direct naar inhoud van Artikel 11 Natuur
Plan: Buitengebied Dinteloord en Prinsenland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0851.bgBPdtlgeheel-v002

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. het behoud, herstel, bescherming en/of ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur;
  • c. het behoud en bescherming van bestaande ecologische verbindingszones;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de Groenblauwe mantel;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. extensieve recreatie;
  • g. educatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. water, waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. voorzieningen van algemeen nut;
  • k. wegen, paden en verkeersvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor het bouwen geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht ten behoeve van extensieve recreatie, educatief medegebruik en natuurbeheer;
  • b. de bouwhoogte van de toegestane bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,5 meter bedragen.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.

11.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning voorzieningen van algemeen nut toestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. bestaande natuurlijke- en landschappelijke waarden mogen niet worden aangetast;
  • b. de oppervlakte van een voorziening van algemeen nut mag niet meer bedragen dan 15 m²;
  • c. de hoogte van een voorziening van algemeen nut mag niet meer bedragen dan 3 meter.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:

  • a. kamperen, met uitzondering van paalkamperen.

11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
11.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het vergraven, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • c. het (vellen of) rooien van houtgewas;
  • d. het (bebossen of) beplanten van gronden;
  • e. het graven of afdammen van sloten of greppels.

11.6.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod als bedoeld onder 11.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en waarvoor geen vergunning nodig was;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. worden uitgevoerd in het kader van het groen blauw stimuleringskader;
  • e. de realisatie van de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap betreffen.

11.6.3 Toetsingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 11.6.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. De gronden behorende tot de ecologische hoofdstructuur strekken tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van deze gebieden. De gronden behorende tot de groenblauwe mantel strekken tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van deze gebieden. Zolang de ecologische hoofdstructuur of de duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken binnen de groenblauwe mantel niet gerealiseerd is, is de toegestane bestaande planologische gebruiksactiviteit zoals opgenomen in de bestemmingsomschrijving toegelaten.