direct naar inhoud van 5.9 Groen en natuur
Plan: Amarant Mariahof, Bredaseweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2007007-e001

5.9 Groen en natuur

5.9.1 Inleiding

Binnen de gemeente Tilburg is een groot aantal wetten en beleidsstukken met betrekking tot natuur en groen van kracht. Beleid en wetgeving is verdeeld over rijk, provincie en gemeente.

Op rijksniveau zijn Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet en Boswet van kracht. De Natuurbeschermingswet 1998 (vastgesteld in 2006) biedt bescherming aan gebieden met bijzondere waarden, zoals de Natura2000-gebieden. De Flora- en faunawet (2002) beschermt vrijwel alle in het wild voorkomende planten- en diersoorten (incl. de soorten, die genoemd worden in het Verdrag van Bern, de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn). In de Boswet (1961) is de kap van individuele bomen en bos buiten de bebouwde kom geregeld.

In Interimstructuurvisie van de Provincie Noord-Brabant (2008) is vorm gegeven aan de provinciale Ecologische Hoofdstructuur. In Noord-Brabant wordt deze de Groene Hoofdstructuur (GHS) genoemd. Uitgangspunt van de GHS is het bereiken van een duurzaam ecologisch netwerk door de ontwikkeling van grootschalige natuur en tussenliggende ecologische verbindingszones. Naast strikte begrenzingen, zijn op provinciaal niveau ook zoekgebieden voor de GHS aangegeven. Per gemeente wordt de begrenzing nader uitgewerkt.

Op gemeentelijk niveau zijn met name de Kadernota Groene Mal, het Groenstructuurplan Plus en de Bomenverordening van belang. In de Kadernota Groene Mal (2002) is het rijks- en provinciaal beleid uitgewerkt en zijn aanvullende regels voor natuur en ecologie binnen de gemeentegrenzen opgenomen. Het Groenstructuurplan Plus (1998) geeft een lange-termijnvisie op beheer en inrichting van het openbaar groen. In de Bomenverordening (2008) is de bescherming van bomen binnen de bebouwde kom van de gemeente Tilburg vastgelegd.

5.9.2 Toepassing op plangebied

Hiervoor wordt verwezen naar de Quick scan natuurwaarden en begrenzing Groene Hoofdstructuur bestemmingsplangebied Amarant te Tilburg van december 2005 van Ecologisch Adviesbureau Cools. De quick-scan is als bijlage 2 bij de toelichting van het bestemmingsplan gevoegd. Onderstaand volgt een samenvatting van de Quick-scan.

5.9.2.1 Samenvatting

Ten behoeve van het bestemmingsplan Amarant is in juli 2005 door de Gemeente Tilburg aan het Ecologisch Adviesbureau Cools de opdracht verleend om een quick scan uit te voeren naar de aanwezige natuurwaarden en deze te vertalen naar zoneringen betreffende natuur, wonen en recreatie, natuurdoeltypen en een voorstel aangaande een concrete begrenzing van de Groene HoofdStructuur (GHS).

Bij de analysering van de natuurwaarden is gebruik gemaakt van gegevens die in de periode 1990 tot en met 2004 zijn verzameld door het Ecologisch Adviesbureau Cools en de Vleermuisstichting Noord-Brabant. Een gebiedsdekkend en gedetailleerd jaarrondonderzoek is in de genoemde periode niet uitgevoerd.

Ecologische relaties, streefbeeld en zoneringen

Zowel actueel als potentieel heeft het plangebied ecologische relaties met de omringende bosgebieden. Aangezien deze gebieden ook uit een parkachtig boslandschap bestaan is er vooral voor bosvogels en zoogdieren een verbintenis. Naast deze ecologische relaties met de omgeving is het plangebied een infiltratiegebied van hemelwater dat in lager gelegen gebieden buiten het plangebied (ondermeer beekdal Oude Leij/Donge) na vele tientallen tot honderden jaren weer aan de oppervlakte komt als kwelwater. Het streefbeeld voor het plangebied bestaat uit behoud, optimalisering, herstel en/of ontwikkeling van (a)biotische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden die in belangrijke mate gebonden zijn aan een park- en landgoedachtig landschap. Het streefbeeld is verder uitgewerkt in zones, die in de onderstaande tekst nader worden beschreven.

  • Bos- en natuurzone

De zone bestaat uit actueel aanwezige bossen en/of andere natuurwaarden. Binnen deze zone bevinden zich grotendeels de in het plangebied aanwezige voortplantings en/of foerageergebieden van de vrij algemene tot zeldzame diersoorten. Ook de meer bijzondere plantensoorten en vegetatietypen zijn nagenoeg beperkt tot deze zone. Naast behoud van de bestaande waarden zal in deze zone ook worden gestreefd naar optimalisering, bijvoorbeeld door omvorming van naaldbos naar loofbos. Vanwege de hoge actuele en potentiële waarden is in deze bos- en natuurzone geen ontwikkeling of uitbreiding van stedelijke en/of recreatieve functies gewenst.

