direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0848.BP800BUITENGEBIED-VA02

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. niet-agrarische bedrijven;
  • b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;

één en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Type bedrijf

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven:

Afkorting   Aanduiding/ type bedrijf   Adres   Beb. Opp in m2    Afwijkende maatvoeringseis  

A  

niet agrarische bedrijvigheid  
     
(sb-avb)   specifieke vorm van bedrijf - afvalverwerkingsbedrijf   Ockhuizenweg 5   2200    
(sb-au)   specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf   Planetenlaan 3a   350    
(sb-ba)   specifieke vorm van bedrijf – baken Eindhoven airport   Sonniuswijk ong.   6    
(sb-gas)   specifieke vorm van bedrijf - gasstation   Stakenburgstraat ong.   100    

 
       

B  

agrarisch verwante en/of agrarische hulpbedrijven  
     

(sb-lw)  

specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf  

Olen 6c  
 
2420  
 
(sb-ato)   specifieke vorm van bedrijf – agrarisch toeleveringsbedrijf   Olen 9   1360    
(sb-dp)   specifieke vorm van bedrijf - dierenpension   Stakenburgstraat 21   1060    
(sb--ob)   specifieke vorm van bedrijf - ontsmettingen en bestrijdingen voor de agrarische sector   Sonniuswijk 43/45   2500    
(tc)   tuincentrum   Wolfswinkel 1   380    
(nb)   nutsbedrijf (rioolgemaal)   Kanaaldijk Noord ong.   50    
(sb-brb)   specifieke vorm van bedrijf-
boomrooibedrijf  
Airborneweg 25   610    
(sb-aao)   specifieke vorm van bedrijf-
aardappelopslag  
Bokt 1   900    
(hv)   hovenier   De Kuilen 3d   280    
(hv)   hovenier   De Kuilen 4a   0    
(hv)   hovenier   Van den Elsenstraat 60   220    
(hv)   hovenier   Rooijseweg 4   1220    
(hv)   hovenier   Hooijdonk 7   600   max 53 m2 voor detailhandel  
(op)   opslag   Kanaaldijk zuid 1a   300    
(op)   opslag   De Kuilen 4   800    
(op)   opslag (caravans)   Rooijseweg 12   3600    
(hv)
(tc)  
Tuincentrum
hoveniersbedrijf  
Eindhovenseweg 27   4000   max. 2690 m2 voor detailhandel  
         
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

6.2.2 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. indien ter plaatse de aanduiding “bedrijfswoning uitgesloten” is opgenomen, een bedrijfswoning niet is toegestaan;
  • b. indien ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” is aangegeven, het aangegeven aantal bedrijfswoningen is toegestaan.
6.2.3 Bouwvlak

Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding "bouwvlak" is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

6.2.4 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte als opgenomen in de tabel in 6.1; deze bebouwde oppervlakte is exclusief de bebouwde oppervlakte ten behoeve van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen.

6.2.5 Maatvoering

De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is als volgt:

BEDRIJFSGEBOUWEN   MIN.   MAX.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  

BEDRIJFSWONING   MIN.   MAX.  
goothoogte   n.v.t.   6 m  
bouwhoogte   n.v.t.   10 m  
inhoud     maximaal 750 m3 (incl. aangebouwde bijgebouwen)  
afstand zijdelingse perceelsgrens   5 m   n.v.t.  

VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MIN.   MAX.  
gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen   n.v.t.    80 m2  
goothoogte   n.v.t.   3,5 m  
bouwhoogte   n.v.t.   6 m  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
Bouwhoogte erfafscheidingen   Voor voorgevelrooilijn: 1 m;
Overige: 2 m  
Bouwhoogte carport c.q overkappingen   3 m  
Oppervlakte carport c.q. overkappingen   20 m2  
Bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde   10 m  

Voor zover in de tabel in 6.1 maatvoeringseisen zijn opgenomen, gelden deze eisen in afwijking van bovenstaande tabel.

