direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Boskant
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0846.BP2008BOS01Boskant-oh02

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:  
1.   plan:  
  het bestemmingsplan 'Boskant' (nr. 211x01799) van de gemeente Sint-Oedenrode;  
   
2.   bestemmingsplan:  
  de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO met de bijbehorende regels;  
   
3.   aaneengesloten woning:  
  een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een gestapelde woning;  
   
4.   aanduiding:  
  een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;  
   
5.   achtergevel:  
  een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;  
   
6.   afhankelijke woonruimte:  
  een onderdeel van het hoofdgebouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;  
   
7.   antenne-installatie:  
  installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;  
   
8.   bebouwing:  
  één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;  
   
9.   bedrijf:  
  een inrichting voor de uitoefening van een bepaalde tak van industrie of handel;  
   
10.   bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning:  
  het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;  
   
11.   beroepsmatige activiteiten in of bij een woning:  
  een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;  
   
12.   bestaand:  
  -   bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens of bij de Woningwet;  
  -   bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;  
   
13.   bestemmingsgrens:  
  de grens van een bestemmingsvlak;  
   
14.   bestemmingsvlak:  
  een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;  
   
15.   bijgebouw:  
  hieronder wordt verstaan:  
  a)   aanbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;  
  b)   aangebouwd bijgebouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en niet in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;  
  c)   vrijstaand bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig, architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;  
  d)   uitbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt;  
   
16.   bouwen:  
  het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;  
   
17.   bouwgrens:  
  de grens van een bouwvlak;  
   
18.   bouwlaag:  
  een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,50 meter in hoogte verschillen. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt de bouwlaag, welke grotendeels in de kap is gelegen (zogenaamde zolderverdieping) evenals de bouwlaag, welke grotendeels onder de begane grond is gelegen (zogenaamde kelder/souterrain) niet meegerekend;  
   
19.   bouwperceel:  
  een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;  
   
20.   bouwperceelsgrens:  
  de grens van een bouwperceel;  
   
21.   bouwvlak:  
  een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waarop ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;  
   
22.   bouwwerk:  
  elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;  
   
23.   carport:  
  een overkapping, vrijstaand of aangebouwd aan een gebouw, ondersteund door palen of kolommen, dat één of meerdere al dan niet eigen wanden kent, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor motorrijtuigen en daarvoor ook toegankelijk, met dien verstande dat het gedeelte van de carport gesitueerd op de gronden met de aanduiding 'tuin' geen gesloten wand mag hebben, d.w.z. de hoogte van de wandconstructie ten hoogste 1 meter mag bedragen;
een carport wordt als gebouw aangemerkt;  
   
24.   consumentverzorgende bedrijven:  
  het bedrijfsmatig uitoefenen van diensten aan huis op het gebied van de consumentverzorging zoals bijvoorbeeld kappers, schoonheidsspecialisten, pedicures, manicures, nailstudio´s en daarmee vergelijkbare consumentverzorgende diensten, waarbij de aard en de omvang van het consumentverzorgende bedrijf met de woonfunctie verenigbaar is en geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;  
   
25.   detailhandel:  
  het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;  
   
26.   dienstverlening:  
  het bedrijfsmatig verlenen van diensten, warabij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;  
   
27.   evenement:  
  een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak;  
   
28.   gebouw:  
  elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;  
   
29.   gestapelde woningen:  
  boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;  
   
30.   half-vrijstaande woning:  
  een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;  
   
31.   hoofdgebouw:  
  een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht; het betreft het gebouw zonder aanbouw en bijgebouwen;  
   
32.   horecabedrijf:  
  een bedrijf dat tot doel heeft het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van een zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening, niet zijnde coffeeshops;

horeca, categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.

horeca, categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszakenlunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant;

horeca, categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen;
Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;

horeca, categorie 4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren:
Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met nachtvergunning);

horeca, categorie 5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf.
Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;  
   
33.   jongerenontmoetingsplaats (JOP):  
  een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;  
   
34.   kantine:  
  een verblijfslokaal als ondergeschikt onderdeel van een sporthal of sportvoorziening, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor de directe consumptie worden bereid en verstrekt;  
   
35.   kantoor:  
  het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie;  
   
35a.   logies en ontbijt:  
  een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie, gericht op trekkende toeristen met verblijf voor één of enkele nachten, in de vorm van één of meerdere gastenkamers of zelfstandige units in of bij een woning, cultuurhistorisch waardevol gebouw, die worden verhuurd voor recreatief nachtgebruik op basis van logies en ontbijt;  
   
36.   maatschappelijk:  
  het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder:  
  -   gezondheidszorg; en/of  
  -   zorg en welzijn; en/of  
  -   jeugd/kinderopvang; en/of  
  -   onderwijs; en/of  
  -   religie; en/of  
  -   uitvaart/begraafplaats; en/of  
  -   bibliotheken; en/of  
  -   openbare dienstverlening; en/of  
  -   verenigingsleven; en/of  
  -   gevangeniswezen en/of  
  -   defensie/militaire zaken;  
   
37.   mantelzorg:  
  het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;  
   
38.   ondergeschikt bouwdeel:  
  -   een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk en/of;  
  -   ondergeschikte delen van een ondergronds bouwwerk die onzichtbaar zijn boven peil;  
   
39.   ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:  
  werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden;  
   
40.   ondergronds bouwwerk:  
  een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil;  
   
41.   peil:  
  -   voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;  
  -   in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;  
   
42.   perceelgrens:  
  een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;  
   
43.   pergola:  
  een constructie (open bouwsel) van latten op palen (van steen, metaal of hout) waar langs planten kunnen groeien;  
   
44.   prostitutie:  
  het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;  
   
45.   seksinrichting:  
  de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;  
   
46.   straatmeubilair:  
  Openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en –bewijzering en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.  
   
47.   terras:  
  een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;  
   
47.   tuin:  
  een geometrisch bepaald vlak, bestemd voor de inrichting als tuin met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen;  
   
49.   voorgevel:  
  de op de weg georiënteerde gevel van een hoofdgebouw waaraan de hoofdentree van de woning gesitueerd is;  
   
50.   voorgevelbouwgrens:  
  de bouwgrens, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;  
   
51.   voorgevellijn:  
  denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;  
   
52.   voortuin:  
  de gronden gelegen voor de voorgevellijn;  
   
53.   voorzieningen van algemeen nut:  
  voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;  
   
54.   wet/wettelijke regelingen:  
  indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals die luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan;  
   
55.   woning:  
  een (gedeelte van een) gebouw geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;  
   
56.   zijgevel:  
  een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw niet zijnde de achtergevel of voorgevel;  
   
57.   zijtuin:  
  de gronden aangeduid als 'tuin', niet zijnde de voortuin;  
   
58.   zolder:  
  zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 centimeter boven de vloer is gelegen.