direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Centrum, Herziening 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0846.BP2012KOM01CENTRUM-vg01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', tevens een garagebedrijf met showroom ten behoeve van de verkoop van auto's;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel agrarische producten', tevens een groothandelsbedrijf in agrarische producten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', tevens een aannemersbedrijf;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - carosserieherstel/restlingsbedijf, tevens een carosserieherstel/restlingsbedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' tevens een tuincentrum;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelfabriek', tevens een meubelfabriek voor de productie van kantoormeubelen, met inbegrip van:
    • 1. kantoren binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'kantoor';
    • 2. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
    • 3. parkeervoorzieningen en kantoren binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren en kantoren';
    • 4. buitenopslag van stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van het perceel;
    • 5. de stalling van containers;
    • 6. een showroom;
    • 7. erfbeplanting ter geleding en ter landschappelijke inpassing van de in het plan toegelaten bebouwing met inachtneming van de landschappelijke waarden en ter afscherming van de in het plangebied gesitueerde woningen;
  • h. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens een bedrijfswoning;
  • j. voorzieningen van algemeen nut;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • l. terreinen;
  • m. parkeer- en groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de minimale afstand van een gebouw tot een perceelsgrens bedraagt 4 meter, met uitzondering van gebouwen die ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan op kortere afstand van de perceelsgrens zijn gelegen.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen en voorzieningen van algemeen nut gelden de volgende regels:

  • a. ten aanzien van de maximale goothoogte gelden de aanduidingen;
  • b. ten aanzien van de maximale bouwhoogte gelden de aanduidingen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is de bouwhoogte oplopend in zuid-oostelijk richting van 5 meter naar 11 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' is de bouwhoogte oplopend in noordelijke richting van 6 meter naar 11,5 meter.

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 6 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 meter;
  • d. de maximale inhoud bedraagt 750 m³.

 

3.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. het maximale bebouwingspercentage binnen de aanduiding 'bijgebouwen' bedraagt 50%, met inachtneming van het bepaalde in sub e;
  • c. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 meter;
  • e. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt 250 m²;
  • f. de minimale afstand tot de voorgevellijn van de bedrijfswoning bedraagt 2 meter.

3.2.5 Voorzieningen van algemeen nut

Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut bedraagt de maximale goothoogte 3 meter.

3.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes bedraagt 8 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van
  • d. verlichting bedraagt 12 meter;
  • e. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken binnen het bouwvlak bedraagt 6 meter en buiten het bouwvlak maximaal 2 meter.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in artikel 3.1 sub e;
  • c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in artikel 3.1 sub d;
  • d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • e. prostitutie en/of seksinrichtingen;
  • f. opslag - of bergplaats van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen en/of materialen;
  • g. het opslaan van gerede of ongerede goederen;
  • h. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • i. vuurwerkopslag of opslag in brandgevaarlijke stoffen.

3.4.2 Buiten toepassing strijdig gebruik

Het bepaalde in 3.4.1 sub f, g en h is niet van toepassing voor zover het betreft:

  • a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangegeven bestemming;
  • b. tijdelijke opslag van goederen ten behoeve van de in 3.1 toegestane bedrijfsvoering;
  • c. open opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden;
  • d. binnenopslag.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.5.1 Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 1 en 2 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 1 of 2, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 1 of 2, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
  • c. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking;

3.5.2 Woningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 om binnen deze bestemming op het adres Boskantseweg 35a extra woningen te realiseren op de verdieping(en), en deze toe te voegen aan het bestaande woningvolume dat ten tijde van ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan aanwezig is binnen het plangebied, met dien verstande dat de invulling met nieuw te bouwen woningen dient te passen binnen het provinciaal verstedelijkingsbeleid en het hierop afgestemde gemeentelijk woningbouwprogramma, zoals dat jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders wordt vastgesteld, en:

  • 1. dient te worden voorzien in parkeergelegenheid van voldoende omvang per woning op eigen terrein, tenzij voldoende parkeergelegenheid aanwezig is in het openbaar gebied en de parkeerdruk niet onevenredig toeneemt;
  • 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder;
  • 3. dient te worden aangetoond dat vanuit het oogpunt van milieuhygiëne voldaan kan worden aan een verantwoord woon- en leefmilieu.

3.5.3 Opslag

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 sub f en g juncto 3.4.2 sub b t/m f, voor permanente opslag van goederen, materialen en werktuigen ten behoeve van een efficiënte bedrijfsvoering, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van de opslag maximaal 5 meter mag bedragen;
  • b. de opslag achter de voorgevellijn dient plaats te vinden;
  • c. de vergunning slechts wordt verleend indien het straatbeeld daardoor ruimtelijk niet wordt aangetast, de verkeerssituatie zich daartegen niet verzet, en hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding als bedoeld in artikel 3.1 sub b en sub c te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.