6.2.6 Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande (bedrijfs)woningen de volgende voorwaarden:

  • a. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
  • b. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning oppervlakte bebouwing niet-agrarische bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde van de in 6.2 gestelde maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing van niet-agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 6.2.4 juncto 6.1.2 opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot, indien het de bedrijven betreffen als opgenomen onder A in de tabel; indien de aanvraag een agrarisch verwant of agrarisch hulpbedrijf betreft, zijnde de bedrijven als opgenomen onder B in de tabel, kan een uitbreiding van max. 25% kan worden toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. kan ter plaatse van het bestemmingsvlak met de aanduiding 'sb-avb' (afvalverwerkingsbedrijf) een vergroting van de toegestane maximale bebouwde oppervlakte worden toegestaan van maximaal 1000 m2;
  • c. de vergroting dient noodzakelijk te zijn uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling;
  • d. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • e. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • f. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • h. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • i. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • j. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
  • k. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waterhuishoudkundige situatie; hieromtrent wordt advies ingewonnen bij het waterschap;
  • l. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 6.1 omschreven waarden.
6.3.2 Omgevingsvergunning m.b.t. herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.6 onder a teneinde de voorgevel te kunnen plaatsen buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • b. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
  • c. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving;
  • d. er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wabo wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. detailhandel, behoudens voor zover noodzakelijk ten behoeve van de bestemming;
  • c. voor (ondersteunende) horeca;
  • d. vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • e. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • f. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • g. een seksinrichting.
  • h. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • i. risicovolle inrichtingen;
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
6.5.1 Wijziging naar andere vorm van niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van niet-agrarische bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde gemeentelijk monument of een rijksmonument dan wel woonboerderijpand) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en/of een vermindering van de milieubelasting;
  • b. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit 6.2;
  • e. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks in ondergeschikte vorm noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • i. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
  • j. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
6.5.2 Wijziging naar wonen/ t.b.v. woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van een voormalige bedrijfswoning voor wonen kan worden toegestaan; tevens kan daarbij woningsplitsing worden toegestaan. Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning (inclusief inpandige deel/stal) mag niet worden vergroot;
  • b. de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
  • c. woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij als 'cultuurhistorische waarde' aangeduide cultuurhistorisch waardevolle panden;
  • d. bij woningsplitsing mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst; de minimale inhoud van de beide gesplitste woningen dient 350 m2 te bedragen;
  • e. de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 80 m2 per woning;
    indien sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen, kan een bebouwde oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen worden toegestaan van 80 m2 vermeerderd met maximaal 25% van het meerdere van de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen, tot een totaal maximum van 200 m2 per woning; hierbij dient in ieder geval het meerdere dan wat ingevolge deze regeling is toegestaan, te worden gesloopt; sloop van cultuurhistorisch waardevolle panden en monumentale panden is niet toegestaan;
  • f. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • g. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • h. er wordt voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
  • i. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • j. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • k. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • l. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
  • m. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden die zijn geformuleerd binnen de nadere detaillering van deze bestemming;
  • n. de regels van de bestemming Wonen worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
6.5.3 Wijziging t.b.v. grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van het opnemen van de bestemming met bijbehorende regels als opgenomen in Artikel 3 Agrarisch of Artikel 4 Agrarisch met waarden - 1 teneinde ter plaatse van het bestemmingsvlak indien geen aanduiding "bouwvlak" is opgenomen, een aanduiding "bouwvlak op te nemen ten behoeve van een agrarisch bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft uitsluitend een grondgebonden bedrijf;
  • b. er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een agrarisch bedrijf dat na verwachting binnen redelijke termijn zal uitgroeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf; dienaangaande wordt advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen ingewonnen;
  • c. op de locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met gebruikmaking van de regeling “Ruimte-voor-ruimte”;
  • d. de bedrijfswoning wordt gevestigd in de bestaande woning;
  • e. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische kwaliteiten van het gebied;
  • g. bebouwing die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is;
  • h. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • i. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • j. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • k. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
  • l. het nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend in het wijzigingsplan;
  • m. de regels van de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden - 1worden van overeenkomstige toepassing verklaard.