direct naar inhoud van Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening
Plan: Landelijk gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0844.BPLandelijkgebied-VG01

Artikel 10 Bedrijf - Nutsvoorziening

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
  • c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • d. ontsluitingswegen, parkeer- en groenvoorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 10.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

10.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 10.1.1:

a Staat van nutsbedrijven

Op de gronden met deze bestemming zijn ter plaatse van onderstaande aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van nutsbedrijven:

Afkorting   Aanduiding   Type bedrijf   Adres  
(sb-nv1)   specifieke vorm van bedrijf – nutsvoorzieningen 1   Elektriciteitsdistributie   Houterdsedijk 21a  
(sb–nv2)   specifieke vorm van bedrijf – nutsvoorzieningen 2   Waterdistributiebedrijf met pompvermogen < 1MW   Langstraat 35  
(sb-nv3)   specifieke vorm van bedrijf – nutsvoorzieningen 3   Gasdistributie   Molendijk-Noord ong.  
(sb-nv4)   specifieke vorm van bedrijf – nutsvoorzieningen 4   Elektriciteitsdistributie   Oetelaarsestraat 39  
(sb-nv5)   specifieke vorm van bedrijf-nutsvoorzieningen 5   Zendmast   Schrijvershoef ong.  
(sb-nv6)   specifieke vorm van bedrijf – nutsvoorzieningen 6   Elektriciteitsdistributie   Steeg 30  
(sb-nv7)   specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorzieningen 7   Rioolgemaal   Steeg 32  
(sb–nv8)   specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorzieningen 8   Zendmast   Steeg ong.  
(sb-nv9)   specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorzieningen 9   Gasontvangststation   Venushoek 2  
(sb-nv10)   specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorzieningen 10   Elektriciteitsdistributie   Lieseindsestraat ong. (t.o. nr.1)  

b Natuurwaarden

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – nutsvoorzieningen 2' richt de bestemming zich tevens op het behoud en herstel van de aanwezige natuurwaarden.

c Waterhuishoudkundige doeleinden

De gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden vanaf de insteek van de als Water bestemde watergangen zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

10.2.2 Bouwvlak

Indien en voor zover binnen een bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen binnen dat bestemmingsvlak uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

10.2.3 Bedrijfswoning

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

10.2.4 Nutsvoorzieningen

Bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen zijn toegestaan zoals transformatorhuisjes en gasregelstations, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte van deze bouwwerken niet meer mag bedragen dan 4 m;
  • b. de bouwhoogte van deze bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6 m.
10.2.5 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding bedraagt maximaal 2 m;
  • b. de bouwhoogte van een overige andere bouwwerken bedraagt maximaal 6 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - nutsvoorziening 8' is een zendmast toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 38 m.
10.2.6 specifieke vorm van bedrijf-nutsvoorziening 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-nutsvoorziening 2' geldt het volgende:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • b. de bebouwde oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 1600 m²;
  • c. de afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • e. de bebouwde oppervlakte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4000 m².
10.2.7 Afwijkingenregeling

In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en andere bouwwerken, gebouwd krachtens een vergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en andere bouwwerken, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen voor de landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing en ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing, een en ander op basis van een door de aanvrager over te leggen landschappelijk inpassingsplan.
10.4 specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. woondoeleinden;
  • c. een geluidzoneringsplichtige inrichting;
  • d. een risicovolle inrichting;
  • e. de opslag van gevaarlijke stoffen, zoals kunstmeststoffen en propaan, die een 10-6 risicocontour hebben die de bestemmingsgrens overschrijdt.
10.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
10.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor slopen) cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, zoals opgenomen in Bijlage 4 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen.

10.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in 10.5.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • a. ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag;
  • b. sloopwerkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • c. sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
10.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden
  • a. De in 10.5.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de sloopwerkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing.
  • b. De aanvraag om omgevingsvergunning moet zijn voorzien van een deskundigenrapport dat ingaat op cultuurhistorische waarden, de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw in relatie tot de gewenste/ noodzakelijke werken en werkzaamheden.
  • c. Het bevoegd kan één of meerdere voorwaarden verbinden aan de in 10.5.1 bedoelde omgevingsvergunning teneinde de cultuurhistorische waarden te beschermen.
  • d. Alvorens het bevoegd gezag beslist over de verlening van de omgevingsvergunning en de daaraan gekoppelde voorwaarden wint zij schriftelijk advies in bij een deskundige op het terrein van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de cultuurhistorische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld. Hierbij wordt mede betrokken of de kosten van waardedaling en renovatie in verhouding staan met de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het gebouw.