direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijf – 3
Plan: Buitengebied Dinteloord en Prinsenland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0851.bgBPdtlgeheel-v002

Artikel 8 Bedrijf – 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf – 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één bedrijf in de vorm van een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbinnen de onder b. en c. opgesomde activiteiten zijn toegestaan;
  • b. bedrijfsactiviteiten in maximaal milieucategorie 4, zijnde een groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton per uur of meer;
  • c. bedrijfsacitviteiten in maximaal milieucategorie 2, zijnde een groothandel in kunstmeststoffen en/of gewasbeschermingsmiddelen;
  • d. ondersteunende detailhandel ten behoeve van de toegestane bedrijfsmatige activiteiten;
  • e. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals ondergeschikte kantoren, parkeervoorzieningen, verkeersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
  • f. kwaliteitsverbetering van het landschap;

met de daarbij behorende:

  • g. bijbehorende bijgebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. water, waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. tuin, erf, verharding en andere bij de bestemming passende voorzieningen
  • k. voorzieningen van algemeen nut;
  • l. wegen paden en parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. voor het bouwen geldt dat uitsluitend gebouwen, bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd die ten dienste staan van de bestemming;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • c. het bebouwingspercentage mag op een bestemmingsvlak niet meer dan 75% bedragen.

8.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 17 meter.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 4 meter en binnen het bouwvlak maximaal 12 meter, met dien verstande dat daar waar op de verbeelding een afwijkende maximale hoogte is aangegeven, deze hoogte aangehouden dient te worden;
  • b. op maximaal 5% van het bouwvlak mag de hoogte van een silo niet meer dan 35 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. bouwwerken voorzien van een dak dienen te worden afgerond met een dak, waarbij de dakhelling minimaal 20° en maximaal 50° mag bedragen;
  • e. de afstand tot de bouwperceelgrens dient minimaal 3,5 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen die tot op de bouwperceelgrens mogen worden opgericht;
  • f. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot de kant van de weg bedraagt minimaal 10 meter, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen die tot op de bouwperceelgrens mogen worden opgericht.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding
  • f. ter verbetering van de kwaliteit van het landschap en/of positionering van de bebouwing.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Algemeen

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. (ondergeschikte) detailhandel met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. (vrijstaande) bijbehorende bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • g. gebouwen, voor permanente en/of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdende voorzieningen, zoals een gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid.

8.4.2 Activiteiten Besluit externe veiligheid inrichtingen

Uitbreiding van de activiteiten vallende onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen is enkel mogelijk mits er geen sprake is van een overschrijding van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico en er geen sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde. Toename van het groepsrisico is toegestaan, mits uit een verantwoording groepsrisico blijkt dat dit verantwoord is.