direct naar inhoud van Artikel 14 Waarde - Natuur
Plan: Centrum Zuid 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008012-e001

Artikel 14 Waarde - Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Waarde - Natuur´ aangewezen gronden zijn, naast de voor de aldaar voorkomende onderliggende basisbestemming, tevens bestemd voor:

  • a. instandhouding en versterking van de landschappelijke en natuurwaarde van een gebied;
  • b. extensief recreatief medegebruik.
14.2 bebouwingsregels
14.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

14.2.2 Gebouwen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen geldt dat de hoogte niet meer dan 4 meter mag bedragen.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 21.1nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
14.4 Gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

14.5 Aanlegvergunning
14.5.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • b. het vellen en rooien van houtgewas;
  • c. het ophogen, het afgraven of ontgronden van gronden en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen;
  • e. het graven of dempen van sloten en greppels.
14.5.2 Uitzonderingen

Het in artikel 14.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
14.6 Voorwaarden verlenen aanlegvergunning

De in artikel 14.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied.