Bouwwerken
|
Eis
|
toegelaten bouwwerken
|
a.
|
hoofdgebouw
|
|
b.
|
bijgebouwen
|
|
c.
|
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
hoofdgebouw
|
a.
|
toegelaten type woning conform aanduidingen:
|
|
|
-
|
twee-aaneen: half-vrijstaande woning
|
|
|
-
|
aaneengebouwd: aaneengesloten woning
|
|
|
-
|
vrijstaand: vrijstaande woning
|
|
b.
|
maximale goothoogte: zie aanduiding
|
|
c.
|
situering (oriëntatie) voorgevel in of achter de voorgevelbouwgrens
|
|
d.
|
dakconstructie met kap, met minimale dakhelling 15° en maximale dakhelling 65°, tenzij het stedenbouwkundig onverantwoord is een kapconstructie toe te passen
|
|
e.
|
minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens bij woningtype vrijstaand 3 meter
|
|
f.
|
minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens bij woningtype twee-aaneeen 3 meter tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen
|
bijgebouwen
|
a.
|
minimale afstand tot de voorgevellijn van het hoofdgebouw 2 meter
|
|
b.
|
goothoogte maximaal 3,3 meter
|
|
c.
|
bouwhoogte bij volledig platte afdekking maximaal 3,3 meter
|
|
d.
|
bouwhoogte bij kapconstructie = maximale goothoogte vermeerderd met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, tot een totale maximum hoogte van 6 meter
|
|
e.
|
afstand tussen vrijstaande gebouwen minimaal 2 meter
|
|
f.
|
dakhelling vrij (bij kapconstructie)
|
carport
|
a.
|
positionering minimaal 1 meter achter de voorgevellijn indien niet deels gesitueerd op gronden met de aanduiding 'tuin'
|
|
b.
|
volledig binnen het bouwvlak indien deels gesitueerd op gronden met de aanduiding 'tuin'
|
|
c.
|
maximale bouwhoogte 3 meter
|
vlaggenmast
|
-
|
bouwhoogte maximaal 5 meter voor ten hoogste één vlaggenmast per woonperceel
|
erfafscheidingen
|
-
|
bouwhoogte maximaal 2 meter
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
-
|
bouwhoogte maximaal 3 meter
|
Bouwwerken
|
Eis
|
toegelaten
|
a.
|
bijgebouwen
|
bouwwerken
|
b.
|
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
bebouwd oppervlak zone buiten bouwvlak en buiten tuin
|
-
|
maximaal 50%, met dien verstande dat een 'niet-overdekt zwembad' als hierna aangegeven, niet wordt meegenomen in de berekening van het bebouwd oppervlak op de gronden met de aanduiding 'tuin'
|
bijgebouwen
|
a.
|
goothoogte maximaal 3,3 meter
|
|
b.
|
bouwhoogte bij volledig platte afdekking maximaal 3,3 meter
|
|
c.
|
bouwhoogte bij kapconstructie = maximale goothoogte vermeerderd met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, tot een totale maximum hoogte van 6 meter
|
|
d.
|
oppervlak van een vrijstaand bijgebouw maximaal 200 m²
|
|
e.
|
afstand tussen vrijstaande gebouwen minimaal 2 meter
|
|
f.
|
dakhelling vrij (bij kapconstructie)
|
niet overdekt
|
a.
|
afstand tot perceelsgrens tenminste 2 meter
|
zwembad
|
b.
|
oppervlakte maximaal 10% van het bouwperceel, met een maximum van 100 m²
|
vlaggenmast
|
-
|
bouwhoogte maximaal 5 meter voor ten hoogste één vlaggenmast per woonperceel
|
erfafscheidingen
|
-
|
bouwhoogte maximaal 2 meter
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
-
|
bouwhoogte maximaal 3 meter
|
Bouwwerken
|
Eis
|
toegelaten
|
a.
|
uitbouw en/of aanbouw
|
bouwwerken
|
b.
|
bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
uit- of aanbouw tuin
|
a.
|
aantal maximaal 1
|
|
b.
|
kapconstructie vrij (platte afdekking of kap)
|
|
c.
|
goothoogte ten hoogste 3 meter bij uitvoering in één bouwlaag
|
|
d.
|
de goothoogte bij uitvoering in twee bouwlagen wordt bepaald door de snijlijn van het doorgetrokken dakvlak van het hoofdgebouw en de voorgevel van de uitbouw
|
|
e.
|
bouwhoogte ten hoogste 3 meter bij volledig platte afdekking in één bouwlaag
|
|
f.
|
diepte maximaal 1,25 meter, behoudens bij situaties als bedoeld onder d.
|
|
g.
|
grondoppervlak maximaal 6 m²
|
|
h.
|
breedte ten hoogste ½ deel van breedte van de voorgevel van de woning bij uitvoering in twee bouwlagen
|
|
i.
|
breedte ten hoogste 2/3 deel van breedte van de voorgevel van de woning bij uitvoering in één bouwlaag
|
carport
|
a.
|
bouwhoogte maximaal 3 meter
|
|
b.
|
voorkant exact 1 meter voor of minimaal 1 meter achter de voorgevellijn
|
|
c.
|
de carport heeft een open constructie
|
pergola
|
-
|
bouwhoogte maximaal 3 meter
|
vlaggenmast
|
-
|
bouwhoogte maximaal 5 meter voor ten hoogste één vlaggenmast per woonperceel
|
erfafscheidingen
|
-
|
bouwhoogte maximaal 1 meter
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
-
|
bouwhoogte maximaal 1 meter
|
|
13.3
|
Nadere eisen
|
|
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
|
|
a.
|
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
|
|
b.
|
ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
|
|
c.
|
ter waarborging van de verkeersveiligheid;
|
|
d.
|
ter waarborging van de sociale veiligheid;
|
|
e.
|
ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
|
|
|
|
13.4
|
Ontheffing van de bouwregels
|
13.4.1
|
Woningsplitsing
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen teneinde het hoofdgebouw in meerdere wooneenheden te splitsen, met dien verstande dat:
|
|
a.
|
het hoofdgebouw uit één bouwmassa blijft bestaan;
|
|
b.
|
het hoofdgebouw gesplitst kan worden in twee, of meerdere volwaardige woningen;
|
|
c.
|
de splitsing niet gepaard gaat met een vergroting van het grondoppervlak of uitbreiding van de hoofdmassa;
|
|
d.
|
de te realiseren woning (-en) dienen te passen c.q. zijn afgestemd op zowel het gemeentelijke woningbouwprogramma als op het provinciale woningbouwprogramma;
|
|
e.
|
er geen afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit van het straatbeeld.
|
|
|
13.4.2
|
Afwijkende dakhelling
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.2.2 voor de bouw van een hoofdgebouw met een afwijkende dakhelling onder de voorwaarden dat:
|
|
a.
|
er geen afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit van het straatbeeld;
|
|
b.
|
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
|
|
c.
|
de verkeerssituatie niet nadelig beïnvloed wordt.
|
|
|
|
13.4.3
|
Bijgebouw in zijdelingse perceelsgrens
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.2.2 en 13.2.3 voor het bouwen van een bijgebouw in de zijdelingse perceelsgrens met een maximale bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat de ontheffing uitsluitend verleend wordt als de bebouwing aan weerszijden van de perceelsgrens op dezelfde wijze aaneen gebouwd wordt, onder de voorwaarden dat:
|
|
a.
|
er geen afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit van het straatbeeld;
|
|
b.
|
hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
|
|
c.
|
de verkeerssituatie niet nadelig beïnvloed wordt.
|
|
|
|
13.5
|
Specifieke gebruiksregels
|
|
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
|
|
a.
|
de uitoefening van een bedrijf en/of bedrijfsmatige activiteiten in hoofd- en/of bijgebouwen;
|
|
b.
|
voor de uitoefening van horeca of een andere tak van dienstverlening;
|
|
c.
|
voor de uitoefening van dienstverlening, anders dan bedoeld in 13.1 sub b;
|
|
d.
|
voor zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte van aangebouwde- en vrijstaande bijgebouwen en voor bewoning in vrijstaande bijgebouwen;
|
|
e.
|
voor de uitoefening of vestiging van een seksinrichting;
|
|
f.
|
het plaatsen, het doen of laten plaatsen van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel, kampeerwagens (waaronder caravans), kampeerauto's en kampeertenten, behoudens het plaatsen van caravans, kampeerauto's en kampeertenten op de gronden achter de voorgevelrooilijn, indien per woning niet meer dan één caravan, kampeerauto en/of tent wordt geplaatst.
|
|
13.6
|
Ontheffing van de gebruiksregels
|
13.6.1
|
Bedrijfsmatige activiteiten en consumentverzorgende bedrijven
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.5 sub a voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten en consumentverzorgende bedrijven en logies en ontbijt in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:
|
|
a.
|
de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
|
|
b.
|
bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
|
|
|
(1)
|
in principe geen ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van die bedrijvigheid welke vergunningplichtig is op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Besluit van 5 januari 1993, Stb. 1993, nr. 50, dan wel een AMvB o.g.v. de Wet milieubeheer, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden wel verantwoord is;
|
|
|
(2)
|
het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
|
|
|
(3)
|
het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen;
|
|
c.
|
het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
|
|
d.
|
het onttrekken van (een deel van) de bij de desbetreffende woning behorende garage aan de bestemming slechts is toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf ten minste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;
|
|
e.
|
geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met een beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit;
|
|
f.
|
géén onevenredige verstoring van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur mag plaatsvinden;
|
|
g.
|
maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van aan huis gebonden beroepsmatige, bedrijfsmatige activiteiten en/of consumentverzorgende bedrijven in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 100 m²;
|
|
h.
|
het aantal slaapplaatsen niet meer bedraagt dan 10.
|
|
|
|
13.6.2
|
Mantelzorg
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.5 sub d voor het gebruik van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen als afhankelijke woonruimte onder de voorwaarden dat:
|
|
a.
|
de ontheffing niet mag worden verleend voor recreatiewoningen;
|
|
b.
|
het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
|
|
c.
|
op het perceel al een woning aanwezig is;
|
|
d.
|
de ontheffing niet meer dan één keer wordt verleend per woning;
|
|
e.
|
er geen milieuhygiënische belemmeringen vanwege percelen van derden bestaan c.q. bestaande belemmeringen vanwege percelen van derden zijn opgeheven;
|
|
f.
|
de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximaal oppervlak van 80 m².
|
|
Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing als bedoeld in 13.6.2 in, indien de bij het verlenen van voor de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Indien de bewoning van een vrijstaand bijgebouw plaatsvindt door degene die mantelzorg nodig heeft en diens partner, wordt de ontheffing pas ingetrokken nadat beide het bijgebouw hebben verlaten.
|
|
13.6.3
|
Maatschappelijke dienstverlenende functies / voorzieningen
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 13.1 teneinde maatschappelijke dienstverlenende functies en maatschappelijke voorzieningen mogelijk te maken met dien verstande dat:
|
|
a.
|
bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren, en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
|
|
b.
|
het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten.
|