direct naar inhoud van Artikel 15 Waarde - Archeologie
Plan: Boskant
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0846.BP2008BOS01Boskant-oh02

Artikel 15 Waarde - Archeologie

15.1   Bestemmingsomschrijving  
  De voor Waarde Archeologie aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden te verwachten archeologische waarden.  
   
15.2   Bouwregels  
15.2.1   Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leidingen als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming Waarde - Archeologie.  
   
15.2.2   Op de gronden als bedoeld in 15.1 is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:  
  a.   ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd;  
  b.   de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met ten hoogste 100 m²;  
  c.   bouwwerken voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,3 meter ten opzichte van het maaiveld.  
     
15.3   Ontheffing bouwregels  
  Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 15.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien en voorzover:  
  a.   met een archeologisch onderzoek is onherroepelijk dat archeologische waarden daarmee niet onevenredig worden geschaad;  
  b.   in voldoende mate is gegarandeerd dat de middels archeologisch onderzoek onherroepelijke waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen of een archeologische opgraving.  
 
15.4   Aanlegvergunning  
15.4.1   Het is op of in de gronden met de bestemming Archeologisch aandachtsgebied verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:  
  a.   het verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;  
  b.   het graven, verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;  
  c.   het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;  
  d.   het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;  
  e.   het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;  
  f.   het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 meter ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van drainage en ontginnen;  
  g.   het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie-, of drainageleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;  
  h.   het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;  
  i.   het aanbrengen van verhardingen, zulks indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding meer bedraagt dan 100 m².  
   
15.4.2   Het verbod als bedoeld in 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:  
  a.   betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;  
  b.   reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;  
  c.   mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;  
  d.   het aanbrengen van verhardingen met een oppervlakte van ten hoogste 100 m².  
     
15.4.3   De werken of werkzaamheden als bedoeld in 15.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover met een archeologisch onderzoek is onherroepelijk dat door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de aanwezig archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.  
   
15.4.4   Indien het niet mogelijk is de middels archeologisch onderzoek onherroepelijke aanwezige archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden, wordt aan de aanlegvergunning als bedoeld in 15.4.1 het voorschrift verbonden dat voorafgaand van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden of dat archeologische begeleiding zal plaatsvinden.  
   
15.5   Wijzigingsbevoegdheid  
  Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming Waarde - Archeologie (geheel of gedeeltelijk) wordt verwijderd, indien uit archeologisch onderzoek, blijkt dat in het aangewezen gebied geen archeologische waarden zijn aangetroffen.