direct naar inhoud van Artikel 7 Waarde - Archeologie
Plan: Amarant Mariahof, Bredaseweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2007007-e001

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Functie

De voor ´Waarde - Archeologie´ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), tevens bestemd voor het behoud van mogelijk te verwachten archeologische waarden.

7.2 Bouwvoorschriften
7.2.1 bouwvoorschriften dubbelbestemming

Op of in de tot ´Waarde - Archeologie´ aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in 7.1.1bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

7.3 Ontheffing
7.3.1 Ontheffing voor bouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 7.2.1 met in achtneming van de voor de basisbestemming geldende (bouw)voorschriften.

7.3.2 Ontheffingsvoorwaarden

Ontheffing, zoals bedoeld in 7.3.1, wordt verleend, indien:

  • a. aan de hand van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarde van de betrokken locatie, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onderzoek zoals onder b. bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden, gericht op:
      • het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
            • a. het doen van opgravingen;
            • b. begeleiding van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
7.4 Aanlegvergunning
7.4.1 Verboden

Het is verboden op of in bovengenoemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend het (af)graven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, heiwerkzaamheden en aanleggen van drainage, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing, zoals in 7.3 bedoeld, is verleend;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transpoort-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, instalaties of apaaratuur;
7.4.2 Uitzonderingen

Het in 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan danwel krachtens een reeds verleende vergunning;
  • b. het normale onderhoud betreffen;
  • c. in het kader van onderzoek naar archeologische waarden worden uitgevoerd.
7.4.3 Voorwaarden verlenen aanlegvergunning

De in 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. aan de hand van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. een archeologisch onderzoek wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder b. bedoeld, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op:
      • het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • het doen van opgravingen;
      • begeleiding van de activiteiten door een archeologisch deskundige.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de gronden met de bestemming ´Waarde-Archeologie´ het plan te wijzigen in die zin door de bestemming ´Waarde-Archeologie´ geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:

  • a. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.