Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Kom Schijndel 2013
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPKomschijndel2013-VG01

Artikel 15 Maatschappelijk - 1

  
15.1 Bestemmingsomschrijving
 
15.1.1 Algemeen
De gronden met de bestemming ‘Maatschappelijk - 1’ zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke voorzieningen;
  2. aan de functie ondergeschikte horeca;
  3. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’;
  4. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
  5. een bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  6. verhardingen en verkeers- en parkeervoorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 36;
  7. tuinen en groenvoorzieningen
  8. speelvoorzieningen;
  9. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. instandhouding en versterking van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument’.
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
 
15.1.2 Nadere detaillering
Voor zover sprake is van uitbreiding of wijziging van de functie zoals beschreven in lid 15.1.1 wordt naast het bepaalde in in dit artikel, tevens verwezen naar artikel 36.
 
15.2 Bouwregels
 
15.2.1 Hoofdgebouwen
Voor de bouw van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met de voorgevel in de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak.
  2. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’.
  3. De voorgevellijn mag uitsluitend worden overschreden voor een balkon of (vaste) luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
    1. De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
    2. De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
  4. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte.
  5. Indien de goot- en bouwhoogte niet is aangegeven op de verbeelding mag de bestaande goot- en bouwhoogte niet worden verhoogd. Bij vervangende nieuwbouw geldt de goot- en bouwhoogte van het te vervangen hoofdgebouw als maximum.
  6. Het aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ mag niet meer bedragen dan 1, tenzij ingevolge de aanduiding ´maximum aantal wooneenheden´ een afwijkend aantal op de verbeelding is weergegeven.
  7. Toename van het aantal woningen door vervangende nieuwbouw, uitbreiding, verbouw of splitsing is niet toegestaan.
  8. Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ mag niet meer dan 1 bedrijfswoning aanwezig zijn.
15.2.2 Erfbebouwing
Voor de bouw van erfbebouwing gelden de volgende bepalingen:
  1. Erfbebouwing mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  2. Het gedeelte van het bouwperceel buiten het bouwvlak mag voor niet meer dan 40% worden bebouwd met een maximum oppervlak van 60 m2.
  3. Erfbebouwing dient 3 m achter het verlengde van de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak te worden gebouwd.
  4. In aanvulling op het bepaalde onder c mag niet worden gebouwd voor het verlengde van de voorgevellijn van de om de hoek gelegen bebouwing.
  5. De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,25 m en 5 m.
  6. Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' mag bebouwing worden gebouwd waarbij het oppervlak niet meer mag bedragen dan 60 m2.
  7. In afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bebouwing worden gebouwd met een oppervlak van niet meer dan 300 m2.
  8. De hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. De hoogte van een erfafscheiding voor de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m.
  2. De hoogte van een erfafscheiding achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 2 m.
  3. De hoogte van een terreinafscheiding ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’ mag niet meer bedragen dan 2 m.
  4. De hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  5. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.2.4 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen, tot een diepte van niet meer dan 3 m onder het plaatselijke maaiveld en met een maximale oppervlakte van 60 m2.
 
15.3 Nadere eisen
 
15.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van een goede woonsituatie, de beeldkwaliteit, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan:
  1. de situering en de afmetingen van de bebouwing;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen;
  3. de situering van gebouwen in de nabijheid van een gebouw ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument’.
15.4 Afwijken van de bouwregels
 
15.4.1 Situering erfbebouwing
Het bevoegd gezag kan voor hoeksituaties met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder c ten behoeve van een kortere afstand van erfbebouwing tot de voorgevellijn, mits:
  1. de voorgevellijn niet wordt overschreden;
  2. de uitbreiding niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de verkeersveiligheid.
15.4.2 Goot- en bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 onder c en d ten behoeve van de goot- en bouwhoogte tot niet meer dan respectievelijk 6 m en 10 m. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
  1. De verhoging mag niet leiden tot een verstoring van het stedenbouwkundige beeld ter plaatse.
  2. De aanpassing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld lichtinval).
  3. Het bevoegd gezag kan voor de beoordeling van een aanvraag advies inwinnen bij onafhankelijke deskundigen.
15.5 Specifieke gebruiksregels
 
15.5.1 Strijdig gebruik
Als gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:
  1. het gebruik van gebouwen voor bewoning, behoudens ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;
  2. het gebruik van ondergrondse bouwwerken anders dan ter ondersteuning van de hoofdfunctie (functioneel ondergeschikt);
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor enigerlei vorm van erotische dienstverlening;
  4. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  5. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, behoudens het bepaalde in lid 15.1 onder b;
  6. het opslaan van verpakte en onverpakte stoffen, materialen en goederen op het onbebouwde deel van het bouwperceel, met uitzondering van voorzieningen voor afval.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
15.6.1 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.5.1 onder a ten behoeve van het gebruik van een bijgebouw bij een bestaande woning als afhankelijke woonruimte voor mantelzorg, mits:
  1. de bewoning op advies van een onafhankelijke deskundige instantie, dan wel een daaraan gelijk te stellen advies, noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van omwonenden of bedrijven;
  3. de afhankelijke woonruimte een oppervlak beslaat van maximaal 80 m2, onverminderd het bepaalde in lid 15.2.2 onder b.
  4. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in als de noodzaak voor mantelzorg, voortvloeiend uit het advies als bedoeld onder a, niet meer aanwezig is.