Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Kom Schijndel 2013
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPKomschijndel2013-VG01

Artikel 8 Gemengd - 2

 
8.1 Bestemmingsomschrijving
 
8.1.1 Algemeen
De gronden met de bestemming ‘Gemengd - 2’ zijn bestemd voor:
  1. detailhandel, met uitzondering van een supermarkt;
  2. dienstverlening;
  3. wonen;
  4. aan-huis-verbonden beroepen;
  5. internetverkoop;
  6. bed & breakfast;
  7. een smederij ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - smederij’;
  8. een praktijkruimte ter plaatse van de aanduiding ‘praktijkruimte’;
  9. opslag op de eerste etage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’ en met in acht name van het bepaalde in lid 8.5.1 onder b;
  10. een werkplaats ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd – werkplaats’ en met in acht name van het bepaalde in lid 8.5.3;
  11. verhardingen en parkeervoorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 36;
  12. tuinen en groenvoorzieningen;
  13. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  14. instandhouding en versterking van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument ’ en ‘specifieke bouwaanduiding - rijksmonument’.
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
 
8.1.2 Nadere detaillering
Voor zover sprake is van uitbreiding of wijziging van de functie zoals beschreven in lid 8.1.1 wordt naast het bepaalde in dit artikel, tevens verwezen naar artikel 36.
 
8.2 Bouwregels
 
8.2.1 Hoofdgebouwen
Voor de bouw van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met de voorgevel in de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak.
  2. De voorgevellijn mag uitsluitend worden overschreden voor een balkon of (vaste) luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
    1. De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
    2. De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
  3. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’.
  4. Indien de goot- en bouwhoogte niet is aangegeven op de verbeelding mag de bestaande goot- en bouwhoogte niet worden verhoogd. Bij vervangende nieuwbouw geldt de goot- en bouwhoogte van het te vervangen hoofdgebouw als maximum.
  5. Toename van het aantal woningen door vervangende nieuwbouw, uitbreiding, verbouw of splitsing is niet toegestaan.
8.2.2 Erfbebouwing
Voor de bouw van erfbebouwing buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
  1. Erfbebouwing dient tenminste 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd.
  2. Het gedeelte van het bouwperceel buiten het bouwvlak mag voor niet meer dan 40% worden bebouwd met een maximale oppervlakte van 60 m2.
  3. Bij het bepalen van de oppervlakte aan erfbebouwing wordt een niet overdekt zwembad met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2 buiten beschouwing gelaten.
  4. De goot- en bouwhoogte van aan- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,25 m en 5 m, doch niet hoger dan het hoofdgebouw.
  5. De hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  6. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' mag geen erfbebouwing buiten het bouwvlak worden gebouwd.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. De hoogte van een erfafscheiding voor de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m.
  2. De hoogte van een erfafscheiding achter de voorgevellijn mag meer bedragen dan 2 m.
  3. De hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  4. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
8.2.4 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen, tot een diepte van niet meer dan 3 m onder het plaatselijke maaiveld en met een maximale oppervlakte van 60 m2.
 
8.3 Nadere eisen
 
8.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van een goede woonsituatie, de beeldkwaliteit, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan:
  1. de situering en de afmetingen van de bebouwing;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen;
  3. de situering van gebouwen in de nabijheid van een gebouw ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - rijksmonument’ of ‘specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument’.
8.4 Afwijken van de bouwregels
 
8.4.1 Situering erfbebouwing
Het bevoegd gezag kan voor hoeksituaties met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder a ten behoeve van een kortere afstand van erfbebouwing tot de voorgevellijn, mits:
  1. de voorgevellijn niet wordt overschreden;
  2. de uitbreiding niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de verkeersveiligheid.
8.4.2 Goot- en bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 onder c en d ten behoeve van de goot- en bouwhoogte tot niet meer dan respectievelijk 6 m en 10 m. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
  1. De verhoging mag niet leiden tot een verstoring van het stedenbouwkundige beeld ter plaatse.
  2. De aanpassing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld lichtinval).
  3. Het bevoegd gezag kan voor de beoordeling van een aanvraag advies inwinnen bij onafhankelijke deskundigen.
8.5 Specifieke gebruiksregels
 
8.5.1 Begane grond
  1. Ten aanzien van het gebruik van gebouwen geldt dat een functie anders dan wonen uitsluitend wordt uitgeoefend op de begane grond, met uitzondering van het gebruik zoals bedoeld in lid 8.5.4.
  2. In afwijking van het bepaalde in lid a, mag ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’ op de verdieping opslag aanwezig zijn met een oppervlakte van maximaal 25 m².
8.5.2 Detailhandel
De bestaande winkelvloeroppervlakte van de detailhandelsactiviteit zoals aangegeven in bijlage 4 mag met maximaal 10% worden uitgebreid en mag na uitbreiding niet meer bedragen dan is aangegeven in bijlage 4.
 
