direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Plan: Loovehof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02010011-VS01

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Algemene afwijkingsregel

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de voorgeschreven minimum- en maximummaten met ten hoogste 10%, mits:
    • 1. daarvoor in deze regels geen bijzondere ontheffingsbevoegdheden zijn opgenomen;
    • 2. dit noodzakelijk is voor de bouwkundige dan wel architectonische inpassing;
  • b. het bouwen met een geringe mate van afwijking in de plaats en richting van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de plankaart ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling dit noodzakelijk maakt.

De onder a en b geregelde omgevingsvergunningen kunnen worden verleend indien door deze verlening belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aangetast.

Er zal sprake zijn van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang als:

  • a. de bebouwingskarakteristiek wordt aangetast;
  • b. de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;
  • c. de historische of stedenbouwkundige betekenis van de bebouwing wordt aangetast.

10.2 Afwijking gebruiksverbod
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 onder b en toestaan dat een aangebouwd bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 50 m².
  • c. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning, verleend op grond van sub b in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.