbij gestapelde woningbouw onder voorwaarden mogelijk is. Voor het onderhavige plangebied komt dit erop neer dat die oude linten de bestemming Gemengde doeleinden krijgen en langs die linten een bouwhoogte van 15 meter is toegestaan voor de eerste orde linten. Dit leidt tot locaties met mogelijke afwijkingen van de huidige gebouwde situatie en kan met name leiden tot een toename van het aantal woningen.

Voor al deze locaties moet een toets aan de Wet geluidhinder plaatsvinden. Om te voorkomen dat voor al deze locaties bij nieuwe plannen toch een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd, is er voor gekozen om voor deze straten op adresniveau de geluidsbelastingen te berekenen. Voor alle woningen wordt dan in voorkomende gevallen in één keer een hogere geluidswaarde vastgesteld.

Woningen binnen het plangebied ondervinden een geluidsbelasting van het wegverkeer. Artikel 77 van de Wet geluidhinder verplicht de gemeente een akoestisch onderzoek in te stellen naar de geluidsbelasting die geluidsgevoelige bestemmingen ondervinden vanwege verkeerslawaai.

Voor het hele plangebied zijn berekeningen uitgevoerd. Berekend zijn de etmaalwaarden. De berekeningen zijn uitgevoerd door TNO met hun rekenprogramma URBIS. De berekeningen zijn gebaseerd op de verkeersintensiteiten en verkeersverdeling, zoals die volgen uit het verkeersmodel van verkeersbureau Goudappel-Coffeng. Het betreft de prognoses voor 2015, opgesteld in 2003. Daarnaast zijn de wegdektypen, maximumsnelheden en alle geografische gegevens ingevoerd. De geluidscontouren wegverkeerslawaai zijn exclusief de aftrek van 5 dB volgens artikel 110g Wgh. De resultaten van de berekening van de geluidsbelastingen zijn grafisch weergegeven in de figuur ‘geluidscontouren wegverkeerslawaai’.

Bij de aanvraag van een bouwvergunning dient elk bouwplan getoetst te worden aan de figuur 'geluidszones wegverkeerslawaai' voor wegverkeer. Het plangebied is onderverdeeld in rode, oranje en groene gekleurde gebieden. Deze gebieden zijn gebaseerd op de normen uit de Wet geluidhinder. Afhankelijk van de locatie gelden voor het bouwplan (aanvullende) voorwaarden. Deze voorwaarden zijn gekoppeld aan de hogere waarde.

Voor wegverkeer houdt dat in dat:

  • rode gebieden een geluidsbelasting hebben van meer dan 63 dB Lden;
  • oranje gebieden hebben een geluidsbelasting tussen de 53 en 63 dB Lden;
  • donkergroene gebieden hebben een geluidsbelasting tussen de 48 en 53 dB Lden;
  • lichtgroene gebieden hebben een geluidsbelasting van minder dan 48 dB Lden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008012-e001_0011.jpg"

In het rode gebied kunnen in principe geen geluidgevoelige bestemmingen gebouwd worden. Voor de definitie van geluidgevoelige bestemmingen wordt aangesloten bij het begrip uit de Wet geluidhinder en het “Besluit geluidhinder”. Onder het begrip vallen woningen, scholen, ziekenhuizen en verpleegtehuizen en ander gebouwen met gelijksoortige verblijfsfunctie. Hier vallen niet onder kantoren en bedrijven. In uitzonderingsgevallen kan vervangende nieuwbouw plaatsvinden. Hiervoor dient per bouwplan een afweging gemaakt te worden. In deze afweging worden onder andere meegenomen het toepassen van alternatieve geveloplossingen passend binnen het begrip “gevel” van de Wet geluidhinder, geluidscompensatie overeenkomstig NEN 1070 (1999), ander milieuaspecten, etc.. Bij het gebruik van een 'voorhangscherm' moet op de 'echte' gevel altijd aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) voldaan worden.

Voor het oranje gebied geldt dat hier alleen geluidgevoelige bestemmingen gebouwd kunnen worden als hogere waarden toegekend zijn. In bijlage 'akoestische berekeningen' is een overzichtslijst opgenomen met geluidsbelasting per geluidssoort en per adres. Deze overzichtslijst maakt deel uit van het verzoek tot aanvraag van hogere akoestische waarden. Daarnaast kan in het oranje gebied alleen een geluidgevoelige bestemming gerealiseerd worden indien voldaan wordt aan de aanvullende voorwaarden, zoals gesteld bij de verlening van de hogere waarde. Dit houdt in dat tenminste 1 gevel in een met groen aangeduid gebied gelegen dient te zijn. Aan de geluidsluwe gevel dient tenminste 1 verblijfsruimte te liggen, bij voorkeur de hoofdslaapkamer. Daarnaast dient van de aanwezige buitenruimten, tenminste 1 buitenruimte aan de geluidsluwe gevel te liggen.

In het groene gebied kunnen geluidsgevoelige bestemmingen zonder aanvullende voorwaarden gebouwd worden. De gevelisolatie dient te voldoen aan de minimumeis van het Bouwbesluit.

Railverkeerslawaai

Het plangebied is niet gelegen in de buurt van een spoorweg en ondervindt derhalve ook geen hinder van railverkeerslawaai. Uit het oogpunt van railverkeerslawaai bestaat er geen bezwaar tegen dit beheerbestemmingsplan.

Industrielawaai

Binnen het bestemmingsplangebied bevinden zich geen gezôneerde industrieterreinen. Ook de nieuwe vestiging van inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (IVB) is in de planvoorschriften uitgesloten. Tevens ligt het plangebied niet binnen een geluidszone van een aangrenzend plangebied.