8.5.3 Werkplaats
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd – werkplaats’ mag een werkplaats aanwezig zijn van maximaal 25 m².
 
8.5.4 Algemeen
Voor bed & breakfast, aan-huis-verbonden beroepen en internetverkoop vanuit een woning gelden de volgende bepalingen:
  1. Het gebruik vindt plaats in een woning en blijft in ruimtelijke en visuele zin ondergeschikt aan de woonfunctie.
  2. De functie mag uitsluitend worden uitgeoefend door een bewoner van de woning.
  3. Het bruto vloeroppervlakte benodigd voor het gebruik bedraagt niet meer dan 25% van de oppervlakte van de woning met een maximum van 25 m2.
  4. Het bepaalde onder c is uitsluitend van toepassing voor zover het gebruik plaatsvindt op de verdieping.
  5. Het gebruik levert geen onevenredige hinder op voor de woonomgeving en doet geen onevenredige afbreuk aan het woonkarakter van de wijk.
  6. Het gebruik omvat geen verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
8.5.5 Bed & breakfast
In aanvulling op het bepaalde in lid 8.5.4 gelden voor het gebruik van ruimten ten behoeve van de uitoefening van een bed en breakfast de volgende bepalingen:
  1. Bed & breakfast mag uitsluitend plaatsvinden bij grondgebonden woningen.
  2. In afwijking van het bepaalde in lid 8.5.4 onder c geldt een maximum van 4 slaapplaatsen per locatie.
  3. In afwijking van het bepaalde in lid 8.5.4 onder f dient het parkeren op eigen terrein plaats te vinden.
8.5.6 Aan-huis-verbonden beroepen
In aanvulling op het bepaalde in lid 8.5.4 gelden voor aan-huis-verbonden beroepen de volgende bepalingen:
  1. Er mag geen sprake zijn van een bedrijf dat wordt aangemerkt als een inrichting in het kader van de Wet Milieubeheer.
  2. Er vindt geen detailhandel plaats, tenzij ondergeschikt aan en in direct verband met het aan-huis-verbonden beroep.
  3. Een aan-huis-verbonden beroep mag tevens worden uitgeoefend in een bijgebouw waarbij de afstand van het bijgebouw tot de woning niet meer mag bedragen dan 10 m.
8.5.7 Internetverkoop
In aanvulling op het bepaalde in lid 8.5.4 gelden voor internetverkoop de volgende bepalingen:
  1. Er mag geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig zijn.
  2. Er mag geen uitstalling ten behoeve van verkoop plaatsvinden.
  3. Er mag geen mogelijkheid aan personen worden geboden voor het ter plaatse afhalen van goederen.
  4. Er mag geen mogelijkheid aan personen worden geboden voor het ter plaatse betalen van goederen.
8.5.8 Strijdig gebruik
Als gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:
  1. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  2. het gebruik van ondergrondse bouwwerken anders dan ter ondersteuning van de hoofdfunctie (functioneel ondergeschikt);
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor enigerlei vorm van erotische dienstverlening;
  4. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca;
  5. het opslaan van verpakte en onverpakte stoffen, materialen en goederen op het onbebouwd deel van het terrein, met uitzondering van voorzieningen voor afval.  
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
8.6.1 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.5.7 onder a ten behoeve van het gebruik van een bijgebouw bij een bestaande woning als afhankelijke woonruimte voor mantelzorg, mits:
  1. de bewoning op advies van een onafhankelijke deskundige instantie, dan wel een daaraan gelijk te stellen advies, noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van omwonenden of bedrijven;
  3. de afhankelijke woonruimte een oppervlak beslaat van maximaal 80 m2, onverminderd het bepaalde in lid 8.2.2 onder b.
  4. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in als de noodzaak voor mantelzorg, voortvloeiend uit het advies als bedoeld onder a, niet meer aanwezig is.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
 
8.7.1 Wijziging winkelvloeroppervlakte
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door het wijzigen van de ‘bestaande winkelvloer-oppervlakte’ van de detailhandelsactiviteit, zoals aangegeven in bijlage 4, mits:
  1. er een uitwisseling plaatsvindt van uitsluitend winkelvloeroppervlakte tussen twee naast elkaar (aan één en dezelfde straat) en aan elkaar grenzende percelen met de bestemming ‘Gemengd – 2’;
  2. de gezamenlijke totale winkelvloeroppervlakte van de beide bij de uitwisseling betrokken percelen niet wordt vergroot;
  3. het aantal winkels niet wordt uitgebreid.