  • Amarant

Amarant is samen met Mariahof een aparte zone alwaar wonen en zorg plaats zal vinden in een drietal landgoederen (zie verder Ontwikkelingsvisie Amarant en Mariahof). De bomenrijen en een uitgebreide verzameling aan struik- en boomsoorten zijn tevens geschikte voortplantings- en/of foerageergebieden voor diverse vogel- en vleermuissoorten.

Concrete begrenzing Groene en Ecologische HoofdStructuur

De Ecologische HoofdStructuur (EHS) is in 1990 door het Rijk geïntroduceerd in het Nationaal Natuurbeleidsplan. De EHS bestaat naast de huidige bos- en natuurgebieden ook uit landbouwgronden die zullen worden omgezet naar natuurgebied (zogenaamde reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden) of waar met behulp van subsidies een extensiever agrarisch beheer kan worden uitgevoerd (zogenaamde beheergebieden). De Groene HoofdStructuur (GHS) is in 1992 geïntroduceerd in het Streekplan Noord-Brabant. De GHS bestaat naast de bos-, natuur- en landbouwgebieden die tot de EHS behoren, ook nog uit andere landbouwgebieden die van belang zijn voor met name kwetsbare planten- en diersoorten. Binnen de GHS worden de landbouwgronden die zullen worden omgezet naar natuurgebied aangeduid als 'nieuwe natuur'. De GHS en hiermede ook de EHS zijn nader begrensd door de Provincie Noord-Brabant, waarbij op perceelsniveau is aangegeven tot welke subzone een gebied behoort.

De Groene HoofdStructuur is verdeeld in twee hoofdzones, namelijk de GHS-Natuur en de GHS-Landbouw. Tot de GHS-Natuur behoren de bestaande bos- en natuurgebieden, de ecologische verbindingszones en de reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden c.q. 'nieuwe natuur' zoals die zijn begrensd in het kader van de EHS. De GHS-Landbouw bestaat uit landbouwgebieden die in het kader van de EHS deels zijn begrensd als beheergebied.

Het plangebied is, met gebruikmaking van de criteria zoals opgesteld door de Provincie Noord-Brabant, getoetst aan de diverse GHS-aanduidingen. Bij de begrenzing van de GHS is gebruik gemaakt van de gegevens die verzameld zijn tijdens veldbezoeken in 2004 en van gedetailleerde en recente luchtfoto's. Op basis van deze actuele gegevens voldoet het plangebied voor wat de delen die momenteel bestaan uit bos aan de criteria met betrekking tot de subzone Overig bos- en natuurgebied als onderdeel van de GHS-Natuur. De overige subzones komen niet binnen het plangebied voor.

  • Overig bos- en natuurgebied

In de overige bos- en natuurgebieden wordt gestreefd naar behoud dan wel ontwikkeling van veelal minder hoge natuurwaarden, dan in natuurparels. Meestal zijn het (productie) bossen op droge(re) gronden en voor een klein deel ook landbouwgronden alwaar door de inzet van 'nieuwe' natuur de gewenste natuurwaarden ontwikkeld zullen worden. De begrenzing van de subzone zoals die door de Provincie Noord-Brabant is vastgelegd wijkt op een aantal punten af van de begrenzing van de actuele waarden. De belangrijkste reden hiervoor is dat destijds door de Provincie een inmiddels verouderde topografische ondergrond is gebruikt.

  • Voorstel concrete begrenzing

In het voorstel met betrekking tot een concrete begrenzing van de GHS is de begrenzing overgenomen van de subzone Overig bos- en natuurgebied op basis van actuele gegevens. In verband met de ruimtelijke ontwikkelingen zal nabij de Oude Rielsebaan in het zuidwesten van het plangebied een circa 0,1 hectare groot bosdeel verdwijnen. Voorgesteld wordt om het bosdeel plus een kwaliteitstoeslag (in totaal 0,16 hectare) te compenseren in een tweetal percelen (in totaal 0,22 hectare) gelegen in de bossen aan de oostzijde van het plangebied. De twee percelen dienen begrensd te worden als GHS-Natuur, subzone Overig bos- en natuurgebied.

Daarnaast wordt voorgesteld om twee ruigtepercelen (in totaal 1,5 hectaren) gelegen in de bossen aan de oosten zuidoostzijde van het plangebied eveneens te begrenzen als GHS-Natuur, subzone Overig bos- en natuurgebied.