direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Sint-Oedenrode Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0846.BP2011SOO01OOST-vg02

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een agrarische bedrijfsvoering, met uitzondering van een intensief veehouderijbedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. recreatief medegebruik;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • d. terreinen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. paden en langzaam verkeersroutes;
  • g. voorzieningen van algemeen nut;
  • h. waterlopen en waterpartijen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen algemeen gelden de volgende regels:

  • a. Er zijn uitsluitend bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. Het bijbehorend bouwwerk is uitsluitend toegestaan in het achtererfgebied.
  • b. De bouwhoogte van het bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal 5 meter.
  • c. De maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt 35 m².

3.2.3 Schuilgelegenheid

Voor het bouwen van een schuilgelegenheid voor dieren gelden de volgende regels:

  • a. Per perceel met een 'bouwvlak' is één schuilgelegenheid voor dieren toegestaan.
  • b. De schuilgelgenheid dient te worden opgericht in danwel binnen 25 meter van het 'bouwvlak'.
  • c. De maximale oppervlakte bedraagt 35 m².
  • d. De maximale bouwhoogte bedraagt 2 meter.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter.
  • b. De maximale bouwhoogte van informatiezuilen, geluidwerende voorzieningen, met uitzondering van reclame-objecten, bedraagt 2 meter.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. Ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • b. Ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  • c. Ter waarborging van de verkeersveiligheid.
  • d. Ter waarborging van de sociale veiligheid.
  • e. Ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. Het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • b. Het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • c. Het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
  • d. Een gebruik voor detailhandel met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen of detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in agrarische nevenproducten.
  • e. Het bepaalde in 3.4, sub a en b is niet van toepassing, voor zover het betreft:
    • 1. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangegeven bestemming;
    • 2. open opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.