a. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
1. het gebruik als opslagplaats voor vaten, kisten, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind, brandstoffen, bagger, en grondspecie en dergelijke;
2. het gebruik als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
3. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie en dergelijke;
b. gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te gebruiken of laten gebruiken voor:
1. seksinrichtingen, prostitutie en dergelijke;
2. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen, vallende onder de Opiumwet;
c. bijgebouwen te gebruiken of laten gebruiken voor:
1. bewoning.
10.1.2 Uitzonderingen
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
a. het opslaan van (bouw)materialen, afval, puin, grind, bagger en grondspecie en dergelijke in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming, mits dit gebeurd op de bij de bestemming behorende grond;
b. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woonhuis behorende grond.
10.2 Afwijken gebruiksverbod
a. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1.1sub c en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
3. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen, aan- en uitbouwen wordt ingepast met een maximale vloeroppervlakte van 80 m²;
4. het (vrijstaande) bijgebouw is gelegen op een afstand van maximaal 25 m van het woonhuis.
b. Het bevoegd gezag trekt de vergunning in, verleend op grond van het gestelde onder a, in indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak voor de zorgbehoevende vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.