direct naar inhoud van Artikel 14 Verkeer – 2
Plan: Buitengebied Dinteloord en Prinsenland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0851.bgBPdtlgeheel-v001

Artikel 14 Verkeer – 2

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegverkeer voor de autosnelweg A4 als verbinding tussen Bergen op Zoom en Dinteloord met maximaal 2 x 2 rijstroken, inclusief bijbehorende voorzieningen overeenkomstig de tracébesluiten van 9 december 1998 en 28 december 2001;

met de daarbij behorende:

  • b. midden- en zijbermen;
  • c. sloten;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. elementen van landschappelijke inpassing;
  • f. op- en afritten;
  • g. tunnels- en viaducten in verband met te realiseren aansluitingen en kruisingen en wildpassages;
  • h. aansluitende en kruisende lokale wegen met bijbehorende voorzieningen;
  • i. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  • j. voorzieningen voor algemeen nut;
  • k. waterlopen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. parallelwegen.

14.2 Bouwregels

Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, onder andere in de vorm van kunstwerken, geluidwerende voorzieningen, voorzieningen van algemeen nut en vangrails, ten dienste van de in 14.1 genoemde doeleinden en overeenkomstig de voor de wegen aangegeven functies met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m²;
  • c. de hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 18 meter;
  • d. de hoogte van geluidwerende voorzieningen, niet zijnde aarden wallen, mag niet meer bedragen dan 5 meter ten opzichte van de wegverharding;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 15 meter.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter verbetering van de landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing.

14.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 sub d ten aanzien van de maximale hoogte van geluidwerende voorzieningen, niet zijnde aarden wallen, ten opzichte van de wegverharding en toestaan dat de maximale hoogte van geluidwerende voorzieningen, niet zijnde aarden wallen, ten opzichte van de wegverharding wordt vergroot tot 6 meter, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub c Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor, in gebruik geven voor en/of het doen laten gebruiken voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. kamperen;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. opslag van goederen en materialen;
  • f. een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), tenzij dit op de verbeelding of in de regels expliciet is toegestaan.