12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Algemeen
De gronden met de bestemming ‘Horeca -1’ zijn bestemd voor:
- horeca in de aangegeven categorieën ter plaatse van de aanduidingen ‘horeca tot en met horecacategorie 2’, ‘horeca tot en met horecacategorie 3’ en ‘horeca tot en met horecacategorie 4’;
- wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- verhardingen en parkeervoorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 36;
- tuinen en groenvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
één en ander met bijbehorende voorzieningen
12.1.2 Nadere detaillering
Voor zover sprake is van uitbreiding of wijziging van de functie zoals beschreven in lid 12.1.1 wordt naast het bepaalde in in dit artikel, tevens verwezen naar artikel 36.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen
Voor de bouw van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met de voorgevel in de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak.
- De voorgevellijn mag uitsluitend worden overschreden voor een balkon of (vaste) luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
- De overschrijding mag niet meer dan bedragen 1,5 m.
- De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
- De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’.
- Indien de goot- en bouwhoogte niet is aangegeven op de verbeelding mag de bestaande goot- en bouwhoogte niet worden verhoogd. Bij vervangende nieuwbouw geldt de goot- en bouwhoogte van het te vervangen hoofdgebouw als maximum.
- Het aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ mag niet meer bedragen dan 1, tenzij ingevolge de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een afwijkend aantal op de verbeelding is weergegeven.
- Toename van het aantal woningen door vervangende nieuwbouw, uitbreiding, verbouw of splitsing is niet toegestaan.
12.2.2 Erfbebouwing
Voor de bouw van erfbebouwing gelden de volgende bepalingen:
- Erfbebouwing dient tenminste 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd.
- Het deel van het bouwperceel buiten het bouwvlak mag voor niet meer dan 40% worden bebouwd met een maximale oppervlakte van 60 m2.
- De goot- en bouwhoogte van aan- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3,25 m en 5 m, doch niet hoger dan het hoofdgebouw.
- De hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
- Ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen uitgesloten’ mag geen erfbebouwing buiten het bouwvlak worden gebouwd.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- De hoogte van een erfafscheiding voor de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m.
- De hoogte van een erfafscheiding achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 2 m.
- De hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
- De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
12.2.4 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen, tot een diepte van niet meer dan 3 m onder het plaatselijke maaiveld en met een maximale oppervlakte van 60 m2.
12.3 Nadere eisen
12.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van een goede woonsituatie, de beeldkwaliteit, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan:
- de situering en de afmetingen van de bebouwing;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen.
- de situering van gebouwen in de nabijheid van een gebouw met de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument’.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Goot- en bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder c en d ten behoeve van de goot- en bouwhoogte tot niet meer dan respectievelijk 6 m en 10 m. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:
- De verhoging mag niet leiden tot een verstoring van het stedenbouwkundige beeld ter plaatse.
- De aanpassing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld lichtinval).
- Het bevoegd gezag kan voor de beoordeling van een aanvraag advies inwinnen bij onafhankelijke deskundigen.
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Strijdig gebruik
Als gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval aangemerkt:
- het gebruik van hoofdgebouwen, behoudens ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’, en van bijgebouwen voor bewoning;
- het gebruik van ondergrondse bouwwerken anders dan ter ondersteuning van de hoofdfunctie (functioneel ondergeschikt);
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor enigerlei vorm van erotische dienstverlening;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
- het opslaan van verpakte en onverpakte stoffen, materialen en goederen op het onbebouwde deel van het bouwperceel, met uitzondering van voorzieningen voor afval.
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
12.6.1 Wijziging naar `Gemengd - 3'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door de bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Gemengd – 3’, mits:
- de wijziging niet leidt tot een toename van de parkeerdruk in het openbaar gebied;
- er geen sprake is van een verslechtering van het woon- en leefklimaat in de omgeving;
- het aantal woningen gelijk blijft.